Decennialang was Sjoerd Soeters een van de spraakmakende architecten van Nederland. Als postmodernistisch buitenbeentje kreeg hij veel kritiek te verduren. Het raakte hem niet, net zo min als het gebrek aan waardering onder zijn vakbroeders. Hij had genoeg aan de publieke waardering voor woonwijken als Brandevoort, bij Helmond, met een 17e eeuws centrum met grachten en bastions, en het uit tien woonkastelen bestaande Haverleij, bij Den Bosch.
Soeters is gestopt als architect. Niet vanwege zijn leeftijd (75), zei hij in NRC, maar omdat er geen opdrachten meer binnenkomen. Zijn bureau, met de licht provocerende naam Pleasant Places Happy People (PPHP), fijne plekken voor gelukkige mensen, gaat ook dicht. Ooit werkten er honderd mensen, de twaalf overblijvers zien zo weinig perspectief dat ze het bureau niet willen overnemen. Zelfs niet voor één euro.
De wooncrisis trekt diepe sporen door de architectuursector. Het tekort aan fijne plekken voor gelukkige mensen wordt alsmaar groter, de politiek is machteloos. Het is wat de vrije markt, die alle problemen zou oplossen, ons heeft gebracht.
Historische woningtekorten waren er eerder. Zoals tijdens de wederopbouw, na de Tweede Wereldoorlog, toen er een hardnekkige schaarste aan grondstoffen was. Een van de oplossingen was het bouwen met onafgewerkt beton. Er kwam een bouwstijl uit voort, het brutalisme, naar ‘béton brut’ (ruwe beton). Met architecten als Le Corbusier en Alison en Peter Smithson als voorlopers werden massieve wooncomplexen opgetrokken om de woningnood terug te dringen.
Mijn collega Christiane Gronenberg noemt de Mariadom in Neviges van Gottfried Böhm ‘de mooiste kerk die ik ooit zag’
Volgens critici oogden de gebouwen somber, log en weinig transparant en waren de leefomstandigheden minder florissant dan voorspeld. De druk om snel en veel te bouwen was groot, er was weinig aandacht voor de publieke ruimte. Terwijl het juist dáár begint, zegt Sjoerd Soeters. ‘Een prettige stad maak je door te beginnen met het ontwerpen van goede openbare ruimtes. Vervolgens bepaal je wat voor gebouwen en functies er nodig zijn om die tot leven te brengen.’
Het onlangs verschenen naslagwerk Bruut – Atlas van het brutalisme in Nederland brengt zowel het beroerde imago goed in beeld als ook de prachtige architectuur die de bouwstijl heeft opgeleverd. In deze ZOUT 10 besteden we, zie blz 28 e.v., ruim aandacht aan het boek, én aan de comeback van het brutalisme, al is het vroegere idealisme vervangen door eigentijdse esthetiek. Die esthetische kant werd in de beginperiode trouwens heus niet altijd vergeten. Mijn collega Christiane Gronenberg noemde de Mariadom in Neviges uit 1972 van Gottfried Böhm ‘de mooiste kerk die ik ooit zag’.
Voor een ander perspectief op architectuur en leefbaarheid kunt u terecht in het artikel van Emile Hollman over het boek dat Jeroen Janssen (tekeningen) en Arezoo Moradi (tekst) maakten over de tussen snelweg en spoorlijn ingeklemde Gentse stadswijk waar ze wonen. Het is zo’n buurt waar het nooit stil is, waar het geraas van auto’s en treinen maar niet ophoudt. Krakers onderhouden volkstuintjes; buurtbewoners brengen je wafels en cola, vertelt Janssen. Ze houden de moed erin door elkaar verhalen te vertellen – niet veel anders dus dan wat ik hier doe.
WIDO SMEETS
co-hoofdredacteur
w.smeets@zoutmagazine.eu