In omgebouwde achterkamertjes werken Limburgse amateurfilmers aan hun oeuvre. Met hun films gooien ze nationaal en internationaal hoge ogen. Dat professionele apparatuur en een volwaardige crew vaak ontbreken, doet aan het plezier niets af. “Het gaat om het verhaal dat je met de camera vertelt.”

“Kom maar mee,” zegt zijn vrouw Corrie en ze loopt via de hal en de keuken naar het achterste deel van hun huis in Stein. “Ze zitten in zijn hok.” Een kamer van zo’n twintig vierkante meter fungeert als studio van HuCo Films, de werkruimte van de gepensioneerde amateurfilmer Huub Bervoets. Het ‘hok’ staat tjokvol met beeldschermen, computers en camera’s, de meeste verworven met Sinterklaas en verjaardagen. Eén wand is behangen met oorkondes en trofeeën, aan het plafond hangt een beamer.

Hier werkt Bervoets zo’n tien uur per dag, zeven dagen per week aan speelfilms, documentaires en reportages. “En tussendoor monteer ik nog vakantiefilmpjes voor vrienden.” Één van de monitors toont een still van een landschap. Het is de openingsscène van een natuurdocumentaire van collega-amateurfilmer Peter Keijsers. Vanuit een grote bureaustoel staart Keijsers naar het scherm. “Huub helpt me om zestig uur natuurbeelden terug te brengen tot drie kwartier film. Allemaal opgenomen in de Peel, ik ben bezeten van dat gebied. Hobby, hè… De één gaat op het terras zitten, ik trek er ’s ochtends vroeg op uit om te filmen.”

Huub Bervoets, met Jef Caelen één van Limburgs bekendste amateurfilmers, maakte sinds de jaren tachtig tientallen films en viel talloze keren in de prijzen. Een echte verhalenverteller noemt hij zichzelf. Hij heeft nog “tig bestaande verhalen” in een klapper zitten, maar geeft altijd een eigen draai aan de inhoud. “Het scenario waar ik nu aan werk, houdt me al drie jaar bezig. Schrijven, schrappen, laten lezen aan derden… Soms word ik ’s nachts wakker, dan vallen ineens alle puzzelstukjes op hun plek.” In de beginjaren maakte Bervoets indruk met zijn horrorfilms. “Een bloederige bedoeling”, lacht hij. Later werden de verhalen serieuzer en de cameravoering trager. Collega-cineast Peter Keijsers: “Een goed voorbeeld is Sjeng, Huubs beste speelfilm met Max de Bruin in de hoofdrol. Gebaseerd op een verhaal van de schrijver Maarten Biesheuvel over een man die levenswijsheid opdoet aan de hand van een fles wijn.” De film uit 2007 is één van Bervoets’ bekroonde films. Keijsers: “Met Sjeng heeft Huub het hoogst haalbare op amateurgebied bereikt: goud tijdens de Limburgse Filmdagen van de Limburgse Organisatie van Audiovisuele Amateurs (LOVA), zilver op de landelijke wedstrijd van de NOVA en zilver van de UNICA, de internationale organisatie voor de niet commerciële film.”

De Limburgse Filmdagen, jaarlijks georganiseerd in samenwerking met het Huis voor de Kunsten, vinden plaats op 16 en 17 april in het Noord-Limburgse Ospel. In twee dagen tijd wordt de nieuwe oogst vertoond, dit jaar bestaande uit zo’n veertig films. Bervoets: “Dat zijn er veel, hoor. Limburgse amateurfilmers zijn superproductief.” Ook op de kwaliteit valt volgens Bervoets weinig aan te merken. “Op de landelijke en internationale wedstrijden vallen de Limburgers vaker dan gemiddeld in de prijzen.”

Bij de LOVA zijn dertien Limburgse filmclubs aangesloten met in totaal 250 leden. Samen zijn ze goed voor zeventig tot honderd films per jaar. Toch is het voor de alledaagse filmliefhebber goed opletten geblazen, wil hij de producties van Bervoets en de zijnen op het witte doek kunnen bewonderen. Buiten zelf georganiseerde filmavonden, ontbrak het de amateurs tot voor kort aan een toegankelijk podium. De laatste jaren begint daar voorzichtig verandering in te komen. L1 zendt eens per jaar (onder de naam LOVA Laat Zien) een selectie amateurfilms uit en inmiddels wordt samengewerkt met het Maastrichtse filmhuis Lumière. Bervoets: “Jaarlijks vindt daar de premièredag van ons collectief plaats. Dat amateurs hun films op zo’n locatie kunnen vertonen, is uitzonderlijk. Aan Lumière-directeur David Deprez hebben we een goede ambassadeur voor de Limburgse amateurfilm.”

Belangrijker dan de wedstrijden of het podium zijn echter collega’s. Filmmakers mogen dan Einzelgänger zijn, een beetje film maak je niet alleen. Behalve met de Geleense smalfilm- en videoclub en Cineastengroep Maaskant, werkt Huub Bervoets veel samen met de leden van Collectief 05. Camerawerk, regie, licht of geluid, de rollen worden onderling verdeeld, maar erg strikt is die taakverdeling niet. “Ieder doet wat ‘ie kan tijdens zo’n draaidag, net hoe het uitkomt. En we corrigeren elkaar voortdurend. Het leuke van amateurfilm is dat het in eigen beheer kan: verhaal, locatie, budget, je bepaalt alles zelf.” De voornaamste taak van de leden van het collectief is echter elkaar helpen betere films te maken. Pittige discussies dus en stevige kritiek. Keijsers: “Al pratende geven we een film richting, dat kan alleen als iedereen eerlijk is.” Bervoets: “Binnen de grenzen van onze mogelijkheden streven we naar de allerhoogste kwaliteit.” Dat het materiaal en de hoeveelheid mensen die meewerken aan een film beduidend minder is dan bij professionals doet er niet toe. “Met goedkope apparatuur kun je een prachtfilm maken. Het gaat om het verhaal dat je met de camera vertelt. Hoe trek ik de kijker mee? Want alleen met mooie plaatjes maak je geen speelfilm.”