In de gang van mijn huis hangt een ingelijste poster die Nick Cave een tijd geleden aanbood op zijn site. Het is de schets voor de hoes van zijn single Into my Arms. Wat er bijzonder aan is: het is het afgekeurde ontwerp. De tekening werd uiteindelijk niet de hoes van zijn single. Ze werd, jaren later, wel een poster.

Ik moest aan de poster denken toen Cave afgelopen maand enkele nieuwe vragen beantwoordde op zijn site The Red Hand Files, waar hij al jaren in gesprek gaat met zijn publiek. Hij deed dat ook live op het podium, onder de titel Conversations with Nick Cave.

Ik zag hem met zo’n avond in Nijmegen in 2020, en was onder de indruk van de elegante manier waarop hij vragen die opvallend vaak geen vragen waren maar wel stellingen, of getuigenissen, of verkapte audities, netjes beantwoordde. Deze keer volgden de vragen in The Red Hand Files op Caves interview in de podcast van Louis Theroux. Nogal wat mensen die de podcast hadden beluisterd bleken de muziek van Nick Cave niet te kennen. Dus was de vraag: kon hij ze op weg helpen, met een lijst van zijn 15 beste nummers? 

Nee, dat kon hij niet. Cave: ‘Ik ben bang dat ik denk dat ik niet de geschikte persoon ben die jou door mijn muziek kan helpen navigeren.’ Daarna volgde een lange lijst onderbouwingen. Zo vindt Cave zelf het tamelijk obscure nummer Brompton Oratory, in éen take opgenomen op een Casio die hij in een rommelwinkel had gevonden, een veel beter nummer dan zijn klassieker The Mercy Seat, die ‘maanden duurde om te schrijven en weken om op te nemen’. 

‘Voor de nieuwe ontdekkers van Nick Cave zit er weinig anders op dan op eigen houtje door zijn oeuvre te navigeren’

Ander voorbeeld: ‘Achteraf gezien denk ik dat ik het waarschijnlijk eens ben met journalist Matt Snow die mijn album The Firstborn is Dead pijnlijk samenvatte tot “een gebrek aan dramatische spanning”, maar ik denk dat het nummer Scum dat ik als reactie op hem schreef, een hoogtepunt is in mijn catalogus van schanddaden.’

Caves anekdote over The Firstborn is Dead is een prachtige samenvatting van het grootste bezwaar tegen wat het click-hart is van vrijwel elke muzieksite: de Definitieve Lijst met het beste of meest relevante (en dus ook slechtste en minst relevante) werk van een artiest: de onvoorspelbare werking van tijd. 

Laatst draaide ik na lange tijd het tweede album van Counting Crows, en kon me niet voorstellen dat ik er ooit lyrisch over was. Hoe komt dat dan? Is mijn smaak veranderd? Ben ik door zijn latere, veel slechtere werk met een andere blik naar de stem en teksten van Adam Duritz gaan luisteren? Hebben slechte kopieën van de band het origineel aangetast? Of ben ik juist meer gaan luisteren naar hun eigen inspiratoren, waarbij de Counting Crows zijn gaan verbleken? Ik heb werkelijk geen idee. En misschien draai ik het album over twee jaar nog een keer en is mijn oude enthousiasme erover dan weer terug. 

Er zit voor de nieuwe ontdekkers van Nick Cave weinig anders op dan op eigen houtje door zijn oeuvre te navigeren. Al komen ze dan ongetwijfeld terecht bij zijn meest gestreamde nummers, en begint het volgende bezwaar: het misverstand dat populariteit iets te maken heeft met kwaliteit.