Van de Nederlandse reputatie op het gebied van sociale woningbouw is niet veel meer over. Bouwbedrijven en architecten haalden er hun neus voor op, woningcorporaties speelden liever voor ontwikkelaar. Nu de tijden zijn veranderd, willen partijen hun nek weer uitsteken. Zoals bij de bouw van de Rosa-toren in Sittard.
Theo Teeken hoeft er zijn oogwimpers niet voor te bewegen. We staan op de hoek van de Odasingel en de Paardestraat in Sittard en kijken naar de overkant, naar de Rosa-toren. Terwijl ik voorzichtig opper dat hij best wat hoger had gemogen, die toren, klimmen zijn ogen al tegen de geel-glimmende gevel omhoog. Zonder een seconde na te denken, zegt hij: “Er had van mij best een laag of vijf bovenop gemogen.”
Je ziet het niet vaak, een architect die kanttekeningen plaatst bij een eigen ontwerp. Maar Theo Teeken zit lang genoeg in het vak om te weten dat er tussen droom en daad niet alleen talrijke wetten staan, maar vooral praktische bezwaren. Vijf verdiepingen erbij had de 45 meter hoge woontoren aan de rand van het oude stadscentrum van Sittard ontegenzeglijk mooier gemaakt, ranker vooral. Het kon niet, het mocht niet – net als tien jaar geleden bij de Siza-toren in Maastricht. Teeken: “Ik weet niet wat het is, maar men is nu eenmaal bang voor hoogte.” Nog tijdens de bouw waren omwonenden als de dood dat de toren hoger zou worden dan afgesproken. Teeken: “Het zal wel met het platteland te maken hebben. Hoewel, Amsterdam heeft zich ook jarenlang verzet tegen hoogbouw.”
Wanneer zijn blik de bovenste verdieping heeft bereikt, zegt hij met een mengeling van berusting en bewondering: “Het is het een godswonder dat hij er staat.”
De financiële crisis moest nog over ons neerdalen toen Theo Teeken en Jules Beckers in 2006 de opdracht kreeg voor een woontoren in het voormalige schootsveld net buiten de Sittardse stadsmuren. Schootsvelden bleven van oudsher onbebouwd, om de vijand goed in het zicht – en op afstand – te kunnen houden. Aan het eind van de 17e eeuw, nadat Sittard als vestingstad had afgedaan, waren er kloostertuinen ontstaan, volkstuintjes en een begraafplaats.
De laatste jaren is er een stadspark voor in de plaats gekomen dat het historisch centrum van Sittard omarmt. In dat groen is ruimte voor compacte woningbouw, als overgang tussen de oude wallen en de rest van de stad. Zitterd Revisited heet het plan, bedacht door Jo Coenen die voor de uitvoering architecten van naam aanzocht. Maar, zoals stedenbouwkundige plannen in kleine en middelgrote steden wel vaker overkomt, werd Zitterd Revisited een aaneenschakeling van (weinig) ups en (veel) downs. Nog steeds is een deel ervan niet uitgevoerd, geen mens die weet of het er in deze tijd van crisis en krimp nog van komt.
De Rosa-toren kwam er wél – maar vraag niet hoe. Teeken Beckers is niet het enige bureau dat aan de toren tekende. Aanvankelijk belandde de opdracht bij hun gerenommeerde vakbroeder Eduardo Souta de Mouro. Een klinkende naam, winnaar van de Pritzker Prijs-winnaar van drie jaar geleden, maar de Portugees kon zich uiteindelijk niet vinden in de opdracht. Die ging in 2006 naar Teeken Beckers. Een buitenlans voor het Heerlense bureau, totdat opdrachtgever Vesteda in 2010 zijn portie aan fikkie gaf.
Theo Teeken (Heerlen, 1940) is een rijzige, vriendelijke man met een volle bos grijs haar. Door zijn bril met zilverkleurig montuur sprankelt jeugdig enthousiasme, de vrijwel permanente glimlach op zijn gelaat maakt hem tien jaar jonger. Zijn liefde voor de architectuur heeft nooit hoeven wijken voor de bravoure waarmee nogal wat vakbroeders zichzelf en hun ontwerpen naar een hoger plan trachten te tillen. Teeken moet er niets van hebben. De jalousie de métier in zijn vak noemt hij “ziekelijk”.
Wanneer hij praat over de zorgen in zijn beroepsgroep – zoals bij de meeste bureaus is ook bij Teeken Beckers Architecten de afgelopen jaren het personeelsbestand gedecimeerd – glijdt een laag fronzen over zijn voorhoofd. Waarna een betoog volgt over de gemarginaliseerde positie van de architect, en de verplichting om daar opnieuw invulling aan te geven, binnen het bouwproces maar ook daarbuiten. Want, zegt hij, en zijn ogen twinkelen alweer: “Dit vak gaat ten alle tijde over mensen”.
Niet alleen de architecten moeten zich door de veranderde tijden opnieuw uitvinden. Ook andere partijen in de bouw, van opdrachtgevers tot aannemers, krijgen een andere rol toebedeeld. De moeizame realisering van de Rosa-toren kan model staan voor die ommekeer. Toen Vesteda in 2010 uit het project stapte, wist de gemeente Sittard-Geleen dat het schrappen van de Rosa-toren de doodsteek zou betekenen voor het toch al haperende Zitterd Revisited.
Toch waren het vooral de twee betrokken bouwbedrijven (Laudy en Van Wijnen) die de zaak samen met woningcorporatie ZoWonen weer vlot trokken. Vier jaar later doet Theo Teeken er zijn petje nog steeds voor af, zoveel risico’s als die partijen in een kommervolle tijd als deze durfden nemen. Omdat de markt voor duurdere koopwoningen in elkaar was gedonderd, werd gekozen voor een andere aanpak. De appartementen werden kleiner, het aantal werd groter, 39, waarvan dertig sociale huurwoningen. Een jaar na de ingebruikneming zijn ze op twee na bewoond. Ook dat maakt de Rosa-toren tot een bijzonder project.
Voor het zover was, moest er stevig bezuinigd worden op de bouwkosten. Door de trapsgewijze opbouw, en de twee verdiepingen tellende krans (met daarin een penthouse van 230 vierkante meter) heeft de Rosa-toren ondanks de slechts dertien verdiepingen de contouren van een wolkenkrabber. Wanneer ik Teeken vraag naar het ontbreken van de bij deze typologie passende verhoogde ‘plint’, is het antwoord even simpel als helder: “Wegbezuinigd.”
Architectuur is meer dan ooit een vak van onderhandelen, van woekeren met steeds minder middelen. Toch voelt hij zich als architect niet tekortgedaan. Integendeel. In de Rosa-toren zit nog steeds zijn ‘handtekening’ die naar zijn zeggen bestaat uit “helderheid en transparantie”. In Sittard levert dat een gebouw op dat zich gemakkelijk voegt in zijn omgeving, en toch markant is in de detaillering. Zoals de in de constructie weggewerkte deurstijlen en het ontbreken van stootvoegen tussen de bakstenen, waardoor het gebouw meer textuur krijgt en na regen sneller opdroogt. De gevel is opgebouwd uit gele strengpersstenen, waarvan een aantal in het bakproces een verglaasd oppervlak hebben meegekregen. Als de zon schijnt, glinsteren ze dat het een lieve lust is. “Dan”, zegt Theo Teeken, “is het net alsof het gebouw sproeten heeft.”
Wanneer we naar buiten lopen, vraag ik of hij de Rosa-toren als een kroon op zijn loopbaan beschouwt. Nou nee, antwoordt hij, daarmee zou ik andere ontwerpen tekortdoen. Dan, met die veelzeggende glimlach: “Ik denk niet dat ik nog ooit zoiets zal ontwerpen. Maar je weet het nooit.”
Dit is het tweede deel in een drieluik over nieuwe vormen van sociale woningbouw.