Jaar in jaar uit komen wereldberoemde orkesten naar Heerlen. Dit seizoen treden onder meer het Koninklijk Concertgebouworkest, de London Philharmonic Orchestra en de Academy of St. Martin in the Fields op. Het geheim zit hem in een goed publiek, een goede zaal en goed netwerken.
“Een goed publiek kun je niet maken”, zegt Bas Schoonderwoerd. “Je kunt het wel kapot maken. Maar je kunt het ook koesteren en ontwikkelen.” Bas Schoonderwoerd kan het weten. Hij is al ruim tweeëntwintig jaar directeur van Parkstad Limburg Theaters. In die rol is hij eindverantwoordelijk voor een jaarlijkse reeks gastoptredens van wereldberoemde orkesten uit binnen- en buitenland.
Het Koninklijk Concertgebouworkest speelt met grote regelmaat in Heerlen. Deze herfst waren het Orkest van de Achttiende Eeuw en het orkest van Luxemburg met violiste Janine Jansen te horen. Later dit jaar komen nog, behalve het Concertgebouworkest, de London Philharmonic Orchestra en de Academy of St. Martin in the Fields.
In een gesprek met Bas Schoonderwoerd en programmeur klassieke muziek en opera Jurjen Toepoel wordt duidelijk dat het aantrekken van dergelijke toporkesten rust op vier pijlers. In de eerste plaats – Schoonderwoerd kan het niet vaak genoeg benadrukken – is er het “hongerige en nieuwsgierige” publiek in Heerlen. Daarnaast is de kwaliteit van de zaal van groot belang. Dan komt er ook wel de nodige organisatie aan te pas: contacten leggen en warmhouden, geduld hebben en kansen pakken op het moment dat ze zich voordoen. De vierde factor is geld, maar dat is eigenlijk niet het belangrijkste: “Het moet financieel in orde zijn, dat spreekt vanzelf, maar op centen wint Heerlen het niet, dat weten de orkesten ook.”
Een publiek moet worden opgebouwd, de relatie met gastorkesten ook, zeker als ze wereldberoemd zijn. Hoe ging dat in Heerlen in zijn werk?
Schoonderwoerd: “Heerlen heeft een lange traditie van muziekprogrammering op een hoog niveau. Mensen realiseren het zich vaak niet, maar in de jaren zestig was Heerlen na Rotterdam de rijkste stad van het land. Het theater in Heerlen had het grootste podium buiten de Randstad. Van oudsher trad hier niet alleen het Limburgs Symfonie Orkest op, maar ook andere gezelschappen: het Concertgebouworkest, het Nationaal Ballet, de Nederlandse Opera.”
En na de mijnsluitingen?
Schoonderwoerd: “Ja, toen werd het minder. Maar in de jaren negentig hebben we – mijn voorganger Fons Bruins en later ikzelf – geprobeerd de gastprogrammering nieuw leven in te blazen. Heel belangrijk was de ‘revitalisatie’ van het theater in 2007. Bij die gelegenheid is het gebouw volledig gestript en heringericht. Sindsdien voldoet de zaal aan de hoogste eisen van multifunctioneel gebruik: toneel en musical net zo goed als klassieke muziek.”
“De verbouwing vergrootte de mogelijkheden voor een ambitieuze gastprogrammering. In het begin vulden we vooral de gaten op die vielen als het Limburgs Symfonie Orkest bezig was met opera. Tegenwoordig hoeft dat niet meer, want de philharmonie zuidnederland kan tegelijk opera’s begeleiden en concerten geven, maar dat is geen reden om de traditie overboord te gooien. Alle grote concertzalen geven ruimte aan gastorkesten. Het Concertgebouw doet het, het Muziekgebouw Eindhoven doet het. Het is een enorme verrijking van het reguliere aanbod.”

Alan Gilbert. foto Chris Lee
En welke rol speelt het ‘hongerige en nieuwsgierige’ publiek in Heerlen?
Toepoel: “Het publiek in Heerlen is direct. Het laat meteen merken of het iets waardeert of niet. En het staat open voor nieuwe dingen.”
Schoonderwoerd: “Dat heeft misschien iets te maken met de veelkleurigheid van Parkstad. Dankzij het mijnverleden is dit de eerste
multiculturele regio van Nederland!”
Toepoel: “Neem het programma dat het Concertgebouworkest hier in februari speelt: een symfonie van Sibelius, de zelden gespeeld Serenade van Leonard Bernstein en een gloednieuw stuk van de Nederlandse componist Joey Roukens. Dat is vernieuwend. Zo’n programmering, daar lopen we in Heerlen bepaald niet voor weg.”
Een goede zaal en een enthousiast publiek zijn natuurlijk belangrijk, maar is dat genoeg om een internationale topper als de London Philharmonic naar Heerlen te krijgen?
Schoonderwoerd: “Toen dat gelukt was, sprongen we hier een gat in de lucht. Bij zo’n orkest ben je al jaren bezig allerlei lijntjes open te houden: met het orkest zelf, met agenten en met andere concertzalen. Wanneer zoiets landt, is een kwestie van goed opletten en op het juiste moment reageren. Zo’n gastoptreden moet passen in een tournee, in de route, in de timing. De internationale concertprogrammering is een uiterst complex netwerk.”
En de Academy of St. Martin in the Fields? Ook niet het eerste het beste orkestje…
Toepoel: “De Academy is hier vaker geweest. En als solist nemen ze deze keer een regelrechte sensatie mee: de jonge organist Cameron Carpenter. Die speelt op een digitaal orgel Bach, maar ook Barber en Gershwin. Het publiek in Heerlen kent de Academy en weet dat het op iets goeds kan rekenen. Juist daarom wil het wel mee met zo’n avontuurlijk programma, daar ben ik zeker van.”
Serie Top Klassiek! in Theater Heerlen. Op dinsdag 10 januari 2017 werken van Brahms door het London Philharmonic Orchestra o.l.v. Manfred Honeck m.m.v. Ray Chen, viool. Op zaterdag 11 februari 2017 werken van Roukens, Bernstein en Sibelius door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Alan Gilbert m.m.v. Liviu Prunaru, viool. Op dinsdag 16 mei 2017 werken van Bach, Barber, Poulenc, Britten en Gershwin door de Academy of St. Martin in the Fields m.m.v. Cameron Carpenter, orgel. plt.nl/series/top-klassiek.