Een van de meest treurigmakende documentaires die ik de afgelopen jaren heb gezien, was Amy. De film over Amy Winehouse, die tien jaar geleden overleed, is de kroniek van een aangekondigd drama. 

Winehouse hoort in een lang tragisch rijtje met onder meer Kurt Cobain, 2Pac, Jeff Buckley, Otis Redding, Nick Drake en Janis Joplin. Sommige van die mensen stierven zo onverwacht dat we hun artistieke teloorgang niet hebben hoeven meemaken. We herinneren ze ons als jonge mensen, en een smaldeel ervan dan ook nog specifiek als 27-jarigen.

Wat je van Amy Winehouse niét kunt zeggen, is dat we haar neergang niet hebben gezien. Ook op het podium, waar ze op het eind tot niets meer in staat was. Tijdens haar laatste tournee zag ik haar op Werchter, en had een ervaring die ik eerder alleen had bij iemand met wie Amy Winehouse weinig gemeen had: Britney Spears. 

Die ervaring was een gevoel van medelijden. De zeer onaangename ervaring naar iemand te kijken die duidelijk geen enkel plezier beleeft aan datgene dat ze geacht wordt te doen, met als afsluitende vraag: wié heeft jou in vredesnaam verzocht of bevolen dat podium te beklimmen?

Verantwoordelijkheden? Ze wilde muziek maken, meer niet.

In de documentaire zit een interview waar de inmiddels doorgebroken Amy de vraag krijgt over de verantwoordelijkheden die ze heeft, nu ze een groot artiest is. Je ziet en hoort haar schrikken van die term. Verantwoordelijkheden? Ze wilde muziek maken, meer niet.    

De Britse psychiater Theodore Dalrymple schreef in 2011 een stuk over het verval van Groot-Brittannië waarin hij Amy Winehouse aanwees als icoon van de neergang. ‘En welk een cultuur is de Britse popcultuur! Misschien was Amy Winehouse haar mooiste parel en haar meest authentieke vertegenwoordiger, met haar militante, ideologische vulgariteit, haar domme smaak, haar walgelijke persoonlijke gedrag en haar absurde zelfmedelijden. Haar miserabele leven was een lang bad in braaksel, zowel letterlijk als metaforisch, dat verontschuldigd noch verklaard kan worden door haar hoogst middelmatige talent.’

Wie Amy Winehouse hoort en ziet zingen, ziet geen middelmaat, maar juist een overdaad aan talent. Helaas bezat ze niet het talent om ook haar leven vorm te geven, of om mensen om zich heen te verzamelen die dat voor haar konden doen. De parade aan foute mannen, klootzakken en incapabele egoïsten die in de documentaire voorbij komen, is indrukwekkend, ook haar vader, vriend en zaakwaarnemer maakten er deel van uit. En al die mannen zeggen in koor: ‘It wasn’t me.’ In die zin is de docu het verhaal over verloren en gefingeerde onschuld.

De werkelijke impact van Amy is de boemerang: de perverse manier waarop wij onze sterren opblazen tot bovenmenselijke proporties, en er vervolgens van genieten als ze vallen. Het op een gegeven moment zelfs dagelijks morbide gezelschapsspel Hoe Slecht Zou Het Vandaag Met Amy Winehouse Gaan stond niet alleen op de website van nu.nl en de Telegraaf, maar ook in de Volkskrant. 

Iedereen zag het aankomen, en iedereen en schrok alsnog toen het onvermijdelijke zich aandiende. Er is maar één troost, een even bittere als clichématige, en dat is de troost van Amy’s muziek. Die leeft voort, in haar eigen opnamen, en in degenen die er zich nu, tien jaar later, over ontfermen, en haar nummers afstoffen, oppoetsen en koesteren.

LEON VERDONSCHOT