De tentoonstelling loopt nog tot 6 juni in Amsterdam, maar ik ga niet kijken. Ik wil niet. Ik durf niet. De podcast horen was genoeg, onvermoed op een zaterdagochtend in bed, alle afleveringen na elkaar. Tranen met tuiten heb ik gejankt, zo mooi was het verhaal, net zo treurig ook, nota bene over een verzameling rammelaars. 

Bijtringen, rinkelbellen, fonkelingen – een kind dat voor het eerst tanden krijgt, moet met man en macht worden afgeleid. Maar wie heeft iets met die ondingen? Hoogstens krijg je er eentje in je hele leven. Daarna beseffen ouders dat juwelen niet helpen. Het gaat om troost, aandacht en vermoeienis

Maar Heinz Keijser had geen kinderen. Hij had 900 rammelaars, speelgoedstafjes van goud, zilver, barnsteen, bloedkoraal, allemaal in krantenpapier gewikkeld. De collectie zat in koffers, hoedendozen, verhuiskarton. Ze stonden jarenlang achteloos in de kelder van een synagoge in Amsterdam. 

Bijtringen, rinkelbellen, fonkelingen – een kind dat voor het eerst tanden krijgt, moet met man en macht worden afgeleid

Een groepje kunsthistorici deed er jarenlang over om ze uit te pakken. Elke vrijdag werd er samen gerammeld, gemonsterd en genoteerd. Over Heinz Keijser, de verzamelaar, wisten ze niets. Tot in één van de dozen ineens een document opdook, 18 dunne doorslagvellen in het Duits. Het was het verhaal van Heinz Keijser, met in bijlage 22 Nederlandse onderduikadressen. 

Heinz Keijser kwam uit Hannover. Zijn ouders hadden er een schoenenzaak. Op 19 april 1933 vluchtte hij als jongeman met de trein naar Nederland. Hij had de fascisten de waarheid gezegd, op een poster. In een Amsterdams theater leerde hij zijn vrouw, Eva Loeb, kennen. Ze wilden graag een kindje, maar in de oorlog, met zoveel Jodenhaat, durfden ze niet. 

Het allereerste rammelaartje kocht Heinz na de oorlog, bij een antiquair in Amsterdam. Eva was in verwachting van hun eerste kind. Maar het jongetje werd dood geboren. Enkele jaren later doet hij het zilveren rammelaartje cadeau aan vrienden. Eva belooft hij een nieuw rammelaartje. Het werden er 900, maar een nieuw kindje kwam er niet meer. 

In 1988 is hij overleden, gescheiden van Eva Loeb en gebroken door de oorlog. Zijn 900 rammelaars zijn nu een tentoonstelling in het Joods Museum in Amsterdam. Misschien moet ik toch een kaartje kopen voor het 900-delige litteken van Heinz Keijser. Wie kan er nu iets tegen zilveren belletjes hebben! En waar zou ik anders te weten komen dat kindertjes in 1600 met ingelegde wolventanden werden getroost. 

De tanden van een wolf nemen de schrik weg tijdens het slapen en zijn zeer nuttig om de tanden van de baby te doen uitkomen, zo wil de overlevering. En voor grote mensen wil het wel eens helpen om andermans verdriet in de ogen te kijken. Het maakt niet uit hoeveel tranen je moet huilen, altijd heeft iemand ze al eerder gehuild. Het is de troost van de voorganger! De verzameling rammelaars van Heinz Keijser geeft meer inzicht in het geluk van jezelf.