Nieuw stukje Tongeren
In 2006 sloot het Gallo Romeins Museum in Tongeren zijn deuren. Nu, bijna drie jaar later, is het met de grote trom heropend. Scenograaf Niek Kortekaas heeft een broertje dood aan musea die te veel gebruik maken van interactives. “Ik wil geen overkill aan technologie.”
Een museum is geen speelplaats
In tien jaar tijd steeg het bezoekersaantal van het Gallo Romeins Museum van 20.000 tot 100.000 per jaar. Zoveel publiek kon het oude museum niet aan en dus drongen verbouwingen zich op. Architect Alfredo De Gregorio ontwierp een stijlvol gebouw met een muisgrijze gevelsteen die opgaat in de omgeving. Door de soberheid van de nieuwbouw trekt de aanpalende basiliek nog steeds de meeste aandacht. Integratie in de stad is voor De Gregorio dan ook heel belangrijk. Tegen de achterkant van de basiliek stond vroeger een lelijke supermarkt die verhinderde dat je volledig rond de kerk kon wandelen. Die is nu afgebroken en vervangen door een stemmig pleintje met bomen. “We hebben een nieuw stukje Tongeren gemaakt”, zegt De Gregorio.
Behalve een gloednieuw museumgebouw is er ook een volledig nieuwe museale opstelling, ontworpen door vormgever en theaterregisseur Niek Kortekaas. Zijn ontwerp omvat onder meer de routing, de sfeer, de didactische omkadering en de selectie van de voorwerpen. Het oude themamuseum werd gemoderniseerd naar 21ste eeuwse maatstaven.
Kortekaas is vooral actief in de theaterwereld, maar ontwierp eerder expo’s over de neanderthalers in Europa en over de dodecaëder, een Romeinse object van twaalf vijfhoekige vlakken. Men weet nog steeds niet exact waar het voor diende maar het museum in Tongeren heeft in elk geval een van de mooiste exemplaren. Als kind wilde Kortekaas archeoloog worden. Een expositie maken in een op archeologische vondsten gebaseerd museum is dan the next best thing.
Natuurlijk zijn er verschillen met zijn theaterwerk. “Dit is een permanente tentoonstelling die door mensen wordt aangeraakt. Dat heb je bij theater niet. En waar theater de plaats van verbeelding is, is een museum de plaats van de wetenschap. Je kan dus niet zomaar dingen doen die wetenschappelijk niet onderbouwd zijn. Dat zie ik niet als een beperking, eerder als een stimulans om te kijken hoe ver je kan gaan. Voor mij gaan creativiteit en wetenschap gewoon samen.”
In Tongeren vertelt Kortekaas het verhaal van de eerste mensen via een schijnbaar eenvoudige opstelling. In de eerste zaal is een zigzagparcours uitgezet. “Ik wilde de eerste mensen in sterk een geabstraheerd landschap plaatsen.” Het lijkt alsof je als toeschouwer door een opgraving loopt, maar tegelijk is het ook een echt landschap, het gebied waarin de eerste mensen rondtrokken.” Na een tijd nam dat nomadisme af en kwamen er vaste nederzettingen. “Die ontwikkeling heb ik in de tweede zaal gesymboliseerd door een cirkelvorm uit hout. In de Romeinse zaal wordt dat stamverband een stad. De verstedelijking heb ik verbeeld in een omgekeerde cirkel die expandeert in alle richtingen.” De laatste zaal, met grafvondsten, staat voor het verval van Tongeren. “Het Romeinse rijk wordt bedreigd door de Germanen. Dat kun je aflezen aan de manier waarop mensen begraven werden. Je ziet de eerste graven met Germaanse invloed.”
Het ontwerp was voor Kortekaas een evenwichtsoefening. “Wat kunnen we weglaten en wat hebben we écht nodig om het verhaal te vertellen? Er mag geen overaanbod zijn aan visuele prikkels, tekst, media of installaties. Op die manier voorkom je dat mensen al na één zaal afhaken.”
In samenspraak met het museumteam liet Kortekaas een groot deel van de museumtekst schrappen. “Je kan het een museumbezoeker niet aandoen dat hij meer dan tweehonderd bladzijden tekst moet lezen om iets te begrijpen. De tekst was wetenschappelijk ontzettend rijk, maar de modale museumbezoeker krijgt daar na drie panelen hoofdpijn van. Dat hebben we dus teruggebracht tot krachtzinnen om het verhaal te vertellen. Ook daar geldt dat je niet alle tekst hoeft te lezen. Wie wil, kan zich op elk moment nog verder verdiepen, maar je kan ook gewoon de grote lijnen volgen.”
Voor kinderen zijn er interactives, tekeningen en touchscreens. Die zijn niet weggestopt in een aparte kinderhoek, maar zijn gewoon mee geïntegreerd in de tentoonstelling. “Kinderen moeten hier iets kunnen opsteken. Toch is een museum geen speelplaats. Ik wil hier geen ‘overkill’ aan technologie aanbieden, maar een instrument dat heel transparant is en goed te gebruiken door bezoekers. Ik zie soms musea met ontzettend veel interactives. Daar zie ik dan kinderen op slaan en rammen en eigenlijk worden ze niet gebruikt binnen het verhaal van het museum. Technologie heeft alleen zin als ze eenvoudig is en goed te gebruiken. Bovendien moeten kinderen in een museum vooral in aanraking komen met objecten waarvan ze het bestaan niet konden vermoeden. Ik vind de confrontatie met de objecten en het verhaal eromheen dus belangrijker dan een overdaad aan interactiviteit. Bezoekers moeten in een museum ook een beetje een inspanning doen om kennis tot zich te nemen.”
www.galloromeinsmuseum.be
Impressie van de nieuwe opstelling in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren. foto Boy Kortekaas.