Choreografe Meg Stuart is niet van het makkelijke theater. Bij een vorige productie kreeg het publiek oordopjes uitgereikt ter bescherming tegen de snoeiharde muziek. “Tegenover natuurrampen voel je je bijna schaamtevol nietig. Dat geldt ook tegenover harde muziek. Hoe je je in zo’n kwetsbare toestand als mens gedraagt, daar ben ik naar op zoek.”
Bij Meg Stuart weet je het nooit zeker. Althans: je weet wel wat je niet krijgt maar niet wat je wel krijgt te zien.
De Belgische choreografe van Amerikaanse oorsprong maak geen lyrische of esthetische moderne dans. Ook niet nu ze voor het eerst symfonische muziek gebruikt als basis voor een voorstelling, getiteld Built to Last. Het zijn overbekende, monumentale composities van componisten als Beethoven, Dvorák, Stockhausen, Rachmaninov, Schönberg, Monk en Xenakis – samen een muzikale achtbaan, met het volume voluit.
Tot nu toe werkte Stuart voor alle eerdere producties van haar groep Damaged Goods samen met een componist of sounddesigner die tijdens het werkproces een elektronisch muziekdecor creëerde dat eerder ontregelend of sferisch genoemd kon worden dan melodisch. Bij Violet, in maart 2012 te zien tijdens het Springdance-festival, kreeg het publiek zelfs oordoppen uitgereikt als bescherming tegen de gesel van een live spelende muzikant. Met snoeiharde drumsolo’s en computergestuurde zoemtonen legde hij een repetitieve betonbodem voor het kwintet dansers dat zich in trance overgaf aan herhalende bewegingen van het bovenlichaam. Het was de meest abstracte voorstelling van Stuart tot nu toe, tergend traag en ritualistisch meditatief.
Op uitnodiging van artistiek intendant Johan Simons maakte Stuart afgelopen voorjaar Built to Last bij de Müncher Kammerspiele, voor vier leden van haar eigen gezelschap en twee acteurs (Kristof Van Boven en Lena Lauzemis) uit de stal van Simons. De Duitse actrice raakte tijdens de eerste repetitie door een val van een laddertje geblesseerd en moest uiteindelijk afhaken. Maar onder Stuarts eigen performers bevond zich ook een acteur – genoeg basis voor de uit te spreken teksten. Het werd een performance voor vijf, met als zesde personage: de overweldigende muziek.
Het was de eerste keer dat Meg Stuart samenwerkte met het Stadstheater in München – ze is bekend in Berlijn, Zürich en Wenen maar nog niet in München. Andersom was het voor de Kammerspiele de eerste dansvoorstelling die in huis werd gemaakt. “Dit Stadstheater staat in een traditie. Ik wilde al langer muziek uit onze westerse cultuur gebruiken. Dit leek mij het juiste moment”, vertelt Stuart aan de telefoon vanuit Duitsland, net voordat ze op het vliegtuig naar Brussel stapt. “Het gaat mij niet om een analyse van deze bekende symfonieën. Ik gebruik de sterke structuur voor de timing van de dans. En vraag mijn performers emotioneel te reageren op de overweldigende kracht en macht van deze muziekstukken.”
Met muziek weet je het nooit zeker, muziek is altijd dubbelzinnig, zo benadrukt Stuart de theorie van haar muzikaal dramaturg Alain Franco. “Muziek belooft vaak iets, dat niet wordt ingelost. Dezelfde muziek kan het kwaad dienen als ook het goede. Het hangt af van de tijd waarin die wordt gespeeld, maar ook het moment waarop je de muziek hoort. Dat kan al verschillen tussen avond en ochtend. Iannis Xenakis componeerde zijn Thalleïn uit angst voor de Tweede Wereldoorlog. Hij wilde zijn muziek vrijmaken van ideologieën en baseerde zich op toevalsprocessen. Hoor je nu geen ideologie in deze muziek? Of toch, die over toeval? Beethoven droeg zijn Eroïca op aan Napoleon, vanwege zijn sympathie met de Franse revolutie en bijbehorend ideaal van vrijheid, gelijkheid, broederschap. Maar toen Napoleon zich later als dictator ging gedragen, raakte de componist teleurgesteld en distantieerde zich van hem. Hij scheurde de titelpagina eruit. Verandert dit de lading van de compositie?” Zowel Xenakis’ Thallein als Beethovens Derde Symfonie, met al zijn quasi heroïsche lyriek in marsachtig blazersvertoon, spelen een centrale rol in het twee uur durende Built to last.
Eigenlijk benadert Meg Stuart de majestueuze muziek zoals ze al jaren in haar werk reageert op overweldigende natuurfenomenen – tsunami’s, tornado’s, rotsformaties. Ze wil dat haar dansers zich verhouden tot de machtige energie van dit soort verschijnselen – of in dit geval van deze muziek. “Je voelt je als mens al snel klein en kwetsbaar. Bijna schaamtevol nietig. Tegenover grote natuurrampen maar ook tegenover muziek die zich opricht als een kathedraal. Hoe je je in zo’n kwetsbare toestand als mens gedraagt, daar ben ik naar op zoek.
Overigens zijn de reacties in Built to last op de bombastische muziek ook vaak grappig en relativerend.” In Duitsland liepen toeschouwers weg, in Vlaanderen kreeg de voorstelling in De Standaard vijf sterren.
Meestal beweegt Stuarts werk zich tussen dans en theater in, met oog voor een menselijk gevoel van onbehagen. Dat kan de instabiliteit van familieverbanden zijn zoals in het filmische Do Animals Cry (2009), of onveiligheid en excessief geweld, zoals in het heftige Alibi (2000). De confrontaties tussen dansers doen vaak denken aan rugby- of worstelwedstrijden: performers hangen aan elkaars schouders om daarna van leer te trekken. Ze trappen elkaar op hakken, sleuren elkaar over de vloer, vechten elkaar naar de zijkant en kwakken iemand op de schoot van een toeschouwer. Met strak getrokken gezichten bijten ze elkaar verwensingen toe.
Iets van die taal, maar dan als vage herinnering, zit in The Fault Lines, het trio waarin de 46-jarige Stuart danst met collega Philipp Gehmacher, terwijl videokunstenaar Vladimir Miller reageert met live geprojecteerde tekeningen. Stuart en Gehmacher omarmen elkaar krampachtig maar tevergeefs: ze glijden woest langs elkaar af, zoeken toenadering maar moeten er ook niks van hebben. Weer die dubbelzinnigheid: je weet het nooit zeker. Miller filmt dit aantrekken en afstoten live en tekent onderwijl krabbels op de projecties. “Voor mij is dit poëtisch duet een fysieke dialoog over hoe een relatie ooit was en wat er overblijft na een breuk.”
Waarom ze Gehmacher koos voor dit persoonlijke duet? “Ik vind zijn armbewegingen magisch. Hij kan alles met zijn armen.” En laat armbewegingen nu net de belangrijkste basis zijn van al haar choreografieën: het ene moment krachtige molenwieken, het volgend tastend naar houvast, armen die trillen en omhelzen maar even zo goed beuken en hard laten vallen. Ze drukken onmacht uit, geforceerd liefhebben en gestokte communicatie. Bij die armen van Stuart weet je het ook nooit zeker.
Meg Stuart, The Fault Lines (met Philipp Gehmacher en Vladimir Miller) op 21 maart. Meg Stuart- Damaged Goods/Built to Last. (i.s.m. Müncher Kammerspiele) op 22 maart in Theater a/h Vrijthof Maastricht.