Charles Esche, directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven, en Stijn Huijts, directeur van het Bonnefantenmuseum Maastricht, denken in deze wisselcolumn schrijvend na over beeldende kunsten.

De 2017 editie van Documenta in Kassel en Athene is in Nederland weinig positief ontvangen. De meest gehoorde klachten betroffen het ontbreken van gerenommeerde Europese kunstenaars en de te politieke aard van de tentoonstelling. Ook nu nog blijft deze tentoonstelling in Duitsland de gemoederen beroeren. Vanwege stevige politieke en financiële kritiek heeft het merendeel van het kernteam ontslag genomen; de extreem-rechtse partij AfD dreigde met een rechtszaak aan het adres van de artistiek directeur. En nu is één van de laatst overgebleven iconen van de editie, de obelisk van Olu Oguibe, uit het stadsbeeld verwijderd.

De obelisk Monument for strangers and refugees is een eenvoudig werk vol tegenstelling en ironie. De vorm staat symbool voor zowel het Europees kolonialisme als de nieuwsgierigheid naar het Afrikaanse continent, meegebracht als oorlogsbuit uit Egypte na de Napoleontische oorlogen. In de versie van Oguibe beschrijft de tekst op de voet van de zuil het idee van gastvrijheid en vriendelijkheid. In het Arabisch, Engels, Duits en Turks staat er geschreven “ik was een vreemdeling en jij verwelkomde me” – een citaat uit de bijbel én een eeuwenoud oosters gebruik. De verwijdering van de obelisk en zijn boodschap wordt nu door de politici van AfD gevierd als een overwinning van de Duitse identiteit op die van andere culturen. De burgemeester van Kassel, een sociaaldemocraat, zegt echter dat hij probeert in overeenstemming met de kunstenaar een nieuwe locatie te vinden voor het kunstwerk.

De obelisk is uitgegroeid tot een symbool van de manier waarop Duitsland probeert terug te gaan naar oude ideeën over gesloten nationale gemeenschappen, of, over de manier waarop het land gastvrijheid tegenover nieuwkomers wil omarmen. Kwaliteiten die in de recente geschiedenis een belangrijke rol speelden maar nu aan de verliezende hand lijken te zijn.

Maar dit is wellicht niet enkel een Duits verhaal, maar een worsteling van heel Europa. Ik vraag me af of de obelisk een kans voor kunst is om zich in het debat te mengen. We zouden het monument niet alleen in Kassel kunnen herbouwen, maar in steden in heel Europa – elk met de talen van hun eigen gemeenschappen. Ik zou er graag een terug zien in Eindhoven, en wellicht ook in Arnhem, waar ’s Nederlands eigen versie van Documenta, Sonsbeek, gevierd wordt. De kosten van zo’n mooi symbool voor een vriendelijk en welkom Europa betalen zich volgens mij uit dubbel en dwars uit.

Charles Esche


Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.