Kranten, televisie en internet zetten voortdurend beelden naar hun hand. Maurice Thomassen doet daar nog een schepje bovenop. Hij bewerkt beelden uit de media en legt zo de onderliggende associaties en betekenissen bloot. Als beeldend kunstenaar pur sang zet hij zijn boodschap kracht bij met een rijk en onconventioneel materiaalgebruik.

We zien een man in wit gewaad tegen een witte achtergrond. Hij heeft zijn handen geheven. Er is weinig nodig om hierin de paus te herkennen, het is een overbekend beeld. Maar wat betekent zijn gebaar? De traditionele zegen? Laat de kinderkens tot mij komen? Onschuld? Wanhoop? De flard smoezelig papier die over zijn gezicht ligt en de resten afplaktape op het doek wijzen onmiskenbaar in een bepaalde richting. Toch blijft ook de associatie met eerbiedwaardigheid en verhevenheid intact, zo krachtig is dit beeld. Ja, zelfs ik – allesbehalve katholiek en met een forse dosis scepsis jegens de kerkelijke hiërarchie grootgebracht – kan mij er niet volledig aan onttrekken.

Met dit kleine doek hebben we Maurice Thomassen in een notendop. Steeds licht hij bekende, ‘iconische’ beelden uit de media: de paus, de Abu Ghraib gevangenis, Tony Blair, een verbrande Amerikaanse vlag, noem maar op. Hij reproduceert ze en bewerkt ze met verf en allerlei andere, vaak onconventionele materialen. ‘Mechanisch terugfotoshoppen’ noemt Thomassen zijn werkwijze: hij haalt bestaande beelden uit elkaar en zet ze op een andere manier weer in elkaar. Hierdoor, en in feite net als bij het gebruik van dezelfde beelden door de media, komen betekenissen in een ander perspectief te staan. Dit proces leidt nooit tot onherkenbaarheid. Integendeel, het oorspronkelijke beeld blijft het uitgangspunt, ook voor de kijker. Zonder dat je goed in de gaten hebt hoe weet Thomassen je zover te krijgen dat je aanzienlijk langer blijft kijken dan naar een krantenfoto.
Het schilderij van de paus maakt deel uit van een serie kleinere doeken die aanknopen bij de actualiteit, in dit geval de recente ophef over misbruik in internaten. “Het zijn eigenlijk columns in beeldvorm”, zegt Maurice Thomassen (Tegelen, 1967). “Ik lees graag Bas Heijne in NRC-Handelsblad. Die schrijft over actuele gebeurtenissen, maar zoekt tegelijkertijd een meer algemene betekenis. Dat probeer ik ook te doen.” In zijn grotere schilderijen is het niet anders, alleen benadert hij daarin de achterliggende thema’s op een meer directe manier. Zo is er een serie gewijd aan slachtoffers en één aan de ‘dehumanisering’ door de bureaucratie. Als de kleinere schilderijtjes columns zijn, dan zijn deze series essaybundels.
Na een studie bouwkunde aan de MTS ging Maurice Thomassen naar de kunstacademie in Maastricht. Hij verbleef een paar jaar in Berlijn en sinds 2006 woont hij afwisselend in New York en Rotterdam. “Het medialandschap in de Verenigde Staten is sterk commercieel en politiek gekleurd,” zegt hij. “Nog veel meer dan in Nederland zie je dat elke krant en elk televisiestation het nieuws op een bepaalde manier brengt. Alle gebeurtenissen worden meteen gekoppeld aan de grote issues: abortus, de oorlog in het Midden-Oosten. Beelden spelen daarbij een heel belangrijke rol. Foto’s van martelingen in Irak of van verdachten van terrorisme gaan een eigen leven leiden en worden vervolgens ingezet om bepaalde standpunten te bevestigen.”
Als kunstenaar moet Thomassen daarop reageren, vindt hij zelf. “Ik zie dat als een intellectuele verantwoordelijkheid. Kunst kan dingen zichtbaar maken, de wereld een spiegel voorhouden. Daarin verschilt beeldende kunst niet van, bijvoorbeeld, goed cabaret. Of neem Theo van Gogh: inhoudelijk was ik het zelden met hem eens, maar hij heeft er wel toe bijgedragen dingen bespreekbaar te maken. Als het daarom gaat, mag je als kunstenaar keihard zijn.”
Toch zoekt Thomassen het zelden in bloed en gruwelijkheden. Daarmee onderscheidt hij zich van een generatiegenoot als Ronald Ophuis, die bekend werd met zeer confronterende schilderijen van oorlogshandelingen en verkrachtingen. “De vorm moet de inhoud niet overschreeuwen”, zegt Thomassen. “Provocatie om de provocatie werkt naar mijn idee contraproductief. Mijn werk is trouwens provocerend genoeg”, voegt hij er grijnzend aan toe, “vooral als je dichterbij komt.”
Zo gezegd, zo gedaan. Langzaam wordt duidelijk hoe Thomassen de kijker dan wel bij de les houdt. De op het eerste gezicht haast klassiek opgebouwde schilderijen blijken niet alleen uit verf te bestaan, maar ook uit stukken papier, gips, welgemikte koffievlekken, siliconenkit, tape en hompen acrylbinder. Dit is maar een greep. Het is een ontegenzeggelijk virtuoos maar in sommige gevallen ronduit onsmakelijk zooitje. “Schoonheid in smerigheid”, vat Thomassen zijn strategie samen. “Die combinatie levert precies de ironie en relativering op die ik nodig heb om de kijker het beeld in te leiden.”
Maurice Thomassen heeft een uitdrukkelijk maatschappijkritische boodschap. Het feit dat hij die boodschap kracht bijzet met een rijk en veelzeggend materiaalgebruik, meer dan door inhoudelijke provocatie, behoedt hem voor pamflettisme. Sterker nog: het laat er geen twijfel over bestaan dat hij, als puntje bij paaltje komt, beeldend kunstenaar is en niets anders.

Maurice Thomassen, The Silent Majority. Venlo, Galerie New Untitled, t/m 19 juni. www.galerienewuntitled.nl.