Wat gebeurt er als twee kunstenaars geraakt worden door elkaars werk? Mat van der Heijden en Petra Laaper laten hun werk op elkaar reageren. ANNEKE VAN WOLFSWINKEL ging kijken en voelde hun liefde voor het maken. ‘De handen denken misschien nog meer dan de geest.’ 

Aan één van de wanden hangt een werk van Mat van der Heijden (1964), hij woont en werkt in Panningen. Het is een raster van zes bij vier vierkante triplex panelen. Te midden van een heleboel geschilderde, op elkaar gestapelde afgeplatte eivormen staat een tekst, de titel is Stoffen dingen

‘Ik zie stoffen dingen dingen
doen en denk
aan toen ik op dat bankje zat
te turen
naar al die vreemde knipsels
op die enorme wand geplakt
ik zie twee witte benen
van onder een enorme waaier
of gewoon in goud
gelegen stoffen dingen
op het hoekje
van de divan stralen
stil slik ik zilte tranen.’

Mat van der Heijden, Stoffen Dingen, 2022

Die stoffen dingen die dingen doen, staan en liggen ook in dezelfde ruimte: het is het werk van de Rotterdamse Petra Laaper (1968). De twee kunstenaars tonen hun werk samen, voor het eerst, in Odapark Venray.

ZOUT-lezers kennen Mat van der Heijden van de rubriek BITS: korte beschouwingen over zijn werk en leven, vluchtig en raak. ‘Stukjes’ zie je ook terug in de manier waarop hij werkt: vaak is een paneel van hem samengesteld uit tientallen of honderden vierkantjes, driehoekjes en rechthoekjes, in verschillende kleuren, soms geschilderd en soms van tape of lapjes stof.

Zijn grote werken bouwt hij op uit losse panelen, opnieuw ‘stukjes’ dus. De patronen die hij schildert doen denken aan een tangram puzzel, maar dan een die je niet hoeft op te lossen tot één strak vierkant, maar een waarmee je eindeloos uitdijende variërende vormen kan maken. Deze stukjes vormen geen sluitend geheel, maar openen je geest. ‘Meer en meer vallen de dingen uit elkaar’ is te lezen op een van zijn werken, een paneel dat helemaal overdekt is met een patroon van ‘stukjes’ in groen, rood, zwart en wit.

Petra Laaper, Gris Gris

Wat de twee kunstenaars zeker gemeen hebben, is hun liefde voor het maken. De handen denken misschien nog meer dan de geest. In de zaalgids zegt Petra Laaper: ‘Zelf iets maken, waarin het een voortkomt uit het andere, is een krachtig iets.’ Met verschillende soorten textiel, soms heel dun, soms goudkleurig, en imitatieleer dat juist zwaarder en stugger is, maakt ze objecten die bedrieglijk eenvoudig zijn. Zo ligt er een aantal… tja, wat zijn het…? vormen die helemaal ‘af’ zijn, en precies ‘kloppen’, maar als je probeert te omschrijven wat het is, val je stil. Twee strandballen die verbonden zijn door een stang, maar dan slap? Ook al is de vorm helder, de functie is volstrekt ongrijpbaar. Het maken van deze ‘stoffen dingen’ vergt vakkundigheid, precisie en behoorlijk wat uithoudingsvermogen, vooral die lappen leer die door een naaimachine moeten.

Ook voor Mat van der Heijden is het vervaardigen van zijn panelen echt monnikenwerk: twee grote werken zijn beschilderd met een patroon dat nog het meest lijkt op de schematische weergave van een bord gekleurde spaghetti, en ook deze krioelende lijnen zijn opgebouwd uit gekleurde ‘stukjes’. Uren en uren doet hij erover, het meditatieve handwerk is een wezenlijk onderdeel van het creatieve proces. Hij leerde zichzelf ook haken, met hulp van YouTubefilmpjes: de naar eigen zeggen wat ‘klommelige’ ronde haakwerkjes die hij vastniette op de grote, samengestelde triplexwerken, vormen een mooie verbinding met de textiele objecten van Laaper.

Het waren Van der Heijdens BITS, als wekelijkse blog ook te lezen op zijn website, die Laaper, na een eerste ontmoeting bij een tentoonstelling in Helmond, diep raakten. Ze had het gevoel hem door zijn persoonlijke observaties van dichtbij te leren kennen, zin voor zin.

Mat van der Heijden, Walking up and down, 2019

En zo werd ZiNZiN ook de titel geworden van de tentoonstelling, met de Z en de N in kapitalen omdat ze visueel een gekantelde versie van elkaar zijn. Het begrip ‘zin’ komt op verschillende manieren terug in hun beider werk. Voor Laaper is ‘zin’ vooral een gevoel: ergens ‘zin’ in hebben. En ook het zintuiglijke is voor haar belangrijk; ook al mag je als bezoeker de objecten niet aanraken, de ‘huid’ van stof en leer spreekt je tastzin wel degelijk aan.

Voor Van der Heijden zijn zinnen vaak het beginpunt van een idee, maar algauw gaan ze een eigen leven leiden in het verder abstracte beeld dat al doende ontstaat. Duidelijk leesbare, op zichzelf alledaagse woorden en zinnen, die toch een laag van raadselachtigheid toevoegen aan het werk. Stukje voor stukje zoekt hij naar de zin der dingen – die er misschien is, maar misschien ook niet. Een zoektocht die hoe dan ook mooi werk oplevert.

Petra Laaper, rood blauw rood

Mat van der Heijden en Petra Laaper, ZiNZiN. Van 3.4 t/m 12.6 in Odapark in Venray. odapark.nl