Nog steeds vragen lezers hoe dit tijdschrift aan de naam ZOUT komt. Ik pluk dan uit de ruif van argumenten en associaties zoals we die twee jaar geleden, toen we van Zuiderlucht naar ZOUT switchten, op deze plaats opvoerden – zie zoutmagazine.eu/zuiderlucht-wordt-zout/
Daarmee is de kous nog niet af, lees ik in De tedere verteller van Olga Tokarczuk. Daarin staat het essay Een vinger in het zout waarin de Nobelprijswinnares van 2018 beschrijft hoe ze als kind tijdens het lezen stelselmatig zoutpoppetjes verorberde of simpelweg haar natte vinger in een schoteltje met zout doopte. Verder verorberde ze grote hoeveelheden maggi- en bouillonblokjes – nou ja zeg!
Lange tijd meende Tokarczuk dat het een excentrieke gril was die ze beter voor zich kon houden. Tot ze erachter kwam dat het een traditie is dat joodse kinderen bij het bestuderen van de Thora een schoteltje zout binnen handbereik hebben. ‘Ik voelde een enorme voldoening. Ik had gelijk! Zout heeft ergens een verband met lezen, en de volhardendste en beste lezers – Joden die de Thora bestuderen – wisten dat heel goed.’ Een verklaring voor de toch wat vreemde gewoonte vond ze bij Janina Duszejko die de theorie onderhield dat zout ervoor zorgt dat ‘de impulsen beter via de synapsen worden doorgegeven, waardoor ons zenuwstelsel, onze gewaarwordingen en gedachten beter en sneller functioneren.’
Janina Duszejko is de hoofdpersoon in Tokarczuks roman Jaag je ploeg over de botten van de doden.
Met een pot dubbelzoute drop naast mijn laptop voel ik een zucht van verlichting via de synapsen naar mijn zenuwstelsel trekken en gun mezelf, op diezelfde laptop, een snelle blik op de avondkrant. Daar (in De Standaard) lees ik hoe kosmoloog Thomas Hertog de grootmoeder aller clichés opdist: ‘We hebben kunst nodig om ons wereldbeeld grondig te herdenken.’
Verder verorberde ze grote hoeveelheden maggi-en bouillonblokjes – nou ja zeg!
Geef mij Janina Duszejko maar, met haar potje zout. Of gewoon, een regering die doet wat nodig is.
In dit nieuwe nummer van ZOUT komt niemand voorbij die de kunst een kosmische broek probeert aan te trekken. Wel iemand als Agata Siwek, even Pools als Olga Tokarczuk trouwens, die met balpen de biografie van Evertsoord, aan de rand van de Peel, tekende.
Of dichter Toon Tellegen die een oude man in zijn moestuin na een epifanie, toch een kosmische gedachte, gewoon verder laat gaan met ‘het wieden van het onkruid / het opbinden van de bonen, het snoeien van de heg’.
Of fotograaf/kunstenaar Ed Templeton die denkt dat je als skateboarder – hij is er zelf een – ‘kortsluiting in je hoofd moet hebben, of tenminste een draadje los.’
Of Benjamin Verdonck, die het als kunstenaar steeds meer zoekt in het verkleinen van de dingen.
Misschien is het dat wel: dat het niet gaat om het opblazen van de dingen maar om het verkleinen.
Veel leesplezier.
WIDO SMEETS
co-hoofdredacteur