De provincie Limburg telt 1100 koren. Die landelijk vaak hoge ogen gooien. Hoewel de volwassenenkoren sterk vergrijsd zijn en kinderkoren soms een kort leven is beschoren,  hoor je Rita Scheffers niet klagen. “Zingen, je krijgt er goede stofjes van, net als na het eten van chocolade.”

Soms brengt Rita Scheffers zichzelf in verlegenheid. Als we het hebben over de koormuziek in de regio Weert. Ze vindt het lastig om van zichzelf te zeggen dat ze een belangrijke rol heeft gespeeld in het succes van een groot aantal koren. Liefst tien staan er onder haar leiding. Het eerste koortje dat ze na het afronden van het Conservatorium in Maastricht onder haar hoede nam in de Weerter volkswijk Groenewoud werd te groot, en dus splitste ze het koor in twee koren. De leerlingen werden ouder, wensten een meer volwassen repertoire en zo groeide haar korenimperium.

De cijfers zijn prima. Met elfhonderd koren is Limburg een van de belangrijkste korenprovincies. Nationaal en internationaal tellen ze mee op concoursen. Maar Rita Scheffers (Weert, 1961) ziet ook wel waar het begint te knijpen. “Er zijn maar weinig kinderkoren. En als ze er al zijn, dan bestaan ze bij de gratie van een welwillende moeder tot die iets anders om handen krijgt.” En dan heeft het onderwijs, met name op de basisschool, het flink laten afweten. “Op de pabo hebben ze de muziek gewoon laten vallen. Als je op school al niet zingt, hoe zou je dan op het idee moeten komen om je aan te sluiten bij een koor?”

Waarom is zingen ook al weer zo fijn? “Mag ik het met voetbal vergelijken? Het is minder agressief, je hebt geen ME nodig bij wedstrijden en kost veel minder geld. Muziek maakt slim, is erg laagdrempelig en als het om zingen gaat, heb je altijd je instrument bij je. Je leert met elkaar samen te werken, iedereen is gelijk als in een voetbalelftal, en je krijgt er goede stofjes van, dezelfde die je een fijn gevoel geven na het eten van chocolade.”

Zelf wist Scheffers al op de basisschool dat ze ooit pianolerares zou worden. Al speelde ze toen nog heel hip elektrisch orgel. Op de muziekschool vroegen ze haar of ze wilde overstappen op kerkorgel. “Daar moest ik mijn vader toestemming om vragen want we waren niet katholiek.” Natuurlijk, pianiste leek haar ook mooi maar ze hield het niet voor mogelijk om vanuit een volksbuurt het concertpodium te halen. Dus concentreerde ze zich op lesgeven, al is ze naast piano en kerkmuziek (directie) ook afgestudeerd als uitvoerend musicus (orgel). Haar eerste les gaf ze toen ze vijftien was. Inmiddels heeft ze veertig leerlingen bij RICK (Regionaal Instituut voor Cultuur en Weert) waar ze ook part time teamleider is. De tien koren die onder haar leiding staan (onder andere Jeugdkoor Groenewoud, Equal Voices (pop en musical), Jongerenkoor Giocoso (klassiek voor meiden tussen de 16 en 23), Vocaal Ensemble Genti, Vocal Group Sevenfifteen en Cantarella Swartbroek) bedient ze op een ochtend en twee avonden om haar privéleven enigszins te beschermen. De repetities duren maximaal een uur.

Ze heeft eigenlijk geen idee waarom dat eerste koortje zo groot kon worden. “Het is heel laagdrempelig. Ik geef geen solfège, ze komen om te zingen, dus laat ik ze zingen. Natuurlijk stimuleer ik de kinderen wel om een instrument te bespelen, dan kunnen ze zelf de noten uitzoeken.” Ooit had elke kerk zijn eigen koor en was de mis het podium om je te laten horen. Nu nemen concoursen en festivals die plek in. Tegelijk is zingen in een van haar koren ook niet vrijblijvend, je mag drie keer wegblijven van een repetitie. De vierde keer hoef je niet meer te komen. “Het moet wel iets voorstellen.”

Scheffers: “Ik geef alle repetities in dezelfde ruimte. De koren horen zo elkaars repertoire. Jongere koorleden hoorden eens een ouder koor liederen van Benjamin Britten zingen. Dat wilden ze ook. Ze waren met zijn vieren. Ik zei: “Als jullie met tien zijn dan beginnen we. Na een week stond ik voor een koor van veertien meiden. Ik probeer uit te gaan van de jongeren, niet van mezelf. Ik structureer het alleen maar. Als ze op kamp willen laat ik ze dat ook zelf regelen.”

Dat geldt ook voor het repertoire. “We zingen Adèle en Britten, je moet daar gewoon een goed evenwicht in vinden.” Zelfs met het vinden van koorknapen zijn er in Weert weinig problemen. “Jongens vinden zingen in een koor nog wel eens duf. Maar bij ons is zingen cool.”