Televisie is niet meer zo glamoureus als men denkt. De infrastructuur ook al niet. We huizen in een kraakpand, in een vervallen buurt in West. Daar hebben we een politiebureau nagebouwd. De gang naar de set toe is niet inspirerend. Links rekken vol kleding, rechts ruimtes die voor kleedkamers doorgaan. Stoffig en donker. Ik loop naast één van mijn lievelingscollega’s. Omdat ze zo grappig is. Met haar 65 jaar. Zo schattig ook. Omdat wij steevast binnen no time een écht gesprek hebben. Geen gelul, geen gedoe. We hebben veel gemeen.
Ze vraagt wat ik ga doen hierna.
Is er überhaupt leven na de Televisie? Of alleen maar een zwart gat? Bestaat er nog iets anders? Werkdagen van veertien uur zijn geen uitzondering. Er is nauwelijks tijd om je rekeningen te betalen. Wat ik ga doen na deze serie? In een zwembad liggen? Dertig boeken lezen? Slaap inhalen? Dacht het niet. Na deze televisiereeks is er dat andere. Dat andere allesoverheersende. Het Theater.

Het geroezemoes van het publiek vanuit de zaal. Je eerste stap op de vloer. De inademing voordat je je eerste zin zegt. De geur van het gebouw. Ook stoffig. Maar anders stoffig.

Na zo’n periode van vluchtig scènes spelen in een kraakpand, verlang ik naar een live publiek. Laat het een aandachtig publiek zijn. Laat ze hun hart openstellen. Dat je ze mag raken en dat zij dat oké vinden. Dat je na afloop in de foyer met ze praat en dat er een gesprek ontstaat over de liefde. Want natuurlijk gaat het over de liefde. Elk toneelstuk gaat over de liefde! Liefde voor elkaar, liefde voor de tijd, liefde om niet geliefd te zijn…

“Dat ga ik doen,” antwoord ik. 
Maar niet zonder slag of stoot. Eerst moet ik door de hel. Ik weet nu al dat dat komt, zo ergens in week drie of vier van de repetitieperiode. Dat de twijfel me overvalt. Dat ik naarstig op zoek ben naar dat gat in de grond waar ik in kan verdwijnen. Dat ik onder mijn kussen wil schuilen en er nooit meer onder vandaan wil komen. Niet om te repeteren, niet om voor de kinderen te zorgen, want het werkt door in àlles. Mijn hele zijn staat op z’n kop als ik tijdens de repetities in paniek raak. Ik ga half dood van onzekerheid en gedraag me als een klein kind, snakkend naar bevestiging. De uren tikken voorbij tot het moment dat ik het licht weer zie. Tot nog toe heb ik het altijd gevonden, dat licht. De sleutel tot de rol. Maar, vraag ik me hardop af, als dat nu eens niet gebeurt? Stel dat het he-le-maal de mist in gaat? Daar ben ik doodsbang voor.
“Heb jij dat nou ook?”, vraag ik aan mijn lievelingscollega.

Ik bewonder haar. Al 38 jaar staat ze op het toneel. Speelt de mooiste rollen. Is gelauwerd en geprezen. Tijdens onze gesprekken herken ik haar onzekerheid. We waden door drijfzand en doen dingen die we niet durven om onszelf uit te dagen. We hebben honger naar avontuur maar erkennen ook het wankele meisje in ons. Ik ben overtuigd van de bijval die ik zal krijgen op dit onderwerp. Het hoort gewoon bij acteurs om onvast en schuchter in een hoekje te willen kruipen. We lopen over de grijze gang. Rechts is onze kleedkamer, maar we worden verwacht op de set. Vlak voor we er zijn draait ze zich naar mij en zegt:
“Nee, dat heb ik nou nooit.”

ANGELA SCHIJF

Angela Schijf (Uithoorn, 1979) is actrice. Vanaf maart 2018 speelt ze in La Superba van Toneelgroep Maastricht. Vanaf 11 oktober t/m 26 december is ze te zien in de jeugdvoorstelling 4 jaargetijden met Angela Schijf.