Het altijd verguisde Eindhoven is ineens booming. De stad praat niet alleen over de creatieve industrie, ze laat ook zien wat het begrip kan inhouden. “Daar stonden mannen van een zekere leeftijd te huilen, omdat op die plek hun halve leven weer bovenkwam.”

Jarenlang gierde de wind door de leegstaande radiofabriek van Philips in het Eindhovense stadsdeel Strijp. Nu een paar stevige architectonische ingrepen kwamen er lofts in. De hippe stadwoningen waren van meet af aan in trek, de kandidaat-bewoners stonden in de rij

Op de begane grond geen woningen, maar bedrijvigheid. Zo opende hier kort geleden MU, Eindhovens centrum voor visuele cultuur, zijn tweede vestiging. De opzet van directeur Angelique Spaninks is om te “experimenteren, kijken wat mogelijk is, leven brengen.” Binnen twee jaar, verwacht ze, komt MU helemaal naar Strijp. “Met tijdelijk twee vestigingen neem je het publiek geleidelijk aan de hand mee. Het voorkomt een abrupte overgang waarbij het de weg kwijtraakt.”

Strijp S, ooit de ‘verboden stad’ van Philips en het kloppend hart van de elektronicagigant, moet het artistieke hart van Eindhoven worden, vol met kunstenaars en creatieve ondernemers. Het 27 hectare grote terrein (tien voetbalvelden groter dan Céramique in Maastricht) is al aardig op weg. Mocht Eindhoven in 2018, ten koste van Maastricht, Culturele Hoofdstad van Europa worden, dan is Strijp S het middelpunt van de activiteiten.

Het zit erin, denkt men hier. Cabaretier Theo Maassen, die zowat in zijn eentje de Brabantse tongval salonfähig maakte, maakte ooit een heel nummer rondom het Eindhovense minderwaardigheidscomplex en het misverstand boven de rivieren dat “de stad maar een boerengat” was. Tegelijkertijd zette zich af tegen Amsterdam: “Daar zijn ze godverdomme trots op André Hazes. Die lelijke nageboorte!” Maassen prees de Eindhovense gemoedelijkheid, en was de verpersoonlijking van de gangbare zelfspot in uitgaansgebied Stratumseind. Waar de kans trouwens groot is “dat ge op oe bakkus wordt geslagen. Maar als dat gebeurt, dan gebeurt da gemoedelijk.”

Zo’n conference zou inmiddels een stuk minder werken. Los van voetbalclub PSV, waar het de laatste jaren niet echt marcheert, is er weinig aanleiding meer voor een gemankeerd zelfbeeld. Eindhoven is hip and happening. In Amsterdam was in februari de manifestatie Het wonder van Eindhoven plaats, georganiseerd door in aldaar ingeburgerde Brabantse expats. Een wethouder voelde de camp-sfeer goed aan betitelde de hoofdstad als ‘Eindhoven-Noord’.

In de alom losgebarsten strijd der steden profileert Eindhoven en omgeving zich

als slimste regio ter wereld. Esquire-hoofdredacteur Arno Kantelberg schreef over zijn geboortestad een boek met de alleszeggende titel Het wonder van Eindhoven. Volgens hem is Eindhoven gezelliger, wilskrachtiger en minder megalomaan dan Amsterdam. Veel van de hoofdstedelijke creatievelingen komen, is zijn ervaring, trouwens uit het zuiden.

Merlijn Passier keerde na zijn studie aan de Amsterdamse Filmacademie terug naar Eindhoven, omdat hij “geen zin had om daar op de grote hoop te gaan zitten. Ik wilde liever nieuw gebied ontginnen.”

Met een kompaan begon hij het audiovisueel bedrijf Cutjongens. Vier jaar geleden waren ze het werken vanuit thuis ontgroeid en streken ze neer in Strijp. “Vanwege de lage vierkante-meterprijs, maar vooral vanwege de belofte van de aanwezigheid van veel meer jonge ondernemers op het culturele vlak. De omgeving blijkt inderdaad inspirerend. Het is hier een beetje het Berlijn van het Zuiden. Er is kruisbestuiving onderling. We hebben opdrachten gekregen van zo’n twintigtal bedrijven hier. Andersom huren wij anderen in. Of je maakt gebruik van elkaars faciliteiten. Laatst hadden we voor een videoclip een hoekloze studio nodig. Een fotograaf hier had er een. Die konden we gebruiken tegen gereduceerd tarief.”

Passier ziet maar een paar minpunten. Omdat we in industrieel erfgoed zitten is de ambiance hier niet zo open als ik wel zou willen. Je moet moeite doen om elkaar tegen te komen. En rondom blijft het wel erg lang een bouwput. Tegelijk geeft dat ook reuring. Elke week verandert er hier wel iets.”

De wederopstanding van Eindhoven heeft een geschiedenis. In 2009 was het markante Klokgebouw, ooit de plek waar plastics werden gemaakt, het eerste grote opgekalefaterde gebouw op Strijp S. Daarna volgden meerdere oud-fabriekspanden; de eerste vijfhonderd nieuwe appartementen zijn inmiddels opgeleverd. Ze zijn opgetrokken in een bouwstijl die sterk doet denken aan die op Java-eiland in Amsterdam.

De economische crisis zorgt intussen wel voor enige vertraging. Deelprojecten zijn moeilijker te financieren, en de sloopplannen voor oude fabrieks- en kantoorpanden, zoals de oude Matchline-fabriek, zijn vooruitgeschoven. Het voordeel daarvan is, zegt projectmanager Alwin Beernink van Strijp S, dat je daardoor beter naar die gebouwen gaat kijken, en de mogelijkheden ervan gaat zien. “Op het eerste oog zijn ze niet erg appetijtelijk. Maar naarmate er minder van overblijven en de tijd vordert, gaan mensen ook de kwaliteiten zien. Kijk naar de oer-Nederlandse bloemkoolwijken uit die tijd. Die worden nu ook opeens weer gewaardeerd.”

Alwin Beernink zelf resideert op de zesde verdieping van het Videolab, ook zo’n relikwie van pakweg veertig jaar geleden. Het zit tjokvol met allerhande kleine bedrijfjes.

Op de muur van zijn kantoor staat een kolossale tekening van ondernemer Frits Philips. Beerninks eigen vader werkte jarenlang in wat Eindhovenaren “de verboden stad“ noemden. Duizenden Philips-werknemers passeerden dagelijks de ingangen met portiers. Voor alle anderen bleef het verboden toegang voor onbevoegden. Zij konden slechts gissen hoe het er achter de hekken uitzag. “Het betekende niet dat de stad met de rug naar Strijp toe lag. Integendeel zelfs. Eindhoven is een typische companytown. Vanuit de bijna honderd jaar oude wijken er omheen, aangelegd volgens de principes van de tuindorpgedachte, leiden alle straten naar de fabrieken.”

Het duurde even voor het door de industrie stad geworden dorp Eindhoven de waarde van industrieel erfgoed zag. Een bezetting door kunstenaars redde De Witte Dame, markant Philipsgebouw in het centrum van de stad. De plek werd een van de middelpunten van het plaatselijke culturele leven. Met MU. Met vooral ook de Design Academy, die Eindhoven tot ver over de grenzen naam gaf.

Toch was er ook nog scepsis toen de eerste plannen voor Strijp op tafel kwamen. Was het niet veel beter om al die oude gebouwen plat te gooien? Projectmanager Beernink: “Sommige mensen zagen de schoonheid van de fabrieken van architect Dirk Roosenburg niet. Ze hebben er wel een ander gevoel bij: de panden zitten in hun collectieve geheugen. Vlak voordat de eerste lofts open gingen, hebben we open dagen gehouden. Daar stonden mannen van een zekere leeftijd te huilen, omdat op die plek hun halve leven weer bovenkwam.” In elk geval zijn de witte flatfabrieken prima te gebruiken voor nieuwe bestemmingen, of het nu wonen of werken is. “Er zit een heerlijke overmaat in. Je voelt de ruimte. Lofts met een plafond van vier meter hoog.”

Strijp concentreert veel creativiteit en bedrijvigheid op een plek, waar Eindhoven voorheen vooral veel initiatieven her en der in de stad kende. Of het nu house, rap, rock, mediakunst, stickers of graffiti was, Eindhoven had het in huis. Alleen niet altijd even zichtbaar. Volgens Angelique Spaninks van MU blijven dat soort kleinschalige initiatieven komen en gaan. In Strijp, maar ook elders in de stad. “Het is niet of-of, maar en-en.”

Beernink bezweert dat Strijp nauwelijks ondernemingen uit de rest van de stad aanzuigt. “Het is voornamelijk nieuwe bedrijvigheid die zich hier vestigt.” Spaninks, ook directeur van het tweejaarlijkse STRP Festival, noemt “de rauwheid, de ruimte en de diversiteit” als de grote kracht van Strijp. “Die blijft het gebied, denk ik, nog heel lang houden. Dit soort projecten lopen het gevaar dat ze een mooie jas blijven, waar niet echt een ziel in zit. Dan veryupt het snel. Dat zie ik hier niet gebeuren.”

“Eigenlijk wordt het hier steeds leuker”, vindt André Beekmans van The Art of Light, dat licht verzorgt bij evenementen en producties. “Nu het weer mooi weer wordt, zie je meer mensen op straat dan vorig jaar. Het aantal horecagelegenheden en winkeltjes groeit.”

Zelf kwam hij twee jaar geleden, vooral vanwege de aantrekkelijke nabijheid van partners als een videobedrijf, een podiumbouwer en een technisch producent. “En dat ik werkend met licht mijn uitvalsbasis heb in een voormalig gebouw van Philips is natuurlijk ook een mooie binnenkomer.”

De Eindhovenaren zijn uiteindelijk, meer dan inwoners van veel andere steden, bereid om een project te laten groeien, denkt Beernink. “Overal vind je van die steden die elkaars tegenpool zijn: Maastricht en Heerlen, Amsterdam en Rotterdam, Edinburgh en Glasgow. Eindhoven past in het rijtje met Heerlen, Rotterdam en Glasgow. Maastricht is beeldschoon, Bourgondisch, maar tegelijk ook een beetje verwend. Een project als dit zou meteen tot in detail af moeten ogen. Hier is meer ruimte voor experiment. Dit is een stad van doeners. Een debatcultuur is er nauwelijks. Dat is in Maastricht, Amsterdam en Groningen met veel meer alfa’s wel anders. Daar stikt het van de goed gebekte figuren die nog op leven en dood willen discussiëren over de kleur van een stoeptegel.”

Een ingenieursstad als Eindhoven heeft weer andere nadelen, vindt Beernink. “Ga kijken wat hier aan asfalt dwars door de binnenstad loopt, stroken voor auto’s en busbanen. Dat slaat nergens op. Typisch zo’n erfenis van al die slimme jongens die hier wonen. Apparaten van Philips hadden vroeger liefst ook duizend knoppen. Omdat het technisch allemaal kon. Later kwam die slogan Sense & sensibility. Het gebruikersgemak centraal. Eenzelfde emancipatieproces voltrekt zich nu in de stad.”

De ingenieursstad krijgt meer en meer een cultureel smoel. En de twee werelden vloeien vaker dan voorheen samen. Spaninks beaamt dat er een omslag gaande is. “Tegelijkertijd is er decennialang al heel veel te doen. Het grote verschil is dat het de laatste tijd ook door mensen van buiten wordt gezien. De kandidatuur voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018 heeft dat effect versterkt. Die legt een vergrootglas op Eindhoven dat duidelijk maakt hoe hard hier gewekt wordt door mensen in en rond de creatieve sector.”

En de rest van de bewoners? “Eindhovenaren zijn niet heel snel trots”, weet Spaninks uit ervaring. “Ze zullen het in elk geval niet van de daken schreeuwen. Ze zijn stiekem trots. Maar ondertussen groeit er wel een eigenzinnig zelfbewustzijn.”