Iets anders dan schrijven, kan ze niet. Want in de echte wereld leven, dat zou ze niet volhouden. “Te saai.” In de verhalen van Elke Geurts proberen mensen een nieuwe werkelijkheid voor zichzelf te creëren – zoals ze zelf ook voortdurend doet. “Sinds ik kinderen heb, gaat het een stuk beter met mijn carrière.”
door Annemarie Staaks
Grote voorspoed, een van de drie verhalen uit haar jongste boek Lastmens gaat over een kinderloos echtpaar. Koen van den Broek is politieagent ‘die de orde handhaaft en herstelt’, Peggy Peeters is een onderwijzeres ‘die geen orde kan houden’. Het verhaal begint met een vakantie op de Canarische Eilanden waar Peggy tijdens een krokodillenshow uit het publiek wordt gehaald en haar ten seconds of fame beleeft. Een even geestige als pijnlijke situatie.
Er verschijnt een gemeen lachje op het gezicht van Elke Geurts: “Ja, erg hè. Koen van den Broek heten en dan ook nog bij de politie werken… Met zo’n naam kan het nooit goed met je aflopen. Dat van die krokodillenshow is echt gebeurd. Ik zat een keer in het publiek toen zo’n kleurloos figuur van de tribune werd gehaald. Een mevrouw. Je zag haar gewoon opbloeien. Eenmaal beneden in de arena zwaaide ze heel voorzichtig naar haar man in het publiek. Dat handje. Die stralende lach. Heel even voelde deze mevrouw zich bijzonder. Dat vond ik mooi. Het had iets puurs, iets menselijks.”
En iets treurigs…
“Herkenbaar eerder. Ik creëer mijn personages op basis van zelfonderzoek. Ik, eh wij, zitten allemaal vast in onze werkelijkheid en in pogingen om daaraan te ontsnappen, doen we rare dingen. Die kant van de mens fascineert me. Iedereen wil iemand zijn, maar meestal mislukt dat.”
Dat klinkt nogal cynisch.
“Vind je? Ik zie het meer als zelfspot. Mensen nemen zichzelf altijd zo serieus. Iedereen vindt zichzelf zóóó belangrijk. Dat probeer ik in mijn verhalen onderuit te halen.”
Hoe serieus neem jij jezelf?
“Nou. Niet dus. Althans, dat is mijn streven.”
En het schrijven?
“Mijn werk bedoel je? Dát neem ik wel serieus. Gruwelijk serieus zelfs…”
Het interview zou eigenlijk bij haar thuis plaatsvinden – “is het erg als er dan een baby in de buurt is?” – maar bij nader inzien spreken we af bij Café de Jaren in haar woonplaats Amsterdam. Elke Geurts (Heijen, 1973) woont er samen met haar man en twee dochtertjes – Jeetje (5) en Deetje ( 6 maanden). Ze schrijft verhalen, hoorspelen en houdt dagelijks een weblog bij: Elke Dag. Ze overweegt een beurs aan te vragen, maar of dat nog zin heeft met dat “Wilders-gedoe”?
Na haar studie dramaschrijven en literaire vorming aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht schreef ze vooral toneelstukken in opdracht, maar haar hart ligt bij proza. Na publicaties in tijdschriften debuteerde ze in 2008 met Het besluit van Dola Korstjens. De bundel werd door NRC Handelsblad uitgeroepen tot een van de beste boeken van 2008 en belandde op de longlist voor de Gouden Uil. In 2010 verscheen Lastmens, een bundel met drie verhalen.
Het titelverhaal gaat over een moeder die een kind neemt als alibi voor haar bestaan en er vervolgens afstand van neemt – ‘Ik wil jouw mama niet zijn’- door een rol als au pair aan te nemen. Zelf ben je ook moeder.
“Toen ik dit verhaal schreef, was ik zwanger van mijn tweede kind.” Ze kijkt me uitdagend aan, in afwachting van een reactie. “Ook ik heb soms ook even genoeg van mijn kind. Gewoon, dat je er even geen zin meer in hebt. Nou, daar schrijf ik dan over. Ik vergroot situaties en gedachten uit om drama te creëren. Eigenlijk doe ik dat met alles in het leven. Ja, anders heb je er toch niks aan? Dan zijn dingen gewoon wat ze zijn: saai.” Ze valt even stil. Dan: “Voor alle duidelijkheid: kinderen hebben is ook heel leuk en gezellig. Én relativerend. Nu ik erover nadenk… sinds ik kinderen heb, gaat het een stuk beter met mijn carrière. Eigenlijk ben ik pas na de geboorte van mijn eerste echt gaan publiceren. Waar dat mee te maken heeft? Tja, ik denk dat je als ouder efficiënter en pragmatischer wordt. Voor die tijd was ik alleen maar met schrijven bezig. Obsessief bijna. Ik dacht voortdurend: ‘Wat als dit niet lukt?’ Daardoor was het natuurlijk nooit goed en bleef ik eeuwen doorprutsen aan één verhaal. Dat kan, als je in je eentje bent. Toen mijn eerste kind geboren was, ging ik eindelijk verhalen afmaken en opsturen. Zo is het balletje gaan rollen.”
Ook Lastmens werd positief ontvangen, hoewel de Groene Amsterdammer het allemaal té bedacht vond. Daar schreef recensente Marja Pruis over het gegeven dat Lastmens de naam is die een kind aan haar pop geeft: “Yeah right.”
Geurts: “Ja, die naam vond ze ongeloofwaardig, hè? Jammer dan, maar ik heb het dus niet bedacht, het was een inval van mijn oudste dochtertje. Zij noemde haar babypop Lastmens. Echt gebeurd!” Zuchtend: “Ik vrees de dag dat ik uitsluitend negatieve kritieken krijg.” Dan, gespeeld opgewekt: “Maar dat moet ik van me af laten glijden. We moeten ons immers nergens iets van aantrekken in het leven. Alleen is dat soms zo moeilijk, hè.”
Ja, ze is best gevoelig. Niet alleen voor kritiek. Elke Geurts is iemand die, zoals ze het zelf noemt, snel oplost in de menigte. Staat ze op de Dam, dan ís ze de Dam. “Vermoeiend hoor. Daarom zit ik ook het liefst thuis te schrijven. Zonder prikkels, zonder mensen. Het probleem van mensen is: je moet er altijd iets mee. Weet je, alles wat niet met schrijven te maken heeft, ervaar ik als afleiding. Maar goed, je kunt je niet overal voor afsluiten. Er zijn altijd dingen die toch gedaan moet worden.”
Zoals kinderen krijgen?
Grinnikend: “Ja! Alleen leven voor de kunst zit er nu niet meer in…”
Elke Geurts geeft korte antwoorden, nuchter en direct. En ze lacht veel. Ook om zichzelf, als ze provocerende antwoorden geeft. Het heeft iets meisjesachtigs: kijk eens wat ik durf te zeggen. Ze is geen ‘romantische schrijver’ en maakt naar eigen zeggen heel normale werkdagen: opstaan, kinderen wegbrengen, koffie zetten, computer aan en schrijven maar. Verontschuldigend: “Saai, hè.” Voor ze begint, checkt ze per mail of haar virtuele kantoorcollega – schrijfster Esther Gerritsen – ook al klaar zit om te beginnen. “Zo van: hé, zit jij er al? Ja? Oké, ik ook. Zullen we dan maar beginnen?”
Op een ‘grijze periode’ tijdens de middelbare schooltijd na heeft Geurts altijd alles opgeschreven. Om niet te vergeten.
Schrijven als geheugensteun?
“Schrijven is voor mij denken. Ik heb het nodig. Misschien heb je het al gemerkt, in gesprekken ben ik heel slecht, dan moet ik denken in de lucht. Daarom schrijf ik alles op.” Ze schiet in de lach: “Alleen een beetje jammer dat ik de werkelijkheid nogal verdraai als ik mijn gedachte op papier zet. De echte werkelijkheid is te echt. Te saai. Dat trek ik niet.”
Die werkelijkheid is waar de meeste mensen in leven.
“Denk je? Iedereen verzint toch zijn hele leven bij elkaar? Neem nou van die mensen die dagelijks op kantoor zitten, dat hou je toch niet vol? En sowieso, er wordt wat af verzonnen in deze wereld, ik ben heus niet de enige. Wetenschappers, hoge directeuren. Ze zeggen maar wat.” Zachtjes: “Tenminste, dat denk ik.”
“Iedereen maakt zijn eigen verhaal. Jij toch ook? Dit is niet mijn interview, nee, straks ga je naar huis en dan is van het jou.” Argwanend: “Je gaat me toch niet neerzetten als één of andere labiele auteur die de grote boze buitenwereld niet aankan?”
“Je moet ook je eigen verhaal maken. Pas toen ik ging vertellen wat ík wilde, lukte het echt. Het heeft geen zin om je lezers te pleasen, dat is killing en bovendien, voordat ik iets geschreven heb, is er helemaal geen lezer.”
“Natuurlijk wil ik succes hebben. Daarin ben ik heel ambitieus. Veel gelezen worden, dat is wat ik wil. In die zin zijn recensies toch best belangrijk voor me. Als alles wat je maakt, wordt afgekraakt, moet je toch eens gaan nadenken. Gelukkig is mijn werk tot nu toe redelijk goed ontvangen, daardoor weet ik dat ik op mijn eigen pad verder kan gaan.”
En dat is?
“Beter worden. Op dit moment werk ik aan een roman, best spannend. Ik heb al eens een roman geschreven, jaren geleden. Maar die is geëxplodeerd.”
Geëxplodeerd?
“Te lang, het verhaal vloog werkelijk alle kanten op. Ik had de materie niet in de hand. De geest loslaten, en de materie onder controle houden, dat is de kunst. En de spanning langer vasthouden, nog een uitdaging.”
“Schrijven is voor mij onderweg zijn: proberen zo precies mogelijk op te schrijven wat ik te vertellen hebt. Wat dat is? Als ik dat wist, had ik het wel opgeschreven. Dat komt nog wel. Maar perfecte boek zal ik nooit schrijven. Het perfecte boek bestaat niet. Nou ja, in je hoofd natuurlijk wel.”