Eminem komt voor eenmalige show naar Europa. Naar Hasselt, om precies te zijn. Over de onstuitbare aantrekkingskracht van de grootste rapper uit de popgeschiedenis. “Daar, die gast in die hoek, dat leek wel, dat was, was dat niet gewoon echt Eminem? ‘Nee joh, die is toch niet zo vet!’”
Je zou het bijna vergeten, zo vanzelfsprekend is zijn plaats aan de wereldtop inmiddels, maar het blijft een prestatie op zich: Eminem is niet alleen de succesvolste rapper uit de popgeschiedenis, hij is ook blank.
Wie denkt dat dit een detail is, een gecultiveerde bijzaak, moet 8 Mile nog maar eens uit de uitverkooprekken van een dvd-zaak trekken, de autobiografische film waarin Eminem feitelijk zichzelf speelt. Uiteraard: een film, geromantiseerd en wel, maar toch: hij heeft er in interviews nooit omheen gedraaid dat de kern van het verhaal biografisch was. En als iets uit 8 Mile bleek, was het wel hoe een blanke zich in hiphop drie keer zo hard moet bewijzen als een zwarte. Tot Eminem stond blanke rap grofweg gelijk aan Vanilla Ice, de tamelijk stupide rapper uit de jaren tachtig.
Sowieso was het een mooie film, 8 Mile, niet alleen vanwege de rauwe grauwheid ervan en het verrassend groot vermogen van Eminem om in elk geval zichzelf te acteren, maar ook omdat de film meer deed denken aan de eerste Rocky-film dan aan Fame, of welke muziekfilm dan ook. Hiphop is een verbale vechtsport, zoveel maakte 8 Mile duidelijk, een licht aan de horizon van niet alleen de zwarte onderkant, maar ook het white trash trailerpark als spiegelbeeld daarvan. En alles in dat gevecht draait om competitie. De hoogtepunten in 8 Mile waren de battles, waarin rappers met elkaar de strijd aangaan voor een hongerige zaal, niet te beroerd om net zo geestdriftig zijn afkeur als zijn voorkeur te tonen.
In Lose Yourself, een van Eminems allerbeste nummers, beschrijft hij minutieus wat er gebeurt in de minuten voorafgaand aan en gedurende zo’n battle. De spanning, de faalangst, de adrenaline, de peristaltische bewegingen van de maag: Eminem beschrijft ze filmisch treffend, om in het refrein duidelijk te maken wat er dient te gebeuren op het moment zelf: “You better lose yourself in the music, the moment
You own it, you better never let it go
You only get one shot, do not miss your chance to blow
This opportunity comes once in a lifetime, yo.”
Jay-Z, de andere grote rapper van deze wereld, schrijft in zijn vorig jaar verschenen autobiografie Decoded dat hiphop, tot zijn spijt, het enige muziekgenre is waarin je je niet alleen moet verweren tegen de buitenwereld, maar ook tegen je collega’s. Het is die battle-cultuur van competitie die is ontaard in regelrecht misgunnen. Zelf is hij vol lof over enkele van zijn collega-rappers, en ronduit lyrisch over de tekstuele vaardigheden van een ervan: Eminem.
De twee deden vorig jaar een korte tournee in de Verenigde Staten, het werd de succesvolste hiphoptournee aller tijden. Twee hiphoppers die het Yankee Stadium in New York uitverkopen en platspelen: een unicum. Vooral dat laatste, want tegenover iedere grote rapper die uitstekend live is (Nas, Ice Cube) staat er minstens een die er live nooit (50 Cent) iets van bakt, of wiens prestaties sterk wisselen en vooral samenhangen met zijn rookgedrag (Snoop Dogg).
Het was dan ook een comebackalbum uit het boekje, die laatste van Eminem, Recovery, vorig jaar het best verkochte album in de VS. Hij was verslaafd geweest, niet in het minst aan slecht eten, waardoor hij een papzak was geworden. Eminem, de Elvis van zijn generatie. In een interview met Rolling Stone vertelde hij dat hij bij McDonald’s zat te eten toen twee jongens hem dachten te herkennen. Daar, die gast in die hoek, dat leek wel, dat was, was dat niet gewoon echt Eminem? Nee, zei een van de jongens: “Die is toch niet zo vet.”
Tientallen kilo’s lichter, afgetraind en strijdlustig staat hij op de foto’ op het album, met die onvermijdelijke vlaag droefheid op zijn gezicht. Het is bij Eminem op foto’s, in interviews en in teksten altijd of hij nooit ten volle gelukkig is. Daarvoor heeft hij teveel demonen in zijn hoofd, een te rijk palet aan verslavingsgevoeligheden, een te ambivalente relatie met roem, en is zijn jeugd te getekend. Het levert wel al jaren spannende teksten op, daarvoor hoeft hij niet eens te spelen met al zijn alter ego’s, zoals hij dat jaren geleden continu deed.
En waar Eminem de heer en meester in blijft, naast het gebruiken van verrassende samples (op zijn laatste album van onder meer Black Sabbath) is het verbinden van een doorleefd geluid met de meest poppy, liefst door een vrouw gezongen refreinen. Dat was zo in zijn grootste hit Stan, waar Dido het refrein zong, en dat is zo op Love the Way You Lie, het onweerstaanbare prijsnummer van Recovery, waar Rihanne dat doet.
En wat komt daar opeens langs, halverwege het album? Het is, werkelijk waar, een sample van What is Love, de zomerhit uit begin jaren negentig van de al lang en breed vergeten Haddaway, in wiens minishowballet Wendy van Dijk ooit nog danste.
“Baby, don’t hurt me,” zong Haddaway. Dat zit er niet in bij Eminem. Het nummer waarin Haddaway opduikt heet dan ook: No Love.
Eminem speelt vrijdag 19 augustus op Pukkelpop in Hasselt.