Het winterlicht valt schitterend binnen in het Vlissingse atelier van Loek Grootjans. Voor iemand die al vijftien jaar werkt aan een verzameling van ‘bijna alles’ oogt het er verrassend opgeruimd. ‘Alles wat ik doe loopt uit de klauwen’
Hij heeft een oeuvre dat door vijf verschillende kunstenaars gemaakt had kunnen zijn. Door de hoeveelheid, maar vooral door de uiteenlopende gedaantes die zijn werk aanneemt: monochrome schilderkunst, performances en beelden in de openbare ruimte.
Tussendoor beklom Loek Grootjans (Arnemuiden, 1955) bergen, ontleedde hij de kiezers van Berlusconi en ving hij de laatste ademtocht van zijn vader. Sinds 2008 werkt hij aan één project: Storage for Distorted Matter.
Wat hij dan verzamelt in deze Storage? ‘Bijna alles. Ik verzamel de sporen van Pier Paolo Pasolini, de olijven uit de olijfgaard van Leonardo da Vinci en het licht dat Piet Mondriaan zag toen hij in Domburg aankwam. En soms ook gewoon afwaswater.’
Waarom afwaswater?
‘We hadden een etentje met vrienden. Er was daar geen afwasmachine, dus het afwassen moest in de gootsteen. Opeens zeg ik tegen mijn vrouw; “Stop! We gooien het water niet weg. We slaan voortaan het afwaswater op.” Mijn vrouw kent me al sinds de middelbare school, dus die weet dan hoe laat het is: “Daar gaan we weer.” Als je zo’n eerste fles bottelt, dat is niks. Dus ik wist toen al dat het er heel veel gingen worden. Ook al verklaarde iedereen me voor gek.’
En door het verzamelen van water leg je belangrijke momenten vast?
‘Het is altijd water en sediment. Ik wilde terug naar de essentie en alles bestaat uit water. Het leek dus logisch, ook al begint het met een toevallig idee. Je weet, ik ben conceptueel kunstenaar, althans voor een deel. Nou ja, iedereen noemt me zo: conceptueel kunstenaar. Dat ‘voor een deel,’ dat maak ik er zelf van.’
‘Je hebt altijd het lichaam en de geest, de modder en de hemel’
Waarom dat voorbehoud?
‘Je kan nooit totaal conceptueel kunstenaar zijn. Dat zou betekenen dat je puur uit het idee werkt. Maar je hebt altijd het lichaam en de geest, de modder en de hemel. Als ik dingen heb bedacht, kan een ander ze maken. Maar ik voer veel zelf uit. De maquettes die hier staan, die moet ik zelf maken.’
Een ander kan dat niet?
‘Nee, dat kan niet. Het is de toets van de kunstenaar. Ginds in de kamer hangen aquarellen die alleen ik kan maken. Dat begint wel met een concept, maar ze zijn zeer ingewikkeld qua uitvoering. Ze zijn zo abstract als maar zijn kan, die aquarellen, terwijl het waterverf is. Hoe kan dat? Het is een procedé dat ik zelf heb bedacht.’
Vind je het niet gewoon te leuk om het aan anderen over te laten?
‘Klopt. Ik vind het fantastisch. Dit neemt niemand me af.’
Hij toont me de aquarellen: voornamelijk geometrische vormen die aan gebouwen doen denken, maar ook aan kasten of dozen. Hij bestudeert ze alsof hij ze voor het eerst ziet. ‘Ongelooflijk hé! Heel moeilijk om dit zo te maken. Niet voor mij natuurlijk, want ik doe dit heel precies. Dit zijn er maar een paar trouwens, in deze serie heb ik er nu 140 of zo gemaakt. Kom, ik laat ze je zien op mijn website, je schrikt je kapot.’
Met schrikken bedoel je ‘het is uit de hand gelopen’?
‘Ja, dat is mijn hele leven al zo. Alles wat ik doe loopt uit de klauwen. Ik raak iets aan en dan kan ik er niet meer mee stoppen.’
Aquarel heeft een wat oubollig imago, hoe kwam je daarbij terecht?
‘Omdat je dan geen enkele fout mag maken. Het is de meest geconcentreerde vorm van werken. Op een gegeven moment heb ik voor het werk The Questioning Department 1146 vragen in aquarel geschilderd. De gedachte erachter is: als je al die vragen kunt beantwoorden, heb je alle kennis in handen. Ik deed twee a drie dagen over één zo’n vraag, dus dan moet ik al die tijd geconcentreerd blijven.’
Twee dagen keer 1146 is…
‘Een jaar of zes ja. Het begon met een paar vragen, maar elke vraag kon ik weer uitsplitsen in deelvragen, totdat ik bij 1146 niet meer verder kon. Dat bedoel ik dus: het loopt iedere keer weer uit de hand.’
Hij schuift me een stapel boeken toe. ‘Blader hier maar eens in. Als je de hoeveelheid projecten ziet, zeker in de jaren negentig en begin tweeduizend, dat geloof je niet. Ik was altijd bezig, dag en nacht. Mijn vrouw heeft me die periode amper gezien.’
Wat doe je dan hier thuis in je atelier?
‘Niks. Lezen. Denken. Hier wordt niet gewerkt. De maquettes ja, die heb ik achter in de tuin gemaakt.’
De maquettes voor je verzamelgebouw?
‘Ja, ik zag het voor me dat de Storage For Distorted Matter in een soort gebouw samen zou komen. Dus ik dacht, ik ga vast de maquettes bouwen. Die waren heel clean en mooi. Toen kwamen we compleet in de ellende terecht, niet meteen de Derde Wereldoorlog, maar toch: Aleppo, Oekraïne, en nu Gaza. Ik heb er eigenlijk helemaal geen zin meer in om zoiets te bouwen. Dus ik heb de modellen vervormd tot loodsen waar nooit meer wat in kan. Een lege opslag gemaakt uit stof en gruis. Iemand zei me ooit: “Het is alsof jij werkt in komma’s, altijd komt er weer een volgend deel achteraan.” Misschien heb ik hiermee nu toch een punt gezet.’
Vanaf oktober is een overzichtsexpositie van Loek Grootjans bij Emergent in Veurne, in samenwerking met SMAK Gent. loekgrootjans.nl