Boek zonder bladzijden
Of 2009 een goed jaar voor zijn zaak was geweest, vroeg ik aan de boekverkoper. Het antwoord was wat vaag, maar de indruk dat hij zojuist een rampjaar had afgesloten, wekte hij niet. Zijn hoofd stond trouwens naar wat anders, zo bleek uit zijn wedervraag.
Of ik al een e-reader had aangeschaft.
Bij de noviteit van het digitale lezen heb ik nooit zo stilgestaan. Papier en boek horen bij elkaar als stenen bij een huis, snaren bij een viool, verf bij een schilderij. Behalve het sentiment is er trouwens ook nog het verleden. Het gebladzijde boek is het fundament van onze cultuur, de harde schijf van de Westerse wetenschap, het kroonjuweel van de Verlichting. Het was de roman die ons Europeanen in eigen en andermans hoofd leerde kijken toen elders nog in holen en tenten werd gewoond. En de boekdrukkunst zorgde ervoor dat die nieuw verworven vrijheid van de geest wereldwijd verbreid werd.
Maar zoals dat gaat wanneer je de verworvenheden opsomt van iets dat je dierbaar is: subiet maakt, in vol ornaat, de twijfel zijn entree. In zijn geestrijke Winter aan de Middellandse Zee (ik las ooit de papieren versie) constateerde Robert Kaplan al dat de boekdrukkunst als boegbeeld van de Westerse vooruitgang de verschillende culturen op deze wereld niet bijeen heeft gebracht, maar juist uit elkaar heeft gedreven. Ook Siep Stuurman zet in zijn recente studie De uitvinding van de mensheid de verworvenheden van de Verlichting in perspectief.
Dat laatste boek had ik onder de arm toen ik vlak voor de jaarwisseling bovenstaande mini-dialoog met mijn boekverkoper had. Het was vooral de monumentale omvang ervan – maatje handgevormde baksteen – die mijn interesse in de e-reader aanwakkerde; je hebt nog net geen steekwagen nodig om met deze literaire kluif in de trein te geraken.
Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer de e-reader me aanspreekt, terwijl ik nog nooit een BeBook, een Kindle DX of een HP Tablet in handen had. De kwestie is dat ik gemiddeld in vier, vijf boeken tegelijk lees – het aan vrouwen toegedichte multi tasken is voor deze metro-man geen enkel probleem. Nu is het fijne aan een e-reader dat je er tig boeken in kunt downloaden. Voor zo’n 300 euro heb ik dat stapeltje van vier, vijf boeken in één handzaam tablet. En daarna alles wat ik verder nog wil lezen.
Moet ik dan mijn Billies, die in huize Smeets een muur van boeken overeind houden, van de hand doen? Net als de boeken zelf, wegens onherstelbaar ouderwets? Een lezer is een collectioneur, in zijn boekenkast completeert hij de puzzel van zijn persoonlijkheid. Zo ontstaat een leven. Past mijn leven in een e-reader? Ik loop langs mijn leesmuur, open her en der een boek, ruik eraan, lees de aantekeningen in de kantlijn.
Van de digitale gadgetbeurs CES in Las Vegas begreep ik dat ik tot de doelgroep van de e-readers hoor: de meeste geïnteresseerden zouden boven de veertig zijn. Gebonden, paperback of touch screen, de jongere van nu wil geen boek, die blogt en twittert liever. Ik geloof er allemaal geen barst van, als ik de hoeveelheid koptelefoon dragende jongeren op NS-stations zie multitasken met boek of krant op schoot. Als deze bladeraar desondanks een anachronisme wordt, dan maar een anachronisme. Ik verheug me.