Creatief

Hoe ver de popfestivals van tegenwoordig afstaan van Woodstock, het lichtend voorbeeld van weleer, staat te lezen in De romantische orde van Maarten Doorman. Na de hypnotiserende optredens van Joe Cocker en Carlos Santana sneuvelen de hekken rond het terrein en stromen duizenden gratis het festivalterrein op. De organisatoren halen hun schouders op. Het evenement was niet bedoeld om geld te verdienen, maar om gemeenschappelijke idealen te vieren.
Daar is veertig jaar later weinig van over. Het meest in het oog springende gemeenschappelijke ideaal dat nog gevierd wordt, is geld verdienen. Liefst snel en ongegeneerd. Pas sinds de financiële crisis om zich heen grijpt, staat dit materiële idealisme onder druk, uitgedrukt in begrippen als exhibitionistische zelfverrijking, casinokapitalisme, graaicultuur.
Toch moest er na afloop van Woodstock, toen de wietwolken waren opgetrokken, worden afgerekend. En dat ging niet zo gemakkelijk als bovenstaande anekdote doet vermoeden. Iedereen die wel eens een goed idee heeft, weet dat alles begint én eindigt met geld. Maar waar het écht om draait, vindt ergens daartussenin plaats.

Wie zich de belangrijkste nieuwsitems op kunstgebied van de laatste maanden voor de geest haalt, ziet vooral veel geldbedragen voorbijkomen. Minister Plasterk die pertinent weigerde de door de Raad voor de Cultuur gevraagde 26 miljoen extra te betalen, en het uiteindelijk toch deed. Nadat op Prinsjesdag de schreeuwende monden waren gevuld, werd het angstvallig stil.
De Britse kunstenaar Damien Hirst deed via Sotheby zijn hele jaarproductie in de verkoop en haalde er 100 miljoen pond sterling mee op. Het debat over de dolgedraaide kunstmarkt werd weer eens opgerakeld, terwijl erkende kunstkenners als George Michael, Bianca Jagger en Vikor Pinchuk (een Russische staalmagnaat) hun slag sloegen. Als de financiële crisis ook de kunstmarkt zal aantasten – en waarom zou dat niet gebeuren – zal de timing van Hirst diens zakelijke genie alleen maar bevestigen.
Dichter bij huis verscheen vorige maand een rapport waarin staat dat de creatieve industrie in Limburg en het omringende grensgebied goed is voor een jaaromzet van 1,9 miljard euro. Een bedrag dat je verbeelding aan het werk zet, ook omdat daarin de inkomsten van een jachtenbouwer en een overdekte skibaan zijn verdisconteerd. Tegen zoveel ruimhartigheid moet zelfs Richard Florida het met zijn toch royale definitie van creatieve industrie het afleggen.
Het rapport is geschreven om het streven van Maastricht om in 2018 Culturele Hoofdstad te kunnen worden, te schragen. Zonder draagvlak bij publiek en bedrijfsleven zijn ideeën, hoe goed ze ook zijn, ten dode opgeschreven. Maar ook als Maastricht de titel niet binnenhaalt, hoeven we niet te wanhopen. Scheepswerf en skibaan hebben de smaak te pakken en gaan subsidie aanvragen bij de Mondriaanstichting en het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst. Fluitje van een cent.