Igor is er even niet

Van architecten kun je veel beweren, maar niet dat ze hun klassieken niet kennen. Goed vakonderwijs genoten, denk ik dan. Dat geldt niet voor de jongste generatie beeldende kunstenaars, die amper weet hebben van de historie van hun vak. Niet alleen daar trouwens. Ik hoorde van een tweedejaars student Nederlands dat op zijn faculteit geen kunstgeschiedenis werd gegeven. Arme Plasterk. Waar te beginnen?
Daar hoeven we het in het atelier van IHH-A, in een anti-kraakpand aan de rand van de stad, gelukkig niet over te hebben. Igor, Huub en Hein, de drie jonge architecten die achter de initialen schuilgaan, zijn belezen en gedreven. Trouwens, Igor (Saïtov) is er even niet, die is voor een tijdje naar Rotterdam verkast om af te studeren. Dus doen het met Huub (Donkers) en Hein (Smedts), twee jonge Noord-Limburgers die elkaar in Maastricht leerden kennen.
Terwijl er koffie in grote mokken wordt geschonken, gaan mijn ogen langs de lange schappen met maquettes. In het midden een grote vierkante tafel met computers en prullaria waar ook journalistenbureaus vol van liggen. Toch, bezweren Hein en Huub, is IHH-A geen bureau, maar een project. Vandaar ook dat de verhuisde Igor er nog steeds bij hoort. Ooit werkten ze gedrieën nachten door aan een klus, en het klikte. Dus blijven ze een trio, ook als ze met hun tweeën zijn. Huub: “Als ik over een tijdje bij een buitenlands bureau ga werken, blijft IHH-A ook gewoon bestaan.”
Wat Igor, Huub en Hein bindt? ”Architectur muss brennen”, naar een manifest uit 1980 van Coop Himmelb(l)au. Weg met de standaard oplossingen, en het bouwen van steeds dezelfde Biedermeierwoningen. Nieuwe ideeën met nieuwe oplossingen!
De eerste beloning voor hun ‘brandende architectuur’ is inmiddels binnen. Een kritische revisie van de A2-ondertunneling in Maastricht leverde Hein de derde plaats op bij de Euregionale Architectuur Prijs en een nominatie voor de Archiprix 2009. Een stad die een autoweg onder de grond stopt, ontkent haar stedelijkheid, vindt Hein. “Dat was vroeger het mooie aan Luik, dat je er dwars door heen kon rijden.” “Kan best zijn”, neutraliseert Huub zijn maat met een vette smile, “maar op de begane grond was op die transitroute alle leven onmogelijk geworden”.
Soit. Maar als Maastricht zo graag de grote stad wil uithangen, hoort daar een infrastructuur met drukbereden autowegen bij. Net als hoogbouw, nog zoiets waarbij iedereen in een kramp schiet. “Als het erop aan komt”, zegt Huub, “valt Maastricht terug op het historische, het kleinschalige en het platte consumeren.”
Heins alternatieve tunnelplan is heel andere koek. Halverwege zijn tunnelontwerp is een gat in de vorm van een omgekeerde piramide, geïnspireerd door het ondergrondse plein van Bruce Nauman tijdens Skulptura 2007 in Münster. Met dat provocerende gat toont Maastricht oog voor zijn stedelijkheid, terwijl de voorbijrazende automobilist denkt: “Hé, ik rij door een stad.”
Hein en Huub: een bewijs dat er wel degelijk Noord-Limburgers bestaan die het beste voorhebben met Maastricht.