De Geulgalerie in Meerssen haalt niet gauw de pers. Ook niet met het werk van Jan van Helden dat er afgelopen maand te zien was. Begin december was ik bij de opening. Twaalf mensen waren er, inclusief de inleider, de organisatoren, twee gemeenteraadsleden en de wethouder van cultuur-  die een gloedvol betoog hield tegen de door het kabinet Wilders ingezette kaalslag in de kunsten. Hoewel de eerlijkheid hem ook gebood te zeggen dat  er toch wel erg weinig mensen waren afgekomen op deze expositie, nota bene van een kunstenaar die een tijdlang in Meerssen had gewoond.

Vroeger, in de jaren zeventig, zo zocht een van de organisatoren bij de afsluitende borrel naar een verklaring, was grafiek razend populair, tegenwoordig raak je het aan de straatstenen niet kwijt. De litho’s, etsen en houtsnedes van Jan van Helden (1932-2007) kosten slechts een paar honderd euro, maar zijn desondanks onverkoopbaar. Terwijl we hier toch van doen hebben met een bekwaam kunstenaar.

De Geulgalerie is gevestigd in het Stella Maris College in Meerssen. Van de zes exposities per jaar wordt de helft door mensen van buiten de school georganiseerd. De galerie, in de vorm van een halve cirkel, ligt zeer strategisch: naast het hok van de conciërge. Je kunt er niet voorbij zonder de getoonde kunst gezien te hebben. In die zin is zo’n slecht bezochte opening betrekkelijk.

Maar toch. Het is niet alleen de Geulgalerie die weinig bezoekers trekt. Van groot tot klein, van beeldende kunst tot pop en film, van Bonnefanten,  Schunck en Marres tot Muziekodroom, Nieuwe Nor en theater, misschien vergis ik me maar de belangstelling valt vaak wat tegen, zeker in relatie tot wat er te zien en te horen is. “Er is ook zo veel”, hoor je verzuchten als je het ter sprake brengt.  Klopt. Het aanbod is groot. En versnipperd. Maar zou het ook zo kunnen zijn dat kunst en cultuur, ik opper maar wat, uit de gratie raken? Dat mensen liever naar New Kids Turbo! gaan, een film over Brabantse aso’s die het eerste weekend het recordaantal van 52.000 bezoekers trok. Zou het zo kunnen zijn dat het pleit beslecht is, dat mensen alleen nog te bewegen zijn in de richting van dom amusement en leisure? Dat ze zich liever dood amuseren dan onderdompelen in het niet altijd behaagzieke rijk der kunsten?

Als dat zo is, luidt de volgende vraag: neem je daar als samenleving genoegen mee? Och, zegt het kabinet Wilders schouderophalend, de markt zoekt het maar uit. Met alle gevolgen van dien. Weg met de cultuurkaart voor scholieren, weg met de wwik, een redelijk succesvolle regeling voor talentontwikkeling in de kunst, weg met tal van andere waardevolle initiatieven en plannen waardoor de kunsten het  bestaan generaties lang kleur hebben gegeven.

In de borrel na de Jan van Helden-opening in Meerssen zei een van de organisatoren dat de galerie ook binnen de school weinig aandacht kreeg. Hoogst zelden dat  een leraar ckv (culturele en kunstzinnige vorming) er met een klas een kijkje komt nemen. Hoe dat komt? Hij haalde de schouders op. ”Het past waarschijnlijk niet in hun lesopbouw”, sprak hij met ogen die een mengeling van ongeloof en berusting lieten zien.

Zo wordt de kunst weer een domein voor begaafde eenlingen die hun licht onder de korenmaat laten schijnen. Kennelijk zijn we weer toe aan een avant garde.

WIDO SMEETS