Mijn hart maakte een sprongetje toen ik hoorde dat mijn neefje van tien op school een 9,5 had gescoord met een spreekbeurt over de intelligentie van de kip. Zelfs zijn ouders, vanuit hun jarenlange ervaring met – tussen tal van andere erfdieren – loslopende kippen, waren verbaasd bij wat hun zoon had weten te vergaren over het kippenbrein. Voor zijn 18e verjaardag leg ik alvast de bundel Medereizigers opzij, het voorlaatste boek van Rudy Kousbroek waarin ik laatst een prachtige ode aan (de intelligentie van) de kip aantrof. Uit het stuk Broedzorg: “Het lijdt geen twijfel dat kippen een stuk intelligenter zijn dan algemeen wordt aangenomen.”
Met mijn neefje van tien en Rudy Kousbroek bevind ik me in goed gezelschap bij mijn particuliere ideeënvorming omtrent de kip. Een kenner ben ik niet, wel een bewonderaar. Van mijn jongste broer – inderdaad, de vader van – kreeg ik ooit met mijn verjaardag drie kuikens cadeau. Nadat de lachsalvo’s waren gedoofd, bouwde ik voor het pluizige trio een royaal hok met nachtverblijf. Een lang leven was hen niet vergund, helaas. Tijdens een koude voorjaarsnacht bracht een steenmarter een dodelijk bezoek aan de kippenflat. Ik maakte het onderkomen marterproof, en kocht een nieuwe familie, inclusief haan, die Bush werd gedoopt.
De enige nog levende nakomeling, een blauwzwarte hen die er in haar voorname eentje nog steeds resideert, had enige tijd het gewaardeerde gezelschap van een aangelopen konijn. Ik doopte hem rabbit without a cause. De twee konden het zo goed met elkaar vinden dat kip ’s avonds niet meer op stok ging, maar in een hoek van het dagverblijf neerstreek, waarna konijn tegen haar aan kwam liggen. De twee hadden ook seks. Met grote regelmaat kroop konijn op kip, en ging dan duchtig te keer. Kip deed daar niet moeilijk over, geen klacht kwam over haar snavel. Binnen de microkosmos van een kippenren is dat een opstelling die getuigt van ruimhartigheid én intelligentie.
In Broedzorg beschrijft Rudy Kousbroek dat kippen graag liefkozen en geliefkoosd worden. Of in dat minnespel ook konijnen een rol is toegedicht, laat hij in het midden. Wel ziet Kousbroek in de door hem geraadpleegde literatuur zijn idee bevestigd dat kippen emotioneel sterk ontwikkelde dieren zijn die, net als honden, mensen van elkaar kunnen onderscheiden. Van alle boerderijdieren is de kip het slimst en het meest onafhankelijk.
Hoewel ik niet van de boerderij kom, vermoed ik dat Kousbroek gelijk heeft. Behalve kip en konijn hoorde ook een hond een tijdlang tot onze huishouding. Een bijzonder dier. Als ze een plas moest doen, ging ze niet, zoals vrouwen gewoon zijn, sereen door de achterknieën, maar produceerde een soort handstand op haar voorpoten. Waarna het overtollige lichaamsvocht met een sierlijke boog terug in de natuur werd gebracht. Hoe atletisch ook, op andere fronten was deze hond (roepnaam Van Puffelen) minder ontwikkeld dan haar erfgenoten. Zo was, anders dan bij konijn, haar driftleven vrijwel nul. En qua persoonlijkheid bleef ze ver achter bij kip, die haar regelmatig de tuin uitjoeg, terug het huis in.
Een van Kousbroeks stellingen in Medereizigers is dat dieren in onze samenleving eeuwenlang op weinig bijval konden rekenen, maar dat dit beeld de laatste jaren verandert. Dat klopt. Het fokproject naar de ultieme bastaard-superkip leverde de Zutendaalse kunstenaar Koen Vanmechelen een eredoctoraat op. Op de Berlin Biennale introduceerde de Kosovaarse kunstenaar Petrit Halilaj afgelopen zomer de bourgeois kip, terwijl komende maand tijdens de Noord-Limburgse biënnale Menu 2010 een Trojaanse kip wordt rondgereden. In de literatuur was het dierenwelzijn al eerder doorgedrongen, zie de boeken van J.M. Coetzee, Maarten ’t Hart en Koos van Zomeren.
In klassieke culturen was het respect voor (sommige) dieren vanzelfsprekend: ze werden beschouwd als gezant van de goden. Ik maak deze sprong omdat ik Medereizigers las in het Italiaanse Chiusi, een oude Etruskische stad waarvan de legendarische koning Porsenna in de zesde eeuw voor Christus zelfs Rome wist te veroveren. Na zijn dood kreeg deze Porsenna een gigantisch mausoleum waarin zijn lichaam werd opgebaard in een door een gouden megakip voortgetrokken strijdwagen, gesecondeerd door nog eens honderd vergulde kippen.
Het verhaal is apocrief, het mausoleum is nooit gevonden. Maar een graf vol gouden kippen is een beeld dat Rudy Kousbroek zeker zou hebben aangesproken.
WIDO SMEETS
Een bourgeois kip volgens Petrit Halilaj. foto Anneke Eussen