In de zomer van 1992 kreeg het Venlose Museum van Bommel van Dam bezoek van de Keuringsdienst van Waren. Het museum trok op dat moment landelijke aandacht omdat het was ingericht als supermarkt. De dienst wilde weten of er ook bederfelijke waar werd aangeboden.
Het misverstand was het best denkbare compliment voor het museum dat met de expositie Pop & Artvertising MUBO de relatie tussen kunst en commercie ter discussie stelde, zeg maar het domein van Andy Warhol. Op het dak prijkten een metershoge Colafles en een reusachtig blik Campbell’s Soup, als hommage aan de meester van de pop art.
Verwarring stichten over de positie van de kunst was een van de drijfveren van Warhol, en van Marcel Duchamp voor hem. Het concept van het museum als supermarkt paste daar wonderwel bij. De expositie in Van Bommel van Dam trok ruim 25.000 bezoekers onder wie tal van mensen die zelden naar het museum gaan.
Het concept van Pop & Artvertising is daarna nog vaak herhaald; het waren de succesjaren van Rob Scholte en Jeff Koons, kunstenaars die er genoegen in schiepen kunst en kitsch met elkaar te laten versmelten. De expositie Business Art Business die Frans Haks in 1993 in het Groninger Museum maakte, zat op hetzelfde spoor. Maar veel navolgers in later jaren bleken aftreksels van aftreksels.
De afgelopen maanden was in museum Stadsgalerij in Heerlen de Kunstsupermarkt met kunstwerken die te koop waren voor prijzen tussen één en 350 euro. Expositie of verkoopactie? Kunst of commercie? Van de bijna 1200 werken werden er meer dan de helft verkocht. “Zeer geslaagd”, oordeelde Stadsgalerij-directeur Patricia van der Lugt. “Er zijn meer dan 3600 bezoekers op af gekomen, mensen waren erg enthousiast.”
Maar de speurneuzen van de Keuringsdienst van Waren bleven weg in Heerlen. Geen mens die twijfelde aan de waar die in de Stadsgalerij werd aangeboden. Toch was de Kunstsupermarkt meer dan alleen een verkoopactie voor regionale kunst, zegt Van der Lugt. “We hebben de deelnemers gevraagd om het getoonde werk te laten reageren op het spanningsveld tussen kunst en commercie. Sommigen hebben dat ook gedaan.”
De meesten echter niet. Die hoopten, en niet vergeefs, vooral op een kooplustig publiek. Van der Lugt: “De expositie was ook bedoeld als drempelverlagend. Er waren veel bezoekers die zelden of nooit een museum betreden.”
In Venlo is Pascalle Mansvelders, toen curator van Pop & Artvertising, nu beeldend kunstenaar, het daar maar ten dele mee eens. “Ik vind dat een tentoonstellingsmaker moet streven naar een expositie waar voor iedereen wat in zit. Er moet een concept aan ten grondslag liggen waarin ook voor de meest ingewijde en best geïnformeerde iets te ontdekken valt. Een formule is niets als het alleen formule is, het gaat om het concept, de manier waarop alles past. Een warenhuis als museum, dat had nog kunnen werken, maar het supermarktidee verder uithollen… nee.”
Van der Lugt: “Ik vind dat we ons de vrijheid moet gunnen af en toe een uitstapje te maken. Mensen die houden van serieuze museale exposities komen hier de rest van het jaar volop aan bod. Kunst is er om iedereen te plezieren.”