Twintig jaar strijdt artistiek leider Jos Kamp met Ensemble 88 aan het front van de hedendaagse kamermuziek. “Sommige stukken zijn niet alleen voor een publiek als oesters; wij hebben ze zelf ook moeten kraken.”
Het is zowat de andere kant van het muzikale spectrum dan waar André Rieu zijn publiek met soepele melodieën en spectaculaire decors aan zich bindt. Niemand zal roepen dat het promoten en uitvoeren van hedendaagse kamermuziek een dankbare taak is. Toch antwoordt artistiek leider Jos Kamp van Ensemble 88 afgepast op de vraag wat de inspanningen van het kamerorkest voor hedendaagse muziek in de twintig jaar na oprichting heeft opgeleverd. “Een groot aantal nieuwe composities en een eigen publiek dat met verbazing en enthousiasme reageert.”
Wat vergt het eigenlijk om het ensemble in de lucht te houden?
“De beoefening van deze muziek heeft een heel aparte problematiek. Je moet de waarde ervan steeds weer bewijzen. Daarvoor heb je overtuigingskracht nodig en doorzettingsvermogen. Ieder weldenkend mens begrijpt dat nieuwe muziek een must is. Maar het kunnen laten horen van deze muziek kost in alle fasen moeite: het maken (de componist), het voorbereiden en uitvoeren (de musici) en het zich openstellen ervoor (de luisteraar). Wij vormen het medium tussen componist en publiek; communiceren met allebei, confronteren hen met elkaar.
Verder is het vinden van de goede uitvoeringsplekken en van fondsen en subsidies om daar concerten te kunnen geven, voor ons een continue uitdaging.”
Er is, zeker vergeleken met de aandacht voor blaasmuziek, weinig aandacht en waardering voor moderne muziek. En nu roept minster Plasterk ook nog dat gezelschappen die weinig mensen trekken zich moeten afvragen of subsidies goed worden besteed…
“Ik vind zijn optreden heel teleurstellend. Hij moet zich als minister maar eens beter verdiepen in de materie van cultuur. En politieke dooddoeners als ‘wat vindt de massa ervan’ en ‘wat kost het’ proberen te vermijden.”
Van alle kanten wordt gerept over een algehele cultuurverschraling. Je mag aannemen dat ensembles als 88 daar vanwege hun pioniersrol als eerste last van krijgen?
“Ik denk niet dat de cultuur verschraalt. We leven in een snelle turbulente tijd en misschien dat daardoor de indruk van oppervlakkigheid wordt gegeven. Waar de muziekensembles een probleem hebben, slaat dat meestal op onze ‘kijkcultuur’. Popmuziek en jongeren cultuur profiteren daar optimaal van; ze zijn zeer bedreven in het gebruik van technische middelen en effecten, kijk maar naar een festival als Lowlands. De klassieke avant-gardemuziek vraagt een andere instelling. Daarvoor moet je kunnen luisteren en enigszins geestelijk elitair zijn, al wordt het steeds verkeerd opgevat als ik dat zo zeg. Ik bedoel niet dat arbeiders er niet naar kunnen luisteren maar dat je er voor open moet kunnen staan.
Er is een tijd geweest dat de avant-gardemuziek verder van het publiek stond. Dat is natuurlijk inherent aan avant-garde maar de muziek die nu wordt gemaakt is veel rijker, gevarieerder en inventiever dan vroeger, minder rationeel ook. Zij kent meer verschillende stijlen dan ooit in de geschiedenis. Een componist als Arvo Pärt en de minimal music zijn inmiddels geaccepteerd.”
Jullie zijn het enige professionele ensemble in Limburg en voeren vaak werk uit van componisten uit de regio. Is dat een erezaak?
“Meer een noodzaak en een maatschappelijke plicht. We hebben een rol als ambassadeur om de infrastructuur in deze te bevorderen.”
Hoe is het eigenlijk gesteld met de kwaliteit van nieuwe composities? Er wordt beweerd dat die technisch moeilijk zijn.
“Ik tracht uiteraard kwaliteit te herkennen, maar programmeer ook om het oordeel aan de luisteraar over te laten. Het oordelen op korte termijn is aan de luisteraar. De tijd zal leren hoe duurzaam de waarde van een nieuw werk is. Ikzelf heb de ervaring dat wat technisch moeilijk is na enige tijd wel speelbaar blijkt. Sommige stukken zijn niet alleen voor een vers publiek als oesters; wij hebben ze zelf ook moeten kraken.”
Waarmee zou de moderne muziek in deze provincie verder nog gediend zijn?
“Ons streven, onze strategie is om letterlijk en figuurlijk een vaste plek in het provinciale culturele veld te behouden en uit te bouwen. Maar daarvoor moet de tolerantie van de politiek omgebouwd worden tot acceptatie en betrokkenheid. Over het algemeen is cultuur een behoudende aangelegenheid in Limburg. Je hebt de koren, de fanfares, de cultuur in de dorpen, de middenstand die erbij floreert; wij moeten duidelijk maken dat het noodzakelijk is dat er nog iets naast bestaat.”
Stel, Maastricht is in 2018 Culturele Hoofdstad. Bestaat Ensemble 88 dan nog? Zo ja, wat zou dan de mooiste bijdrage kunnen zijn aan dit evenement?
“De vergelijking met ons komende euregioconcert – het Portret van Pierre Bartholomée – dringt zich op. Wij zouden in Maastricht nieuwe muziek van internationaal niveau kunnen brengen die in opdracht van de stad voor ons is geschreven. Gevolgd door concerten in de Euregio en daarbuiten, in Brussel, Eupen, Aken en Luik. Over tien jaar laten wij horen wie de Beethovens van dat moment zijn!”
Ensemble 88 speelt tijdens de opening van het nieuwe theaterseizoen Het Parcours in Maastricht op 13/9. Op 5/10 Ostbelgien Festival in Galerie IKOB Eupen, op 12/10 in de St.Janskerk, Maastricht, op 15 en 16/11 in de Timmerfabriek Maastricht met beeldend kunstenaar Nieke Lemmens. www.ensemble88.nl
Jos Kamp: “De muziek die nu wordt gemaakt is veel rijker, gevarieerder en inventiever dan vroeger, minder rationeel ook.” foto Ermindo Armino