Bedwelmd door een collectie met Franse modernen en de Duitse avant-gardisten riep een Amerikaanse criticus Museum Folkwang in Essen in december 1932 uit tot “het mooiste museum van de wereld”. Toen kwamen de nazi’s en werden bijna 1500 kunstwerken geconfisqueerd. Tachtig werken zijn nu even terug in de nieuwbouw van architect David Chipperfield. Heeft Essen daarmee opnieuw het mooiste museum ter wereld?
Tot 1933. Tot 1933 hield het Folkwang Museum in Essen de vinger aan de pols van de tijd. Dat kwam vooral door de visionaire directeur Ernst Gosebruch. Deze pleitbezorger van de nieuwe tijd stelde in 1925 de tentoonstelling Malerei nach dem Kriege samen, met werk van jonge kunstenaars als Georg Grosz, Otto Dix, Max Beckmann, Giorgio de Chirico en André Derain. Tegelijkertijd verzamelde Gosebruch er lustig oplos en kocht werken van zowel de Franse modernen als van avant-gardisten als Nolde, Kirchner en Schlemmer. Ook organiseerde hij exposities over fotografie, in die tijd bepaald geen gewoonte in kunstmusea.
Terwijl de druk van de opkomende nationaal-socialisten toenam, kwam in december 1932 de Amerikaanse kunstcriticus Paul J. Sachs, een van de medeoprichters van het MoMA, op bezoek. Hij noemde Folkwang “the most beautiful museum of the world”. Achteraf gezien lijkt het een – onbedoeld – saluut; twee maanden later kwamen de nazi’s aan de macht, en werd alles anders.
Had Sachs gelijk? Was Museum Folkwang in Essen, een vervuilde stad in het hart van de Ruhrpott, in die tijd écht het mooiste museum van de wereld. Of was het zo’n typisch voorbeeld van Amerikaanse pluimstrijkerij? “Zou kunnen”, houdt Uwe Schneede, gastcurator van de expositie “Das schönste Museum der Welt” – Museum Folkwang bis 1933 een slag om de arm. “Er zijn drie redenen om aan te nemen dat hij gelijk had. Een: er was geen ander museum in Duitsland dat op dat moment zo’n rijke kwaliteit had aan werk van de klassieke modernen uit Frankrijk én van de Duitse expressionisten. Twee: in de jaren twintig zijn in Duitsland nauwelijks nieuwe musea gebouwd. Behalve in Essen; de nieuwbouw in 1929 van het Folkwang van architect Edmund Körner laat iets zien van de Bauhaus-ideeën uit die tijd. Drie: het museum had behalve Westerse ook buiten-Europese kunst in de collectie. Dat was in die tijd buitengewoon. Maar hou me ten goede: we hebben niet voor niets grote aanhalingstekens om de titel van deze expositie geplaatst.”
Maar het kan niet anders dan dat Sachs, zelf een verzamelaar, bedwelmd moet zijn geraakt van de Folkwang-collectie als staalkaart van elkaar in verbluffend hoog tempo opvolgende stromingen en stijlen in de beeldende kunst. Manet, Cézanne,Renoir, Gauguin, Van Gogh en Matisse hingen in het Folkwang naast de Duitse expressionisten (Nolde, Kirchner, Schmidt-Rottluff), vertegenwoordigers van de Nieuwe Zakelijkheid (Grosz, Schlemmer) en de eerste abstracten (Kandinsky).
Na 1933 werd alles anders. Museumdirecteuren werden door de aan de macht gekomen nationaal-socialisten met verlof gestuurd of ontslagen. Kunstenaars die het regime niet welgevallig waren, kregen een Berufsverbot en werden doodgezwegen. Een groot aantal vluchtte naar het buitenland – zo kon New York zich in de jaren dertig ontwikkelen tot kunstmetropool – anderen werden opgepakt en verdwenen in concentratiekampen, of pleegden zelfmoord, zoals Kirchner.
In Essen werd Folkwang-directeur Gosebruch gedwongen terug te treden. Zijn opvolger, nazi-sympathisant Klaus Graf von Baudissin, liet bijna 1500 kunstwerken, vooral schilderijen, uit de collectie verwijderen. Een aantal daarvan zou in 1937 worden uitverkoren voor de expositie Entartete Kunst, de grootste en best bezochte reizende expositie uit die tijd. Tot 1941 zou deze expositie elf Duitse steden aandoen, er kwamen miljoenen kijkers op af. De moderne kunst was volgens de nazi’s ontaard, de makers zouden erop uit zijn met hun kunst de morele kracht van het Duitse volk te ondermijnen. Uiteraard waren het de joden die hier achter zaten.
Wat niet op tournee ging, werd door de nazi’s verkocht om aan buitenlandse deviezen te komen. In het Folkwang overkwam dat bijvoorbeeld Improvisation 28 (1912) van Wassily Kandinsky, Weidende Pferde IV (1911) van Franz Marc en Stilleben mit Holzfigur (1911) van Emil Nolde, de expressionist die in de jaren twintig nog lid was geweest van de NSDAP maar in 1941 vanuit Berlijn een ‘absoluut schilderverbod’ kreeg.
Andere modernen, zoals Van Gogh en Gauguin, bleven ongemoeid. De Steengroeve van Bibemus (1895) van Cézanne werd wél verwijderd, om de eenvoudige reden dat het “te slecht geschilderd” zou zijn. Zijn Maison de Bellevue (1890-2) mocht blijven. Nu de expositie “Das schönste Museum der Welt” de tijden van vóór 1933 weer wil oproepen, zijn de twee Cézannes voor vier maanden herenigd. Ook de werken van Kandinsky, Marc, Nolde en andere ‘ontaarde’ kunstenaars zijn weer even terug. In totaal gaat het om bijna tachtig werken die als bruiklenen van heinde en ver naar Essen werden verscheept. Museumdirecteur Hartwig Fischer looft de medewerking van de bruikleengevers: “Wereldwijd zag iedereen het belang in van deze expositie.”
Zo is in het Museum Folkwang in 2010 de orde van vóór 1933 weer even hersteld. Het idee ontstond, vertelt Fischer, toen Essen in 2006 de titel van Culturele Hoofdstad van Europa binnensleepte. In diezelfde tijd zinspeelde het Museum Folkwang op uitbreiding. Fischer: “We hebben Uwe Schneede als gastcurator benaderd, en architect David Chipperfield gevraagd om een nieuw museum te ontwerpen. In 2008 zijn we begonnen met de bouw. Nu, in 2010, hebben we expositie én nieuwbouw.”
Voor Nederland, waar musea tegenwoordig minimaal tien jaar nodig hebben om iets nieuws te bouwen – met ongewisse uitkomst – is dit een volstrekt surrealistisch scenario. Ook op andere fronten is het Duitse museumlandschap op geen enkele manier met het Nederlandse te vergelijken. Zoals zoveel Duitse kunstmusea komt Museum Folkwang voort uit het legaat van een verzamelaar. Het museum werd in 1902 gesticht in het nabijgelegen Hagen door bankierszoon Karl-Ernst Osthaus. Na zijn dood liet hij behalve een museum ook een financieel interessante erfenis na waar museumdirecteur Ernst Gosebruch tot 1933 behoorlijk mee uit de voeten kon.
Crisis of geen crisis, anno 2010 gaat er nog steeds veel geld om in de Duitse musea. De tempel van licht die Chipperfield als nieuwbouw voor Folkwang ontwierp kon worden gerealiseerd door een gift van 55 miljoen euro door de nazaten van groot-industrieel en kunstmecenas Alfried Krupp (1907-1967). En in de programmering doet hoofdsponsor E.On Ruhrgas ook een stevige duit in het zakje. Al 25 jaar, sinds de Munch-expositie in 1985, steunt het energiebedrijf Museum Folkwang. Ook hiervoor geldt: kom daar in Nederland maar eens om.
De tachtig bijeengebrachte werken van deze cruciale kunstenaars uit een cruciale periode in de beeldende kunst laten weinig te raden over hoe avant-gardisten als Marc, Kandinsky en Nolde indertijd door de goegemeente moeten zijn ontvangen. Niet alleen de nazi’s zullen met onbegrip en afschuw weinig gereageerd op de rode paarden met paarse manen van Marc, het ritmische spel van vlakken en lijnen bij Kandinsky en de kleurexplosies van Nolde. Maar een slechte ontvangst is nog wat anders dan ‘ontaard’ worden verklaard, genegeerd, vervolgd en vermoord, wat vooral het lot van veel joodse kunstenaars was. Als tijdsbeeld maakt “Das schönste Museum der Welt” de verachtingen niet helemaal waar. Wie zich in de (sub)titel van een tentoonstelling het jaartal 1933 permitteert, kan niet volstaan met alleen een kunsthistorisch exposé, maar verplicht zich de politiek-maatschappelijke context van die tijd breed uit te meten. “We zijn niet uit op nostalgie”, zei Fischer half maart bij de opening. “Op dit moment van een nieuw begin blikken we terug op de geschiedenis van het eerste museum van moderne en hedendaagse kunst. Om ons te vergewissen waar we vandaan komen, en om de criteria van onze toekomstige arbeid aan te scherpen.”
We geloven het hem op zijn woord, maar in combinatie met al die verboden kunst hadden we van de heren Fischer en Schneede ook graag een exposé gezien over de geschiedenis die zich búiten het museum voltrok. Hoe werd die rondtrekkende expositie Entartete Kunst indertijd ontvangen? Vonden die miljoenen bezoekers het allemaal even verderfelijk als hun Führer of hadden ze toch wel oog voor al die vernieuwingsdrift? Hoe zag de kunstopvatting van die Führer er ook alweer uit, en hoe is die tot stand gekomen? Wat was zijn persoonlijke inbreng in het uitburgeren van misschien wel de beste kunstenaarsgeneratie uit de Duitse geschiedenis?
Interessante vragen, juist in het huidige tijdsgewricht waarin het bestaansrecht van kunstmusea wordt betwijfeld, en er weer mensen, én politieke partijen, zijn die net als toen orkesten die ‘ingewikkelde muziek’ spelen willen opdoeken en onwelgevallige boeken verbieden.
“Das schönste Museum der Welt”- Museum Folkwang bis 1933. Van 20/3 t/m 25/7 in Museum Folkwang, Essen. www.dasschoenstemuseumderwelt.de