De Manifesta moet voor Genk en omgeving in elk geval een manifest opleveren. Die moet de regio richting geven in de komende twintig jaar. De waarschijnlijke rode lijn: vier de variëteit van de streek.

Wat beklijft na een jubeljaar? Die vraag wordt door sommigen gesteld naar aanleiding van de kandidatuur van Maastricht en de euregio voor Europese Culturele Hoofdstad 2018 en is ook hoorbaar rondom de Manifesta in Genk. De Belgische stad denkt daar hardop over na.

Op 13 en 14 september aanstaande vindt in het C-Minecomplex een symposium plaats over omgang met erfgoed. Veel van de sprekers komen uit andere mijnregio’s in Noordwest-Europa (Engeland, Frankrijk, Duitsland) en vertellen er over hun ervaringen. Uit Nederlands Limburg komen Volmar Delheij (Groenmetropool en Euregionale 2008) en Nico Nelissen, emeritus hoogleraar bestuurskunde en architectuurliefhebber. De organisatie wil het niet laten bij zalen die gedwee luisteren naar voordrachten. Tussen de bijdragen van alle gasten zitten ‘pauzes’ van drie kwartier tot een uur, waarin de deelnemers aan een symposium geacht worden met elkaar in debat te gaan.

De stof tot praten komt van de sprekers, maar vooral ook van een ontwerp-manifest dat in twee eerder gehouden workshops is voorbereid. Vertegenwoordigers uit de werelden van erfgoed, kunst, welzijn, migranten, landschap, monumenten, economie en toerisme bogen zich daar over de vraag hoe de voormalige mijnstreek in Belgisch-Limburg er rond 2035 moet uitzien.

Op het eerste gezicht lijkt de mijnstreek in Belgisch-Limburg niet de eerste die behoefte heeft aan zo’n manifest. Vanuit Nederlands Limburg wordt met enige jaloezie gekeken hoe de regio het steenkoolverleden levend weet te houden. Media in binnen- en buitenland schrijven in lovende termen over behoud en herbestemming. “Er is de afgelopen jaren heel veel gebeurd”, beaamt Pieter Mols Pieter Mols, eigenaar van bureau voor erfgoedprojecten uit het Nederlandse Sambeek. Hij begeleidde de voorbereidende workshops. “Het gevaar van de bestaande aanpak in Genk en omgeving is alleen dat allerlei verschillende spelers allemaal hun eigen ding doen. Dan gaat het alle kanten op. Al die kleine initiatieven dreigen het grote verhaal te verdringen.”

Dat grote verhaal ging in Genk en omgeving de laatste jaren ook wel heel erg over het mijnverleden. Mols: “Het is goed dat daar aandacht voor bestaat. Maar het gaat in de toekomst onvermijdelijk minder leven, het wordt een hoofdstuk in de lange geschiedenis van stad en streek. Je er zo op blijven focussen, kan gevaarlijk zijn. Ik noem dat het DAF-museum-effect. Dat museum in Eindhoven is nu een mooie attractie, omdat oud-werknemers fantastische verhalen kunnen vertellen bij het tentoongestelde materiaal. Maar als zij er straks niet meer zijn en het aantal mensen, dat de auto’s nog echt heeft zien rijden, wordt minder en minder, dan spreken die oude Dafjes een stuk minder aan.”

Deelnemers aan de workshops zagen ook dat gevaar. Het kolenverleden moet blijven leven. Maar alle ballen op de mijnen is het andere uiterste. “Er zijn nog zoveel verhalen meer te vertellen. Over energie in de breedste zin van het woord. Over de pre-industriële samenleving in dit gebied, toen er behalve hei nog vrijwel niks was. Over de mogelijkheden die de nu nog aanwezige natuur biedt op het gebied van toerisme, bijvoorbeeld aan fietsers. Over 72 verschillende nationaliteiten die in één streek samenleven. Over de zo typerende lintbebouwing.”

Met zoveel insteken loert het gevaar dat een nieuwe verhaal alle kanten op gaat waaieren. “Maar”, bezweert Mols, “als je het gezamenlijke kunt benoemen, kun je de verschillen effectief gaan maken.” Hij geeft toe dat die uitspraak enigszins zweverig klinkt en komt dan met de vergelijking van een kabinetsformatie, een beeld dat in België zeker naar aanleiding van het recente verleden aanspreekt. “Ga je het daar alleen hebben over de zake waarover je het oneens bent, dan verzandt het overleg. Dus probeer je tot een eenheid te komen. Belgisch-Limburg is als een archipel. Dat moet je niet willen veranderen. Maar het is wel zaak dat er boten tussen al die eilanden gaan varen. Dat er links komen tussen de verschillende identiteiten.”

Op 13 en 14 september moet het manifest met bijbehorende agenda vorm krijgen. Mols hoopt dat alle deelnemers en sprekers op het symposium tekenen, zodat het intiatief niet in vrijblijvendheid blijft hangen.

Inschrijving voor het Erfgoedsymposium Manifesta 9 is nog mogelijk tot en met 12 juni op de website van Manifesta 9.