Vrijheid met een jasje

Sinds 1991 woont het Russische kunstenaarsechtpaar Slava Shevelenko en Marta Volkova in Nederland. Ze houden zich schuil in een slaapwijk ver van het Maastrichtse centrum. Wat een verschil met Sint Petersburg, de stad van hun jeugd.

Slava Shevelenko werd in 1953 geboren op het adres Nevski Prospekt 1. Een lange straat in Sint Petersburg met statige huizen in diverse bouwstijlen, kleine paleizen en internationale kerken. Schrijver Nicolaj Gogol roemde de grandeur van het Nevski Prospekt en verklaarde deze tot het enige vertier voor de schooiers van de stad. Zelfs toen Sint Petersburg na de dood van Lenin in 1924 veranderde in Leningrad, bleef het Nevski Prospekt uitstralen dat er betere tijden waren geweest, dat Parijs dichterbij kan zijn dan Moskou. Niet dat Slava er oog voor had. Hij bewoonde er een donker appartement dat zijn familie moest delen met vier andere gezinnen. “De eerste vijf jaren van mijn leven woonde ik tussen de clichés van Petersburg museumstad. Dát was mijn jeugd.”

Marta Volkova (1955) groeide er op in een groezelige wijk, veel drugs, criminaliteit. “Er woonden mensen met schrammen”, vat ze het samen. “Als kind sloot ik mezelf op in het toilet en voerde eindeloze gesprekken met normale mensen. Ik kwam altijd van het toilet met een prachtig gevoel. Dat fantaseren over een ander leven is altijd gebleven.”

Naar eigen zeggen was Marta enkel bedreven in tekenen. Haar moeder was beeldhouwer, haar vader modeontwerper. Slava wilde net als een oom architect worden. De Sovjet Unie was nog in vol bedrijf en er drongen maar weinig westerse klanken door tot de kunstenaars in Leningrad. Slava: “We wisten wel dat er in het westen iets anders bestond dan socialistisch realisme. Ik zat op de kunstschool toen we verplicht moesten demonstreren voor het feest van de revolutie. We hadden een spandoek gemaakt met de tekst: Vive le pop art. Het werd een schandaal. We wisten ongeveer wat we deden, maar we wisten weinig.”

Tijdens hun studietijd ontdekten ze wel de verboden schrijvers: Mandelstahm, Tswetajewa en Achmatowa. Marta: “Je moest voorzichtig zijn. Maar dat zat in ons bloed. Iedereen kende de verhalen. Ook in mijn familie was er die oom die in gezelschap een net te kritische mop had verteld, opgepakt werd en nooit meer terugkeerde.” Slava zucht. “Het regime is niet veel anders nu. De KGB is aan de macht. Als je openlijk zegt dat je tegen Poetin bent, heb je een probleem. Het gaat nog steeds om macht. Alleen gaat het niet meer om ideologie maar om geld.”

Marta herinnert zich nog goed toen in de Hermitage in 1975 opeens werk van Warhol was te zien. Slava: “Vreselijk vond ik het toen.” Marta: “Nou ik niet. Voor mij begon daar het zelf denken en het zoeken naar een eigen weg.” Slava: “Ik vond de portretten niet mooi en bovendien een vorm van aanstellerij. Warhol maakte zichzelf zo belangrijk. Voor mij had kunst een andere prioriteit.” Warhol speelde met de symbolen van het kapitalisme, zoals de undergroundstroming SocArt begin jaren zeventig de symbolen van het socialisme uitvergrootte.

Die was aan Slava in die tijd niet besteed. “Het Frans impressionisme uit de musea in de stad en de avant-gardistische kunstenaars uit de jaren twintig waren ons uitgangspunt. Natuurlijk werden we daardoor ook steeds herinnerd aan een wereld buiten de Sovjet Unie, maar op de een of andere manier konden we ons niet voorstellen dat wij het nog mee zouden maken dat de grenzen open gaan.” Zowel Marta als Slava kozen ervoor om de politiek niet toe te laten binnen hun kunst.
“Het hele leven was zo gepolitiseerd dat de kunst eigenlijk de enige eigen plek was waar we volledig vrij konden zijn. Die plek wilden we schoon houden. Onze kunst was bewust apolitiek en daarmee een vorm van protest tegen het regime.”

Wie van de kunstschool kwam, kon als kunstenaar aan de slag voor de overheid. Het was de enige manier om aan materiaal en een atelier te geraken. Wilde je echt autonoom werken, dan zat er niets anders op een baan te zoeken en ’s nachts te schilderen. Zoals Marta. Die dus genoodzaakt werd om gordijnen op een spieraam te spannen bij wijze van linnen. Slava: “Je had dan wel een gevoel van vrijheid, maar we waren erg beperkt in onze mogelijkheden.” Hij ging aan de slag als architect maar was het na een paar jaar spuugzat om socialistische blokkendozen te ontwerpen.

Marta: “Het was natuurlijk niet allemaal even dramatisch. We waren kunstenaars onder elkaar en het was fantastisch om creatief bezig te zijn.” Slava: “Er waren kunstenaars bij die overdag voor de staat werkten en ’s avonds autonoom. Maar dat gaat niet, je kunt niet op twee stoelen zitten.” Marta en Slava werden gerekend tot de amateur-kunstenaars omdat ze niet lid waren van de bond. Ze hoefden zich niet te committeren aan het systeem. Er waren precies twee plekken in de stad waar ze af en toe hun werk konden tonen. Vóór elke opening kwam een trojka namens het regime een kijkje nemen: de wethouder van cultuur, een vertegenwoordiger van de kunstenaarsbond en de curator van de KGB. Allen op zoek naar de geringste provocatie.

Slava: “Ik had eens een jonge soldaat getekend die niet vrolijk keek. Hoe kón ik dat doen? ‘Ik ben in de oorlog helemaal tot Berlijn gekomen en dan durf jij een soldaat te tekenen die niet vrolijk kijkt’, zei de wethouder. En ernaast staat dus zo’n man van de KGB.” Bizar toch, want Slava onthield zich juist van politiek? Bitter: “Zij maakten er zélf politiek van.”

Gaandeweg vormden zich ook rijen voor het werk van Slava, Marta en hun vrienden. Slava: “Ik wil niet pathetisch doen, maar wij hadden het idee dat we kunstgeschiedenis voor ons land aan het schrijven waren.” In die tijd gaven ze drie dagen per week les en verwelkomden de perestrojka als een nooit verwachte vriend. Marta: “Er kwamen zelfs buitenlandse toeristen en we begonnen goed geld te verdienen met de verkoop van ons werk.”

Via een samenwerkingsproject kwamen ze terecht in Amerika. Slava: “Iedereen zei: blijf!” Marta: “Toch wilden we terug naar Rusland. Om onze eigen cultuur van dienst te zijn.” Kennelijk veranderde door die buitenlandse reis de blik op de eigen omgeving. Slava: “Drie maanden verder hadden we genoeg van die leugens om ons heen, ontdekten we die verpeste sfeer waarin we werkten. Er was glasnost ja, maar er veranderde niets.”

Ze werden uitgenodigd om een tijd te werken in het Duitse Münster. Zonder het de kinderen te vertellen, bang dat die iets zouden verklappen, bereidden ze zich voor op een veel langer verblijf. Marta: “We dachten: we beginnen gewoon opnieuw.” In Nederland Rembrandtland werden ze uitgenodigd door een vriend. Uiteindelijk streken ze in Maastricht neer. Het heuvelland in combinatie met de centrale ligging in Europa sprak hen zeer aan, hun kinderen studeerden aan de kunstacademies van Maastricht en Breda. De nieuwe omgeving inspireerde Marta tot het scheppen van levensgrote houten beelden. Slava begon met aquarellen op bescheiden formaat. Het zou tot Marta’s geschilderde serie Wereldwonderen duren eer je iets kon proeven van het verlaten vaderland, al was het maar een wolf of een landschap. Slava: “We willen niet worden gezien als Russische kunstenaars. Maar men bleef maar zeggen dat in onze kunst de Russische wortels zichtbaar zijn. Het zou hem in de kleur zitten. We dachten: als het zo is, dan is het maar zo.”

Marta werkte tien jaar met beelden en knapte toen. “We hebben geprobeerd om licht om te gaan met de stap naar een nieuw leven, maar kennelijk is het minder makkelijk dan we dachten.” Inkomsten, taal, kinderen, een plek veroveren, het kostte meer energie dan verwacht. Ruim vijf jaar lang kon ze niet werken. “Toen ik weer ging schilderden was het absoluut anders. Niet dat ik me ooit iets gelegen heb laten liggen aan wat galeries van me verlangden, maar je voelt na al die jaren wel wat ze willen. Het is vrijheid met een jasje.” Dat jasje heeft ze nu van zich af gegooid. Ze begon verhalen te schilderen met een bijna mythische inslag, voorzien van uitdagende tekstregels. Slava: “We hebben meer ideeën dan we kunnen realiseren. Tegenwoordig werken we ook samen aan projecten. We behandelen vaker het succes in de kunst en het functioneren van de kunstmachine. Wat dat betreft zitten we op dezelfde golflengte.”

Het duurde lang eer ze terugkeerden naar Sint Petersburg. Slava: “Je kunt niet in twee werelden wonen. We keerden terug als Nederlandse kunstenaars. Het was erg emotioneel. In het Russisch Museum werken oude vrienden als curator. De eerste vraag luidde: hebben jullie in Nederland een huur- of een koopwoning? Of je interessant bent hangt blijkbaar van je status af”, zegt hij fel. “Er is veel veranderd. De nieuwe Russen kunnen alles kopen en nemen elke gelegenheid te baat ermee te pronken. Maar om de wezenlijke dingen gaat het niet.”
Het lijkt wel of Rusland eindelijk rijp is voor Warhols pop art?
Slava knikt.
Marta’s solo-expositie heet Happy End. Maar is dat niet.

Werk van Marta Volkova van 8/3 t/m 19/4 bij galerie Stevens in Maastricht.

Foto’s: Romy Finke