De festivals Laus Polyphoniae in Antwerpen en Musica Sacra in Maastricht brengen gedragen muziek op historische locaties. EMILE HOLLMAN sprak met de intendanten Bart Demuyt en Erwin Roebroeks. ‘Als we geen risico’s nemen is de oude muziek ten dode opgeschreven.’
Ooit was Musica Sacra in Maastricht een festival voor religieuze muziek. Bij de komende editie staat de Belgische metalband Amenra op het affiche met een akoestisch optreden in de Sint Janskerk. Het was in een mum van tijd uitverkocht.
‘Metal bedient zich van interessante maatsoorten en er wordt vaak op een technisch hoog niveau gitaar gespeeld. Bovendien schuwt men het experiment niet’, zegt intendant Erwin Roebroeks (Sint Geertruid, 1969) over de keuze. ‘We proberen bestaand publiek tot nieuwe muziek te verleiden en nieuw publiek bij een andere klankwereld te betrekken.’
Hij geeft een voorbeeld. ‘In Château Neercanne, een kasteel aan de Belgische grens, programmeren we singer/songwriter Tim Knol. Daarna volgt een optreden van cellist Arne de Force die Nomas Alpha van Iannis Xenakis speelt. Dat is radicale hedendaagse klassieke muziek die de meeste fans van Tim Knol niet kennen.’
Bart Demuyt, zijn tegenvoeter bij het Antwerpse festival Laus Polyphoniae, onderschrijft de zienswijze van Roebroeks. Toch zijn de verschillen in programmering tussen de twee festivals evident. Waar bij Laus Polyphoniae (vorig jaar 12.400 bezoekers) het accent nog steeds op muziek ligt, wordt bij Musica Sacra (bijna 14.000 bezoekers) veel breder geprogrammeerd: behalve muziek is er ook film, dans en beeldende kunst. Beide festivals claimen een trouw publiek maar willen dat graag verbreden.
‘Als we geen risico’s meer nemen’, zegt Bart Demuyt (Beernem, 1964), is de oude muziek ten dode opgeschreven. We moeten de muren tussen de verschillende kunstdisciplines slopen. Die muren hebben we trouwens zelf gebouwd. In de vijftiende eeuw gingen mensen de kathedraal binnen en zagen een tableau van een Vlaams primitief, hoorden op hetzelfde moment de muziek van een Vlaams polyfonist en zagen een liturgie die identiek uitbeeldde wat er op het schilderij stond. Sindsdien zijn we de kunsten in hokjes gaan steken. Mensen willen muziek beluisteren op historische plekken in Antwerpen omdat ze zoeken naar beleving. Ik heb net ons programmaboek naar de drukker gestuurd, een klepper van 600 pagina’s! We willen dat al het voorbereidend werk van drie jaar wordt gebundeld en gedeeld met een grote groep mensen. Ons programma is wetenschappelijk onderbouwd; je moet het zien als een beeldhouwwerk.’
Roebroeks: ‘Het is een uitdagende tijd voor kwaliteit. Mensen luisteren voornamelijk via digitale media naar muziek; te lang hebben we dat niet als een bedreiging opgevat. We dachten altijd dat muziek via digitale media voor een veel groter bereik zou kunnen zorgen.
‘Online muziek luisteren is vaak je reinste monocultuur’
Maar sinds de opkomst van algoritmes vindt er een verkokering plaats. Het genre waarnaar je begint te luisteren, is meestal ook het genre waarmee mensen eindigen. Online muziek luisteren is vaak je reinste monocultuur. We proberen dat met een festival als Musica Sacra te doorbreken door diversiteit aan te bieden.’
Demuyt: ‘Je kunt via streamingdiensten perfect naar Clément Janequin luisteren, maar de context ga je er niet mee krijgen. Die context krijg je wel op ons festival, je luistert naar muziek uit de 15e en 16e eeuw op plekken waar die ooit eerder heeft geklonken.’
Hoe is het om anno 2023 een festival voor oude muziek te organiseren?
Bart Demuyt: ‘Wij zitten in Vlaanderen in een luxere situatie dan andere Europese landen. De Vlaamse overheid en de stad Antwerpen vinden cultuur belangrijk en ondersteunen die structureel. Festivals als het onze, maar evengoed ensembles, hebben daar groot voordeel van. Is er genoeg geld? Natuurlijk niet. Dat zal er ook nooit genoeg zijn. Maar er is een stevig fundament. Ik hoef niemand uit te leggen dat een festival veel geld kost. Denk aan de huur van historische ruimtes en het uitnodigen van internationale topensembles. De concerten zijn vaak uitverkocht, dat maakt dat we dit jaarlijks kunnen organiseren.’
Het voortbestaan van Musica Sacra stond enkele jaren geleden serieus op het spel toen subsidies dreigden op te drogen. De gelden komen vooral van de provincie Limburg en uit Den Haag, waar in 2025 een nieuw financieringsmodel voor de kunsten wordt gelanceerd. ‘Altijd spannend’, zegt Erwin Roebroeks daarover. Er is veel minder geld te verdelen dan vroeger, maar we gaan altijd uit van onze eigen kracht.’
Beide festivals programmeren livemuziek aan de hand van een thema op bijzondere locaties in de historische binnenstad. Bij Laus Polyphoniae is deze zomer het motto Antwerpen Townscape, Soundscape, bij Musica Sacra gaat het over Barmhartigheid.
‘We programmeren niet in een volkswijk en zeggen: “Dit is goed voor jullie.”’
Ligt het gevaar niet op de loer dat het om binnenstadfeestjes gaat?
Bart Demuyt: ‘Onze muziek hoort in de historische binnenstad. Neemt niet weg dat we ons best doen verschillende gemeenschappen uit te nodigen via scholen en workshops.’
Roebroeks: ‘Volgend jaar brengen we ook volksmuziek; dan hebben we alle muzieksoorten op het menu. Maar we programmeren niet in een volkswijk en zeggen: “Dit is goed voor jullie”.’
Door het jaar heeft Musica Sacra geen programmering. Daar wil Roebroeks verandering in brengen. ‘We willen ons publiek iets aanbieden waarvan wij vinden dat het gehoord moet zijn, maar wat te groot is voor Maastricht. Denk aan een uitstapje naar Keulen waar dan Berliner Philharmoniker optreedt, uiteraard met een programma dat een sacrale lading heeft.’
Ooit was Musica Sacra een festival voor religieuze muziek. ‘Er worden nog steeds diensten opgeluisterd’, zegt Roebroeks, ‘maar wij vatten het sacrale breder op; het is een festival waar momenten van bezinning plaatsvinden. Een concert is vaak een serieuze aangelegenheid. Hoe bijzonder de voorstelling ook is, je komt binnen, je gaat zitten en na de voorstelling ga je weer weg. Ons streven is er een feest van te maken en de bezoeker een intensere ervaring te geven door die veel meer aandacht te geven.’
Bart Demuyt: ‘De maatschappij vandaag is zoekend. Via de oude muziek proberen we een antwoord te geven op vragen rond verstilling of religie. Veel bezoekers zijn niet religieus, maar luisteren naar religieuze muziek in een kerk doet iets met je. We hoeven niemand tot een geloof te overtuigen; het is al mooi als bezoekers vragen durven stellen hoe het hier in elkaar steekt. Ons belangrijkste doel is kunst delen met zoveel mogelijk mensen. Dus niet alleen muziek, maar evenzeer de architectuur van de Sint-Pauluskerk of de Sint-Jacobskerk en de beeldende kunst die je er kunt zien.’
Wat zijn de hoogtepunten dit jaar?
Roebroeks: ‘Lastig. Ik zie in elk geval uit naar het slotconcert van het Dresdner Kammerchor met muziek van Heinrich Schütz en zijn leermeester Giovanni Gabrieli. Dat koor was een lang gekoesterde wens van de programmacommissie. Gabrieli heeft veel betekend voor de muziek, maar werd overschaduwd door Monteverdi.’
Ook Demuyt durft nauwelijks hoogtepunten uit zijn programma te pulken. Hij roemt twee ensembles oude muziek met wie hij al jaren samenwerkt: Stile Antico uit Engeland en Cappella Pratensis uit Nederland, gevestigde namen in de wereld van de oude muziek. ‘Maar ook de jonge generatie is vertegenwoordigd, zoals het Sollazzo Ensemble van Anna Danilevskaya en Baptiste Romain met Le Miroir de la Musique. Zij maken verbinding met de toekomst.’
Laus Polyphoniae. Van 18.08 t/m 27.08 in Antwerpen. amuz.be
Musica Sacra, Van 15.09 t/m 17.09 in Maastricht. musicasacramaastricht.nl