Female gaze
“Ik heb vrouwen hun lichaam teruggegeven, hun lichaam dat baadde in het zweet van de modieuze opschik, kant, corsetten, ondergoed, padding. De jurk hoort de vrouw niet te dragen, maar de vrouw de jurk”, zei Coco Chanel (1883-1971), de ontwerpster die zich graag in mannenkleding hulde, ooit in een interview.
Chanel was een beroemdheid, maar als we het over modeontwerpers hebben, gaat het zelden over vrouwen. Mode is mannenwerk. Nog steeds. Vrouwen zweven over de catwalks, vooral vrouwen zitten op de eerste rij; achter de schermen zijn het met name mannen die de lakens uitdelen. Van vijftig vooraanstaande modehuizen, zo bleek uit onderzoek, worden er zeven geleid door een vrouw.
De tentoonstelling Wonder Women – Sterke vrouwen in de mode in Hasselt is een eerbetoon aan de vrouwelijke ontwerpers die er altijd zijn geweest, van pioniers als Jeanne Lanvin en Jeanne Paquin tot Rei Kawakubo (Comme des Garçons) en Iris van Herpen in deze tijd, maar die minder aandacht kregen dan hun mannelijke collega’s.
Deze mannelijke dominantie stamt uit de tijd van de gilden, toen alleen mannen kleermaker (coupeur) konden zijn; vrouwen waren hooguit naaister (couturière). Halverwege de 19e eeuw noemde ontwerper Charles Frederic Worth zich als eerste couturier. Hoewel voor de wet handelingsonbekwaam waren er rond 1900 ook vrouwen met een eigen modehuis.
Dat het werk van vrouwelijke couturiers onderbelicht bleef, werd behalve door traditionele ook door psychologische factoren bepaald. Vrouwen zouden bij het ontwerpen te veel van hun eigen lichaam uitgaan, en dus niet ‘objectief’ zijn. Mannen zouden die objectiviteit wel hebben, zij weten immers wat mannen aantrekkelijk vinden – vrouwen kleden zich per slot van rekening om mannen te pleasen.
De tentoonstelling in Hasselt, eerder te zien in het Gemeentemuseum in Den Haag, toont uitsluitend werk van vrouwelijke ontwerpers, kleding zonder ‘male gaze’ dus. Het debat blijft. “Ook heel intelligente vrouwen zeggen dat mensen van mode houden omdat ze willen verleiden”, zegt Miuccia Prada in het bij de expositie verschenen boek. “We gebruiken nog steeds dezelfde instrumenten daarvoor als vijftig jaar geleden.”
Het maakt nieuwsgierig naar door vrouwen ontworpen mannenkleding. Naar de ‘female gaze’: wanneer ziet een man er verleidelijk uit voor een vrouw?
Je kunt er ook de schouders bij ophalen, zoals ontwerpster Isabel Marant. “Ik ben blij dat er de laatste tijd veel over de rol van de vrouw wordt gediscussieerd, maar van mij hoeft het niet zo opdringerig. Ik voel er niets voor om ideeën met een hashtag de wereld in te slingeren; ik stop liever schoudervullingen in een jasje.”
Wonder Women – Sterke vrouwen in de mode. Van 13/4 t/m 15/9 in het Modemuseum in Hasselt. modemuseumhasselt.be
Samenklitten
Glimmende autolak op her en der gedeukt metaal? Nee: feilloos plastic plakwerk waarin geen luchtbel te ontdekken is. Een weefsel van felgekleurde draadjes? Een illusie van oneindig veel dunne verfslierten. En denk je het door te hebben, dit zal dan ook wel verf zijn, dan is een volgend lijnenspel wél opgebouwd uit over doek gespannen draden. In PARK speelt de schilderkunst verstoppertje.
Net als de combinaties in de duotentoonstelling Let’s Stick Together met werk van Ien Lucas en Jochem Rotteveel: een muur met knik breekt de open ruimte en creëert steeds wisselende zichtlijnen. Met één stap naar rechts raakt een glimmend roze paneel van Rotteveel opeens in gesprek met een iets gedempter doek in dezelfde kleur van Lucas. Dat vervolgens zelf strak geflankeerd blijkt te worden door twee van haar andere schilderijen om daarmee een drieluik te vormen.
Ook de losse wand herbergt de nodige geheimen. Wat is bijvoorbeeld de voor- en wat de achterkant? Eén zijde is bijna volledig beplakt door Jochem Rotteveel: zijn grootste mural ooit. Het licht speelt zowel met de texturen van het materiaal, afwisselend mat, glanzend of geribbeld, als met de vouwen en plooien die erin zijn aangebracht. Een eigenwijs op de plint tot stilstand gekomen rol tape geeft het gebruikte materiaal – hier wel! – openhartig prijs. Aan de andere kant omhelzen of omklemmen de uiteindes van het plakplastic de schilderijen van Ien Lucas, die de naar voren wijzende hoek van hun ondergrond markeren. Wat is beeld, wat drager of omlijsting?
Dat verf geen voorwaarde is voor schilderkunst bewijzen Jochem Rotteveel en Ien Lucas beiden. Schilderen kan met elk materiaal en is niet gebonden aan een kader. In het experiment blijkt tape een verbindend element, door Rotteveel beeldend ingezet én als middel om beeld en ondergrond bij elkaar te houden. In het werk van Lucas is de tape een gereedschap om strakke banen en vlakken te creëren, maar krijgt het restmateriaal opeens een hoofdrol in soft sculptures. Als verpakte zwerfkeien duiken ze op in de tentoonstelling.
In Let’s Stick Together verkleven beeld en drager, klitten doeken in twee- of drietallen bij elkaar en blijkt er lijm tussen twee ogenschijnlijk totaal verschillende kunstenaars. Lucas en Rotteveel vinden elkaar in de vrije omgang met materialen. Hun werken spelen onder één hoedje in een onnavolgbare speurtocht en geven elkaar verwijzende aanwijzingen. Waarna je de weg geheel vrijwillig weer kwijtraakt om te blijven verdwalen.
Let’s Stick Together. Ien Lucas, en Jochem Rotteveel. Van 5/5 t/m 16/6 in PARK Tilburg. park013.nl
Uitvoerbaar idealisme
De tijd dat je met een aantrekkelijke stoel of een kekke lamp een designprijs kon winnen, is voorbij. Van ontwerpers wordt tegenwoordig verwacht dat ze de actuele vraagstukken aansnijden – en ze liefst ook oplossen.
De Designprijs Noord-Brabant, een tweejaarlijkse prijs met 10.000 euro voor de winnaar, past in die trend. De winnaars wisselen elkaar af, de ene keer is het een oude rot in het vak, de andere keer een aanstormend talent. De vijf jonkies die voor de 2019-editie werden genomineerd, en wier werk te zien is in het Designmuseum Den Bosch, horen alle vijf tot de wereldverbeteraars.
Electric Life van Terésa van Dongen springt meteen in het oog. Het project draait om bacteriën die elektriciteit opwekken waarmee je een lamp kunt laten branden. Samen met de universiteit van Gent heeft Van Dongen een bacteriebatterij ontwikkeld, die de gebruiker als een kruising tussen ecosysteem en tamagotchi in leven kan houden door hem af en toe water en azijn te voeren. Electric Life past in de huidige biodesign-beweging en is niet uniek, maar met de energietransitie voor de deur zou het zomaar een gamechanger kunnen zijn.
De ontwerpen van Chloé Rutzerveld, Irene Stracuzzi en Theophile Blandet zijn een stuk minder praktisch en meer gericht op verandering van bewustzijn en gedrag. Rutzerveld ontwierp een broche met daarin een stukje menselijk spierweefsel, op energiezuinige en bijna CO2-neutrale wijze gekweekt in een laboratorium. Het is een statement tegen vleesconsumptie, een lifestyle-uiting en een discussiestuk ineen.
Irene Stracuzzi vestigt de aandacht op de strijd om natuurlijke hulpbronnen onder de Noordpool. ‘Cartografisch kolonialisme’ noemt ze het planten van vlaggen op de zeebodem waarmee landen gas en goud claimen. Ze zouden zich beter druk kunnen maken om het smeltende poolijs dat ons op termijn natte voeten dreigt te bezorgen.
Het onvermijdelijke plasticprobleem komt aan bod bij Theophile Blandet, maar dan op een verrassende manier. Hij gebruikte wit polystyreen, binnenkort verboden omdat het niet recyclebaar is, om er een kunstzinnig kastje van te maken. Het plastic van wegwerptasjes krijgt zo dezelfde status als ivoor: waardevol vanwege eindige voorraden.
Eigenlijk spreekt het werk van de winnaar het minst tot de verbeelding. Post-Vlisco van Simone Post is een rechttoe-rechtaan hergebruikproject. Afval van de Helmondse stoffenfabrikant Vlisco wordt verwerkt tot kleurrijke vloerkleden die best aardig zijn maar niet wereldschokkend. De jury heeft Post waarschijnlijk gekozen vanwege haar pragmatiek. Met het collectief Envisions gaat ze de samenwerking aan met de industrie, weet ze op te schalen en te voldoen aan bijna onmogelijke randvoorwaarden. Idealisme is mooi, maar het moet wel uitvoerbaar zijn.
Designprijs Noord-Brabant, van 1/6 t/m 18/8 augustus in het Designmuseum in Den Bosch. designmuseum.nl