Ongemakkelijk

Wel eens in je blootje door een museum willen banjeren? La Boverie in Luik biedt die kans. Op gezette tijden is de tentoonstelling Hyperrealisme Sculptuur naakt te bezoeken, om je eigen lichaam te kunnen vergelijken met de sculpturen.

De tentoonstelling toont zo’n veertig werken van kunstenaars als Duane Hanson, George Segal, Maurizio Cattelan en Berlinde De Bruyckere. Hyperrealisme is een internationale en breed gedragen stroming waarin objectief, zo exact en gedetailleerd mogelijk, de alledaagse werkelijkheid wordt afgebeeld. Met name beeldhouwers slagen daarin met een levensechte weergave van het menselijk lichaam. Of iets echt is of niet, is in deze tentoonstelling dan ook de triggervraag.
Superrealistische sculpturen zijn zo levensecht dat het ongemakkelijk wordt. Interessant zijn ze vooral als ze bewust afwijken. Ron Mueck maakt beangstigend realistische mensfiguren, maar laat ze in grootte verschillen door ze of extreem klein of supergroot te maken. In La Boverie is van hem een vijf meter grote baby te zien die bewondering oproept, maar ook akelig besef: door de kleinste mens in proporties op te blazen, wordt het broze en kwetsbare ervan onderstreept.
Ook van Patricia Piccinini is een pasgeborene te zien, met vreemde pootjes en een slurfje. Een aandoenlijk wezentje dat onmiddellijk een beschermend gevoel bij je oproept: wat afwijkt, moet beschermd worden. Het lijkt wel een statement over kunst.

Mensen met andere ogen laten kijken naar wat vertrouwd is, komt van oorsprong uit de Pop Art. Van de vorig jaar overleden Mel Ramos is in deze tentoonstelling een blote vrouw in een bananenschil te zien. Zijn hyperrealistische schilderijen en sculpturen van naakte vrouwen zorgden voor roem, maar leverden hem ook decennialang feministische kritiek op. Terwijl zijn werk juist ironisch commentaar geeft op hoe vrouwelijk naakt wordt ingezet om te verkopen. Sex sells. Voor Ramos bestond geen verschil tussen hoge en lage kunst. Hij parafraseerde meesterwerken uit de kunstgeschiedenis en uit de reclame, om te laten zien hoe kunst uit kunst voortkomt, en hoe kunst een licht kan werpen op menselijke aard en handelen.
De naakt-in-het-museum-actie van La Boverie levert nogal wat publiciteit op. Die is feitelijk niet nodig. In de Kunsthal Rotterdam was de tentoonstelling vorig jaar, met zo’n 2.000 bezoekers per dag, een kaskraker. En ook in Luik is ze zo drukbezocht dat het krioelt van de menselijke lijven rondom de in kunst voorgestelde lijven. Een bijna surreëel Gesamtkunstwerk, dat tijdens de actie-uren nog eens versterkt zal worden. De lange wachttijd bij de kassa wordt er een stuk spannender door.

Hyperrealisme Sculpture. Ceci n’est pas un corps. Van 22/11 t/m 3/5 in La Boverie Luik. la boverie.com

Ron Mueck, A Girl, 2006 (detail). Collectie Scottish
National Gallery of Modern Art

Vieze boekjes

Bijna niemand praat erover, bijna iedereen kijkt ernaar: porno. Dankzij het wereldwijde web belanden we met een paar muisklikken bij bukkakes, monstercocks en squirting milfs. Is dat goed? Dat laten we hier even in het midden.
Vroeger was alles anders. Porno ging toen schuil in beduimelde plaatjesboekjes, onderin de sokkenla van je vader, of, jawel, in boeken van serieuze schrijvers – al moest je er in dat laatste geval wel het nodige bij fantaseren.
Op de expositie Porno, pulp & literatuur in Antwerpen komen vooral de Vlaamse varianten aan bod, en dan vooral uit de periode 1950-1970. Het waren de hoogtijdagen van de geschreven Nederlandstalige (soft)porno, hier opgewarmd met een stukje voorgeschiedenis uit libertijnse stal – denk aan types als De Sade. De (inmiddels vintage) pulp, waar ook sommige schrijvers zich om den brode aan bezondigden, geloven we wel – al is een ondertitel als Er is veel tederheid van doen om jonge kamelen te melken bij de roman K-anaal der liefde te mooi om te laten liggen.
Interessanter zijn de gerenommeerde schrijvers die zich bewust aan seks-epistels waagden, zoals ‘viezentist’ Louis Paul Boon, bekend van Mieke Maaike’s obscene jeugd en Fenomenale Feminateek, Jef Geeraerts met zijn ooit in beslag genomen Congocyclus Gangreen, Paul Snoek met zijn Gedichten van Maria Magdalena en natuurlijk Heere Heeresma. Ook Hugo Claus kon er als ‘zedenbederver’ wat van: zijn liefde voor erotiese spielereien deelde hij met partner Sylvia Kristel. De een is hier aanwezig als promiscue stoeipoes, de ander als wellustige (toneel)schrijver.
Dankzij deze al dan niet onder pseudoniem opererende schrijvers drong seks door tot de mainstream literatuur om daar te worden uitgegeven door mainstream uitgeverijen. Bepaalde opvattingen bleken “niet verzoenbaar met de christelijke levensethiek” en leverden de nodige protesten op – juist om die reden kwamen deze schrijvers met hun geile praatjes, uit verzet tegen de burgerlijke moraal en maatschappelijke taboes. Tuurlijk.
Niet alleen het thema van de expo is opwindend, ook de locatie, de magnifieke Nottebohmzaal van de eeuwenoude Consciencebibliotheek in Antwerpen, voor de gelegenheid zwoel verlicht. In een kabinet is, tussen de statige portretten en kroonluchters, ook nog een heus seksbioscoopje ingericht waar de liefhebber in het donker naar foute filmfragmenten kan kijken zonder dat iemand zijn of haar rode koontjes ziet.
“Normaal teken ik een piemel in een boek zoals dit”, schrijft een bezoeker in het gastenboek, “deze keer ga ik het eens niet doen.” Niet dat er in deze bieb nu zoveel piemels hangen te pronken; integendeel, het is de schaars geklede vrouw die centraal staat.
Waren er dan helemaal geen vrouwen die de geneugten van piemels en porno bezongen? Kennelijk niet. Ook dat is tegenwoordig anders, zo mag ervaringsdeskundige Heleen ‘Vochtige lakens’ Debruyne in een speciale vitrine nog even toelichten.

Porno, pulp & literatuur. Van 6/12 t/m 14/2 in de Consciencebibliotheek in Antwerpen. consciencebibliotheek.be

Armando, Gefechtsfeld, 1987. Olieverf en zand op doek. Collectie Museum Van Bommel van Dam.

Van voren af aan

“Noord-Limburg is niemandsland”, verklaart een dramatische stem uit het donker bij het betreden van de tentoonstelling Tekens van vrijheid. Het is een regel uit een gesproken lied, afkomstig van een remake van een documentaire uit 1945 die de rest van het land liet zien hoe zwaar Venlo was getroffen door de oorlog. 
In de weken na de bevrijding filmden Venlonaren Dré Brenneker en Baer Thiery met camera’s van de Amerikaanse legerfilmdienst hoe hun stad aan puin was geschoten. Frank Holthuizen, filmconservator van het Limburgs Museum, maakte van de Puinfilm een remix. Daartoe verdeelde hij de beelden over zes audiovisuele presentaties en componeerde bij elk deel een muziekstuk. Gezeten te midden van de enorme schermen komen de hartverscheurende beelden van alle kanten op je af. Tegelijkertijd wordt, door de manier waarop de films elkaar opvolgen en aanvullen, een patroon voelbaar dat, ondersteund door de muziek, ook hoop bevat: uit de grootste puinhoop kan iets moois groeien. De film van Holthuizen is niet zomaar een remake, het is een groots kunstwerk.
Tekens van vrijheid is een samenwerkingsproject van het Limburgs Museum en Museum van Bommel van Dam rond de herdenking van 75 Jaar Bevrijding. De expositie belooft wat voor de toekomst van de musea die hier in collaboratie een sterk staaltje ongebonden autonomie laten zien. Door een lumineus spel met licht doemen de aan vrijheid gerelateerde kunstwerken uit de collecties van de twee musea op uit de duisternis, net als de bevrijders 75 jaar geleden.
De naoorlogse jaren brachten een ongekende artistieke opleving met zich mee. In stromingen als CoBrA en de Nul-beweging vond de hervonden vrijheid een weerslag in het creëren van nieuwe kunst die zich manifesteerde als een ode aan de fantasie en een nieuw begin. In de woorden van Armando, een van de kunstenaars in Tekens van vrijheid: “Wij beginnen van voren af aan.”
Een tentoonstelling over oorlog en bevrijding is bijna onmogelijk zonder Armando’s Schuldig landschap; in deze setting wordt goed voelbaar hoe goed deze werken zijn. Vanaf de zwarte muren, gevangen in lichtbundels, lijken ze het uit te schreeuwen: ik stond erbij, keek ernaar en ging gewoon door met groeien, met leven.
Intussen hoor je vanuit de verte de films van het begin van de expositie. Het scheppen van puin klinkt parallel aan het ritme van de filmmuziek, samen met het effect van het opflikkerende licht op de getoonde kunstwerken. Tekens van vrijheid maakt een trip naar het naoorlogse niemandsland meer dan de moeite waard.

Tekens van vrijheid, van oorlogsdocumentaire tot Armando. Van 18/10 t/m 10/5  in het Limburgs Museum in Venlo. limburgsmuseum.nl

Manaf Halbouni, Time is Like a Sword (detail).

Altijd aan het wachten

Fotograaf Marwan Bassiouni groeide op in Zwitserland als zoon van een Italiaans-Amerikaanse moeder en een Egyptische vader. Intussen woont hij als Nederlander in Den Haag, waar hij in 2018 afstudeerde aan de kunstacademie. Hoezo ‘gelaagde identiteit’?
Bassiouni, belijdend moslim, fotografeerde voor de serie New Dutch Views het oer-Hollandse landschap vanuit moskeeramen en toont haarfijn de nieuwe westers-islamitische identiteit.
Identiteit is allesbehalve een vaststaand gegeven, zo bewijst de belangwekkende expositie Lost in Translation, een nieuw onderdeel van het Arab Cartoon Festival in de Warande in Turnhout. Nieuwkomers staan centraal, naast gevestigde namen: van de naar Engeland uitgeweken Palestijnse Mona Hatoum, een van de bekendste kunstenaars van het Midden-Oosten, tot Joost Conijn die zonder vertaling en tegen de regels in het alledaagse leven in vluchtelingenkampen filmde. Van kunstenaars als de Antwerps-Iraanse Maryam Najd via Vlaming Sven ‘t Jolle naar Manaf Halbouni, die eerder het wereldnieuws haalde met zijn barricades van gekantelde bussen in Dresden, en hier zijn WhiteFlag-statement brengt. Onder welke vlag moet hij zich identificeren: Duitser, Syriër, atheïst, gelovige, of toch kunstenaar? Hij maakte ook een betonstalen structuur van oorlogspuin, getiteld De tijd is als een zwaard.
“Voor een vluchteling verstrijkt de tijd slecht, je bent altijd aan het wachten”, zegt curator Ali Nazir Ali. “Op functionarissen, op papieren, op werk, op een nieuw leven: je zit gevangen in een tijdbubbel. It’s killing.” Nazir Ali kan het weten: hij vluchtte uit Syrië naar België.
Dat het wachten ook nog vaak plaatsvindt op de meest desolate plekken laat de Ierse fotograaf Richard Mosse zien met een foto van het afgezette vluchtelingenkamp op Tempelhof in Berlijn. Hij schoot de plaat met een militaire camera op kilometers afstand. De mensen die erop staan zijn slechts door hun lichaamswarmte herkenbaar als levende wezens.
Hoe je na die verspilde tijd nog kunt inburgeren met behoud van een door je herinneringen gevormde identiteit? Amer Al Akel maakte in Berlijn naar zijn moederland geurend werk van Aleppozeepblokken. Hoe zorg je voor verbinding in de nieuwe wereld? Door elkaar af te tasten, zoals de kleimensen van William Cobbing, die elkaar net zo lang kneden tot ze een ander mens zijn, met een nieuwe identiteit.

Lost in Translation. Van 14/10 t/m 1/3 in Warande Turnhout. Op zondag 16/2 is er een rondleiding. warande.be