Kunst op kantoor
Het lijkt een niet voor de hand liggen de plek: kunst op kantoor. Toch hangen overheidskantoren en veel bedrijfsgebouwen vol met beeldende kunst. Er zijn ziekenhuizen en ondernemingen die in de loop der jaren prestigieuze kunstverzamelingen hebben opgebouwd.
Over het waarom van kunst op kantoor kan van alles worden gezegd. Bij ondernemingen is het vaak een kwestie van imago, overheden kopen vaak kunst in uit solidariteit en verantwoordelijkheidsgevoel. Zoals Noordrijn-Westfalen, de Duitse deelstaat net over de grens, decennialang de economische motor van het land. In 1948 begon NRW kunst te kopen, aanvankelijk om de noodlijdende kunstenaars in de moeilijke naoorlogse jaren te ondersteunen. Het resulteerde in een enorme kunstverzameling die sinds vorig jaar in Kornelimünster, een historisch stadje net achter Aken, is ondergebracht, en vandaaruit wordt verdeeld. “Het liep de spuigaten uit”, zegt de receptionist van Kunsthaus NRW Kornelimünsterover de verzameling. “We hebben inmiddels meer kunst dan kantoren.”
Over rol en functie van kunst op kantoor heeft het Kunsthaus de tentoonstelling Büro Komplex – Die Kunst der Artothek im politischen Raum samengesteld. Wij zouden er niet zo snel opkomen, maar in Duitsland gelden kantoren in overheidsgebouwen als politieke ruimte. Zou het thema ‘kunst op kantoor’ in Nederland leiden tot een antropologische benadering, de expositie in Kornelimünster is politiek van aard, zoals zowat alles in het naoorlogse Duitsland politiek geladen is.
In zeventig jaar verzamelde de deelstaat meer dan 4000 werken van in NRW wonende en werkende kunstenaars – inclusief de naziperiode, hoewel daar in deze expositie opvallend weinig van is te zien. Uitzondering is een bronzen buste van Ferdinand von Lüninck, deelstaatpresident van 1933 tot 1939 en verklaard tegenstander van de democratie. Toch werd hij in 1944 geëxecuteerd als betrokkene bij de mislukte aanslag op Hitler.
In een ideale wereld kan kunst op kantoor een gesprek uitlokken of een intiem moment teweegbrengen: een ontmoeting tussen kunstenaar en kijker waarin een vonk kan overspringen. In deze geënsceneerde kantooromgevingen gebeurt dat te weinig. De ruimtes zijn vol, vaak te vol, en er is een overdaad aan curatorenklets. Elke kans op contemplatie wordt vakkundig uitgebannen.
Uitzonderingen zijn de kamers waar weinig te zien is en waar wél ruimte is voor reflectie. Zoals aan het eind van de tentoonstelling, een ‘kantoor’ met een groot schilderij van Cornelius Völker, Hände, uit 2003, aangekocht in de jaren dat de figuratieve schilderkunst haar rentree maakte. Jarenlang hing het in een conferentiezaal, niemand wist waarom. Nu hangt het hier en krijgt het de aandacht die het verdient.
Büro Komplex – Die Kunst der Artothek im politischen Raum. Van 27 oktober t/m 28 april in Kunsthaus NRW Kornelimünster. kunsthaus-nrw.de
Heerlijk helder
De abdij OLV van Koningshoeven in Tilburg heeft er twee nieuwe glas-in-loodramen bij. Marc Mulders voert daarin The Green Man op – rood aangelopen van woede.
In het trappistenklooster in het Tilburgse Berkel-Enschot worden de bekende La Trappe bieren gebrouwen. Het traditionele brouwproces heeft een innovatief tintje gekregen, met de bouw van de eerste biomakerij van Nederland in 2017: een waterzuiveringsinstallatie waarin de wortels van planten op natuurlijke wijze het water ontdoen van micro-organismen. De kloosterbroeders gaven Marc Mulders (60) opdracht om voor dit gebouw twee roosvensters te maken. Mulders kent het klooster goed: als Tilburgse jongen hielp hij op woensdagmiddagen mee in de kloostertuin, en in 2011 exposeerde hij er samen met Claudy Jongstra.
Sinds Mulders in 2000 zijn eerste glas-in-loodraam maakte voor de Nederlands Hervormde kerk van Rhoon, heeft hij de oude techniek raam na raam ontdaan van het stoffige imago. Inmiddels zijn ramen van zijn hand geplaatst in onder meer de Nieuwe Kerk in Amsterdam, de Sint Janskathedraal in Den Bosch en de Sint Janskerk in Gouda. De twee nieuwe roosvensters zijn anders dan gebruikelijk: ze zijn bedoeld om van buitenaf te bekijken. Daarom worden ze van binnenuit verlicht door LED-verlichting.
In één van de twee ramen is een hoofdrol weggelegd voor De Groene Man. Een mythische figuur, omgeven door bladeren en takken: de geest van het woud. In vroeger tijden bracht men een offer aan deze Groene Man, alvorens de akker te bewerken. Mulders woont op landgoed Baest bij Oostelbeers, en maakt zich kwaad over de intensieve veehouderij waaronder natuur en landschap te lijden hebben. Die woede vertaalt hij in een rood aangelopen Groene Man, met duivelshoorntjes. De biomakerij ziet hij als positieve tegenbeweging, waarin de harmonie tussen mens en natuur wordt hersteld.
Daarom overheerst in de ramen de vreugde: de kleuren zijn helder en fris en staan voor licht, lente en stromend water. Er dartelen vissen, kikkers en zeemonstertjes rond, en de symbolen buitelen over elkaar heen. In het midden van het raam prijkt een kruis, en Mulders verwijst naar kazuifels die Henri Matisse maakte voor de zusters dominicanessen in het Zuid-Franse Vence.
Mulders verwerkt ook ornamenten uit de islamitische traditie in het ontwerp. Want behalve de christelijke beeldtaal vormt ook de islamitische kunst een rijke inspiratiebron voor hem. Nu brengt hij die twee samen, in één raam. Traditie en actualiteit gaan in deze roosvensters hand in hand.
Nachtvlinder
Bij het zoeken naar de oorzaak van een storing in de Mark II Aiken Relay Calculator, de eerste primitieve computer, ontdekte één van de operatoren een nachtvlinder in een relais component. De eerste zogenaamde ‘bug’ werd meteen de laatste levende en analoge verzetsstrijder in de verdere evolutie van de computer.
Vanaf dat moment werd de computer een essentieel onderdeel van de samenleving, nooit eerder ontwikkelde een technologie zich zo snel. Meer dan ooit kijken we naar de toekomst: waar gaan we naar toe? Welke rol zal technologie gaan spelen in ons leven? Als algoritmen meer van ons weten dan wijzelf, gaan we hun oordeel dan eerder vertrouwen dan het onze? Wat onderscheidt ons nog van robots als kunstmatige intelligentie werkelijkheid wordt?
Dit is een beknopte inhoud van #3 Relay, het laatste deel van de Big Data Trilogy van het jonge theatergezelschap Playfield. Het drieluik gaat over de impact van digitalisering in een samenleving waar technologie steeds sneller, vaak sneller dan we aankunnen, en deels buiten ons oogbereik evolueert. Het derde deel is een interactieve monoloog waarin toeschouwers de gelegenheid krijgen om de voorstelling een andere wending te geven.
#Relay is nog niet af, en past als zodanig perfect in Winternights, een work-in progress theaterfestival dat eind december wordt gehouden in het Sphinxkwartier in Maastricht. Playfield is een jong theatergezelschap uit Gent dat op het toneel de grens tussen acteurs en toeschouwers onderzoekt. Het participeren in de voorstelling is van groot belang voor de ervaring van de toeschouwers die zo mede verantwoordelijk worden gemaakt voor een voorstelling.
Het festival speelt zich af in en rond Het Radium, een postindustrieel complex aan de rand van Maastricht, en biedt naar eigen zeggen speelruimte aan atypische choreografen, theatermakers, performers, componisten, filmers en beeldend kunstenaars. Achttien makers, onder wie Nick Steur, Lisa Horvath, Sam Scheuermann en Ruud Horrichs, laten er grotendeels onaffe multidisciplinaire performance, dans-, theater- en installatiekunst, pitches en experimenten zien. Over de fase waarin hun werk verkeert, gaan ze graag in gesprek met het publiek.
Winternights. Op 20, 21 en 22 december in en rond Het Radium, Cabergerweg 45, Maastricht. viazuid.com
Binnenkijken
Eén beeld zegt meer dan duizend woorden, zo wil het cliché. In het Design Museum in Den Bosch is er paradoxaal genoeg een fototentoonstelling die deze gedachte met verve ondergraaft.
Zes jaar lang ging Thijs Wolzak bij mensen langs en fotografeerde hun interieurs. Binnenkijken heette deze 250 afleveringen tellende reeks in NRC Handelsblad die inmiddels ten einde is. Reden voor het Design Museum om een selectie van die foto’s groot(s) te presenteren, in 23 pontificaal op zaal opgestelde lichtbakken.
En het werkt. Niet alleen door Wolzaks fotografie, die op meer dan manshoog formaat optimaal tot haar recht komt, maar ook door de korte interviews met de bewoners. Ze zijn speciaal voor deze tentoonstelling gemaakt door Romanee Rodriguez die bij elke foto de juiste toon weet te vangen. Bezoekers kunnen de interviews, gezeten op de bij de lichtbakken opgestelde vintage stoelen en bankjes, beluisteren via een audiohandset.
We zien een in KLM-kleuren ingerichte huiskamer met blauwe vliegtuigstoelen, op de salontafel ligt een blauw kleed, aan de muur hangen foto’s van blauwe vliegtuigen, op het dressoir staan blauwe vliegtuigmodellen, op de grond een blauw pilotenkoffertje. In ons oor vertelt de bewoner, een in het blauw geklede, gepensioneerde KLM-piloot, hoe het zo is gekomen.
We zien een Vlaming die al 35 jaar in een krakkemikkige, met spinnenwebben en stofnesten behangen boshut woont, en uitlegt dat alle beestjes, insecten en onderkruipsels die er wonen na al die jaren ook rechten hebben opgebouwd. Een meer dan vijftig jaar getrouwd echtpaar woont in een voormalige scheepswerf waar hun boot maar ook hun auto’s onderdak vinden, naast twee in slagorde opgestelde Eames lounge chairs. Een jonge vrouw kijkt naar de foto van haar vrijwel lege woonkamer en oordeelt dat de ene fauteuil die er staat eigenlijk te veel is.
Met zijn vrouw Marieke en hun drie kinderen woont Hans in een dertien meter hoge stal/hooischuur uit 1880 die hij omschrijft als “een houten kathedraal.” Geen hoogpolig tapijt op de vloer, of rustieke planken, maar straatklinkers. De pingpongtafel op de voorgrond valt in het niet bij deze kolossale ruimte. “Dit is niks voor een Elle Wonen-adept”, zegt hij, “het interieur wordt totaal overheerst door de ruimte.” Hun jongste dochter (10) vindt het maar niks, en dreigt te vertrekken. “Haar hoofd past niet in deze structuur, daar maak ik me zorgen over”, zegt Hans. “Soms denk ik: dit is te absurd om in te wonen. Maar ik doe het.”
Zo krijgt elke foto een paar honderd woorden aan toelichting die het beeld voor onze ogen doet veranderen. Voor wie zich op ontspannen wijze wil verdiepen in de psychologie van de bewoonde ruimte is een middagje Binnenkijken met Thijs Wolzak meer dan goed besteed.
Binnenkijken met Thijs Wolzak. Van 18 oktober t/m 17 februari in het Design Museum in Den Bosch. designmuseum.nl