In het voormalige stedelijk zwembad in Luik staan 35 beelden van Alberto Giacometti. Je moet twee keer kijken voor je ze ziet. Ze staan op het glazen blad van een grote ovalen tafel. Van afstand lijken ze tweedimensionaal: donkere silhouetten van menselijke figuren tegen een lichte achtergrond. Door de sokkels en, in deze ruimte, de weerspiegeling van de beelden in het tafelblad, weten we beter.
Alberto Giacometti (1901-1966) is vermaard om zijn breekbare, iele sculpturen. Ook vanwege de vorm van de letters is ijl een beter woord voor deze beelden die in het niets lijken te verdwijnen. Begrippen als ‘dun’ en ‘mager’ zijn niet aan de orde. Het gaat verder, veel van deze figuren zijn maar deels intact.

Alberto Giacometti, Staande
vrouw, ca 1961. Brons,
45,4 x 8,1 x 11,2 cm.
‘Op het eerste gezicht menen wij te maken te hebben met de uitgeteerde martelaren van Buchenwald’, schreef schrijver-filosoof Jean-Paul Sartre in 1948 over Giacometii’s beelden. ‘Maar het volgende ogenblik bedenken wij ons al: deze ragfijne en tere scheppingen rijzen op naar de hemel.’
Femme debout (Staande vrouw) is zo’n beeld. Een kaal, aangevreten hoofd, restanten van schouders, romp en onderlijf. De rest van het lichaam is gereduceerd tot de breedte van een breinaald die eindigt in de sokkel, het massieve voetstuk dat de zaak overeind houdt. Giacometti verkende de grenzen van de figuratie. In deze staande vrouw wier lichaam zich los lijkt te maken van de materie komt hij aardig in de buurt.
De sculpturen doen ook denken aan artefacten uit een ver verleden. Aan de Egyptische hiëroglyfen, afbeeldingen van veelal staande objecten waar woord en beeld nog één waren. Of aan Etruskische sculpturen, ook fijn en iel en langgerekt, en in brons gegoten.
Aan de wanden van La Cité Miroir, zoals het magnifiek gerenoveerde zwembad heet, zijn ook 52 lithografieën van Giacometti te zien. Ze maken deel uit van Paris sans fin, een boekproject waarvoor hij zijn atelier verliet en de stad doorkruiste. Soms kwam hij niet eens de auto uit, van achter het stuur legde hij vast wat hij zag: caféterrassen, verkeersituaties, silhouetten, portretten, interieurs. Hij tekende er naar de natuur.
Die opeenvolging van tekeningen op hetzelfde formaat en het drukke lijnenspel maken Paris sans fin tot een filmische ervaring. Zoals een stad nooit stilstaat, lijkt ook Giacometti’s tekenhand niet te stoppen. Waar de stad hem te snel af is, heeft hij een subliem antwoord: hij tekent de scenes over elkaar. Je kijkt naar het lijnenspel van een tekening en hoort de stroom van het verkeer, de optrekkende auto’s, de voorbijrazende fietsers, de scheldende voetgangers.
De verbinding tussen de intense soberheid van de beelden en de dynamiek van de litho’s wordt gelegd in een documentaire over Giacometti uit 1966. Met deze kunst van het wegknijpen manifesteert hij zich als een kind van zijn tijd, een volbloed modernist.
WIDO SMEETS
Alberto Giacometti – l’Humanité absolue. Beelden en prenten. Van 17/10 t/m 17/01 in La Cité Miroir in Luik.