Het is hartje zomer, de Tour de France is bijna klaar, Vincenzo Nibali heerst als een Romeinse keizer. Na gedane arbeid strijken we neer op het terras van café De Poort, zoeken een plek in de schaduw en bestellen naar Hollandse gewoonte bier en bitterballen. Naast ons zijgen twee bezwete stadswandelaars uit Italië neer. Ze belanden in de zon. We schikken in en bieden ze een stukje Nederlandse schaduw aan.
Wanneer het vetgoed arriveert, knopen we een gesprek aan. Nibali? Wielrennen? Nee, dat volgen ze niet. Ze hebben tv noch internet in de camper waarmee ze heel Nederland hebben doorkruist, van Groningen via de Afsluitdijk naar de Randstad, en toen zuidwaarts.
Ik bied hen de bittergarnituur aan, en lever er een grapje bij over de cucina Olandese. Ze weigeren in beleefde woorden, hun ogen tonen afschuw. Opgetogen vertellen ze over Nederland. Hoe geweldig het landschap is, de steden, de mensen, de dieren. Maar de Hollandse keuken? Bah…
De Italiaanse eetcultuur is er een van eigenheid, van kwaliteit, van verse ingrediënten: Parmezaanse kaas, mozzarella uit Campania, verse kruiden uit eigen tuin. Italië geldt als synoniem voor smaak – maar klopt dat beeld nog wel? Een tijd geleden belandde ik in een plakkerig restaurant bij Orvieto, met drie buffetten: een Chinees, een Japans en een Italiaans. De prijzen waren ‘sconti’, voor de deur stond een lange rij geduldig wachtende Italianen.
Niet zozeer sushi en babi pangang vormen een bedreiging voor de fameuze cucina italiana, het is vooral de oprukkende fast food cultuur. Begin juli opende McDonald’s in Monterotondo, net buiten Rome, zijn grootste filiaal van het land: 400 vierkante meter vetzucht die vloekt met de eigenheid, de kwaliteit en de versheid waar de Italiaanse keuken zo prat op gaat.
Met 500 fast food restaurants loopt Italië nog altijd achter bij Frankrijk (1260) en Duitsland (1440), maar McDonald’s, Burger King en anderen breiden hun netwerk met tientallen zaken per jaar uit. Ze ruiken hun kans nu Italianen door de crisis steeds minder geld uitgeven aan eten – terwijl hun keuken toch een van de goedkoopste is. Ook de Slow Food beweging, in 1986 opgericht nadat McDonald’s zijn eerste zaak in Italië had geopend, kan het tij niet keren.
Moet het land opnieuw gered worden door de barbaren?
Sinds een jaar of twee werkt Merel Quint in een Romeinse eetzaak, binnenkort wil de 23-jarige Maastrichtse met haar Blackbird’s Food Truck als een methadonbus door de stad gaan rijden om de Italianen los te weken van hun fast-food verslaving – blackbird is Engels voor merel. Een keuken op wielen, una cucina sul ruote, het idee pikte ze op tijdens een stage in New York. Ik werd onmiddellijk verliefd op het idee, facebookt ze, “rondrijdend door de historische straten van het prachtige Rome, een ecologisch busje met een merel als logo.” Waarin ze biologische, huisgemaakte lekkernijen serveert, en zoetigheden met alternatieve zoetstoffen. Naar de gewoonte van de familie – haar grootmoeder was Italiaanse – gebruikt ze seizoensgebonden streekproducten.
Voordat Merel met haar blijde boodschap door Rome gaat rijden, is er geld nodig – ze is immers McDonald’s niet! Een crowdfunding (www.indiegogo.com/projects/blackbird-s-foodtruck) loopt inmiddels, en op 12 en 14 september organiseert ze in geboortestad Maastricht twee benefiet-diners om de actie in een stroomversnelling te brengen. Fly, Blackbird, fly!
WIDO SMEETS