Een expositie met Limburgse en Chinese fotografen als aftrap van een culturele uitwisseling. Fotograaf Chris Keulen was uitgenodigd, maar hij zag er van af. “Voorzichtig zijn, paaien, smeren. Het eerste Chinese preuvenement met netwerkborrel staat al in de steigers.”
Op 15 juni jongstleden kreeg ik een mail van fotograaf Roy Wanders, waarin hij mij uitnodigde deel te nemen aan een reis voor fotografen naar Chengdu. In eerste instantie was ik enthousiast. Ik was nog nooit in China geweest en kon daar nu op uitnodiging gaan fotograferen. De bedoeling van het project was, ik citeer, “middels fotografische beelden de Maastrichtse bevolking beter kennis te laten maken met Chengdu en andersom”. Een uitwisselingsproject dus, en daar is volgens mij niks mis mee.
Het tijdsplan verbaasde me wel. Ik zou, samen met negen andere Maastrichtse fotografen, binnen een maand moeten vertrekken naar Chengdu. Waarom zo’n haast? Wat was het plan dat erachter zat? Dit soort projecten moet je toch grondig voorbereiden?
Nu ben ik in mijn 25-jarige carrière als fotograaf wel wat gewend, dus die tijdsdruk maakte me niet argwanend. Wat me wel verbaasde, waren de voorwaarden die aan dit project waren verbonden. Ik citeer er drie, uit genoemde mail:
– bereid zijn, in overleg, de aangewezen projecten uit te willen en kunnen voeren;
– de sir Lyone Foundation krijgt het publicatierecht van aangeleverd materiaal voor dit project en aanverwante pr, het copyright/eigendom blijft bij de maker;
– de reis wordt georganiseerd door de Sir Lyone Foundation in opdracht van de gemeente Maastricht en ook vergoed. Einde citaat.
Deze voorwaarden wekten mijn argwaan en dus belde ik Roy Wanders op. Hij biechtte eerlijk op mijn naam niet te kennen. Ik was getipt door derden. Ideeën over de uitvoering van het project had hij wel. Zo leek het hem “geweldig” om een Chinese bruidsfotograaf te koppelen aan een bruidscollega uit Maastricht. Maar wanneer ik mijn eigen onderwerpen wilde gaan fotograferen, was dat geen probleem. “In overleg” zou ik vrij gelaten worden.
De samenstelling van de groep was, een maand voor vertrek, “helaas” nog niet definitief. Etienne van Sloun en Roy zelf zouden zeker van de partij zijn, maar de andere drie fotografen waren nog niet vastgelegd. En de vijf overige plaatsen? Die zouden worden ingevuld door drie amateurfotografen en twee studenten van de kunstacademie. Een honorarium was niet beschikbaar, reis en verblijf zouden wel worden vergoed.
Naarmate het telefoongesprek vorderde, groeide mijn twijfel bij dit uitwisselingsproject. Zeker toen bleek dat ideeën over het gebruik van de foto’s volstrekt vaag waren, maar dat het publicatierecht wel aan de Sir Lyone Foundation moest worden overdragen. Garanties konden niet gegeven worden, alles zou na afloop “in goed overleg” verlopen.
Dat betekende dat ik de Sir Lyone Foundation moest vertrouwen. Maar die kende ik helemaal niet.
De homepage van de stichting leerde me dat de “inspiring master classes” van het fotografie-event Imagination 2014 in Maastricht waren geschrapt. Te weinig sponsors, te weinig kaartverkoop. De gecontracteerde sprekers zouden vooral reclame-, mode- en bruidsfotografen zijn geweest. Allemaal commercieel, allemaal man. En aan zo’n stichting zou ik het publicatierecht van mijn foto’s overdragen zodat de Maastrichtse bevolking een beter idee van Chengdu zou kunnen krijgen?
Daags na het telefoongesprek stuurde ik Roy een mail waarin ik afzag van deelname. Mijn belangrijkste argument was dat ik vreesde dat dit project niet tot doel had om een autonome blik op Chengdu te tonen (en omgekeerd), maar dat fotografie zou worden ingezet als aangenaam smeermiddel om de stedenband Chengdu-Maastricht te versterken. Fotografie was ondergeschikt, het ging om politiek en economie. Daar wilde ik niet aan meedoen.
Toen ik in mijn ateliercomplex collega-fotograaf John Lambrichts tegen het lijf liep, vertelde hij mij dat hij ook afzag van deelname. Dat versterkte mijn verontwaardiging. Twee beeldbepalende documentair fotografen uit Maastricht zien af van deelname aan een fotografisch uitwisselingsproject. Maar waarom deed de gemeente Maastricht in godsnaam wel mee aan zoiets vaags?
Ik stuurde Paul Lambrechts, beleidsmedewerker Kunst en Cultuur en namens de gemeente betrokken bij dit project, een mail waarin ik mijn twijfels uitte over de hele opzet van het project. Zijn reactie bevestigde dat fotografie als politiek smeermiddel gebruikt wordt:
“Ik kan en wil me niet mengen in het inhoudelijke debat. Wij hebben gekozen voor een opdrachtnemer, in dit geval de Sir Lyone Foundation, omdat wij snel wilden ‘leveren’. En het gaat dus wel degelijk om ‘politiek’ in die zin dat we gestalte willen geven aan de culturele uitwisseling tussen beide steden, maar dat juist willen doen door de ogen van de fotografen (en niet door bijvoorbeeld gezelschappen uit te nodigen of reeds kant en klare foto-expo’s uit te wisselen).”
Tja, je stedenband laten invullen door een stichting die niet begrepen heeft dat fotografie ook als autonome kunst gezien kan worden. Lekker veilig. Daar loop je als gemeente geen blauwtje mee. Op de expo kun je straks met je Chinese collega’s lekker gezellig borrelen.
– Goh, zien die bruiloften er bij jullie zo uit?
– Mooi hé, die kerken in Maastricht?
– Goeie wijn ook.
– Ja, cultuur mag hier wat kosten.
En dan en passant nog wat zaken doen.
Voorzichtig zijn, paaien, smeren. Het eerste Chinese preuvenement met netwerkborrel staat al in de steigers. Maar hoe kun je als cultuurambtenaar in de vorige Zuiderlucht beweren dat de eerste obstakels aan Chinese kant al zijn gesignaleerd? In de woorden van ambtenaar Paul Lambrechts: “Er is daar nog niet echt durf om te durven.”
Dat wil ik best geloven, maar is het in Maastricht dan anders?
Zie ook ZL8: Limburg zoekt verre vrienden in China. www.zuiderlucht.eu/gezocht-verre-vrienden
foto: Chris Keulen