Gisteravond zag ik The Usual Suspects, een film uit 1995 met in de hoofdrol Kevin Spacey. Nou ja, officieel was het een bijrol: hij speelt een oplichter die na een mislukte drugsdeal de alternatieve feiten naar believen uit zijn mouw schudt. Hij kreeg er een Oscar voor. Eind 2017 raakte hij in opspraak wegens seksuele intimidatie, sindsdien heeft hij een beroepsverbod. Niet van een rechter, maar van de filmproducenten in Hollywood.
Ben ik sindsdien anders naar hem gaan kijken? Ja en nee. In de meeste films is hij gecast als een gluiperig type – of erger, zoals in het sinistere Seven. De eerste keer dat ik die film zag, kwam ik na de pauze niet meer terug, ik trok het niet meer. In de zaal ernaast dook ik het tweede deel in van The Bridges of Medison County met Clint Eastwood en Meryl Streep, ook een hel, maar om heel andere redenen.
Als de verhalen over Spacey kloppen, lijkt hij op de gluiperds die hij zo vaak speelde. Een kwestie van goede casting, zou je kunnen zeggen. Je had gehoopt dat Jim Taihuttu voor de rol van kapitein Raymond Westerling in De oost een Spacey-achtige gluiperd had gecast, in plaats van het fluisterende onderwijzerstype dat nu met zijn jeep uit het regenwoud komt gescheurd om uit het niets dorpelingen te vermoorden.
Maar verder, nee, ik kijk niet anders naar The Usual Suspects nu ik meer weet, of denk te weten, van Spacey als mens. Ik kijk naar het personage Verbal Kint, de verlamde oplichter die met zijn uitgestreken smoel iedereen in de maling neemt en er op het eind mee wegkomt. Voor mij blijft Spacey een acteur uit de major league.
Vorige week werd bekend dat Astrid Roemer de Prijs der Nederlandse Letteren niet krijgt uitgereikt. Niemand had nog zin in een feessie nadat ze had laten weten oud-president Desi Bouters geen moordenaar te willen noemen. Hij zou juist ‘onvergetelijk moedig’ zijn en, ondanks zijn rol bij de moord op vijftien vermeende criticasters, onder wie militairen, politici en journalisten, een standbeeld verdienen ‘voor het op gang krijgen van het dekolonisatieproces’ in Suriname.
Ik heb niets van haar gelezen, maar of ik mijn oordeel over haar werk zou laten afhangen van haar politiek-morele opvattingen? Ik kan het me niet voorstellen.
Onlangs doken manuscripten op van de Franse schrijver Louis-Ferdinand Céline (1894-1961). Ophef alom: mag het niet-gepubliceerde werk wel worden uitgegeven? Céline was geen fijne man. Een antisemiet die collaboreerde met de Duitsers. Maar wat een schrijver!
Wat voor Spacey en Roemer geldt, gaat ook op voor Céline: verwar de schrijver niet met het boek.
WIDO SMEETS