Het OLS van 2009 in Neer staat te boek als een van de best georganiseerde schuttersfeesten ooit. Daar zijn ze in Neer trots op, te meer omdat de OLS-winst van een jaar eerder een meer dan zoete wraak was op het vermeende onrecht dat hen een halve eeuw eerder in Wessem was aangedaan. Daar werden de Neerse schutters in 1948 na winst gediskwalificeerd. Wegens fraude.

“Hoho”, zegt Jo Beeren aan de keukentafel in zijn boerderij in het buitengebied van Neer als het woord ‘fraude’ valt. “Hoho. Ik wil niet zeggen dat Neer indertijd geen schuld had, maar fraude…” Wie in deze kwestie het woord fraude in de mond neemt, heeft geen weet van de unieke schutterstraditie in Neer, vindt hij. Vijftien jaar was hij secretaris-penningmeester en aansluitend 25 jaar voorzitter, tot de dag van vandaag, van schutterij Sint Sebastianus. Daarnaast was hij twee periodes wethouder van de inmiddels heringedeelde gemeente Neer. Hij heeft recht van spreken, wil hij maar zeggen. En de geschiedenis van die diskwalificatie op het Oud Limburgs Schuttersfeest (OLS) van 1948 wil hij best nog eens uit de doeken doen.

Er komen krantenknipsels, oude foto’s en een dik boek over de Neerse schuttersgeschiedenis ter tafel. We moeten weten dat Neer in 1948 op 1600 inwoners maar liefst vijf schutterijen telde. Beeren (68): “En omdat er op de vijf korpsen maar één buks voorhanden was, gingen ze vaak gezamenlijk naar schuttersfeesten. Dat wil zeggen: met gelegenheidsteams: zestallen die ad hoc waren samengesteld uit de diverse schutterijen. Dat kwam goed uit, want niet elke schutterij kon in de weekends zes capabele schutters op de been brengen. Vooral de bloedschutterijen hadden daar problemen mee.”
Bloedschutterijen?
“Drie van de vijf korpsen in Neer waren bloedschutterijen: alleen mannen uit bepaalde families mochten lid worden. In de jaren zestig werden die regels wat versoepeld, mocht ook aangetrouwde familie lid worden. Weer later gold dat ook voor derden – maar een beetje tweederangs bleven ze toch. Echt duidelijk was dat niet. Als je mee mocht schieten, betekende dat nog niet automatisch dat je lid was.”
Jo Beeren ondervond dat aan den lijve. In 1955 ging hij als 13-jarige naar het OLS in Meijel en was gelijk ‘verkocht’. Hij meldde zich aan bij Sint Sebastianus maar kwam vanwege de verkeerde bloedbanden (zijn vader kwam uit Helden) niet in aanmerking. Twee jaar later mocht hij mee op schuttersfeest, pas in de jaren zestig werd hij officieel lid.
Hoe het er in het beruchte 1948 precies aan toe is gegaan, weet Beeren deels uit overlevering, deels uit het knipselarchief uit die jaren. De tijden waren anders, dat is zeker. Het waren de schaarse jaren na de oorlog. Het OLS anno nu is een commercieel evenement waar de organiserende schutterij veel geld kan verdienen – en verliezen, als het tegenzit. In 1948 in Wessem was dat nog niet aan de orde.
Kasteleinsdochter Truus Scheeren-Bidlot was betrokken bij de catering – hoewel dat woord toen nog niet bestond. Vijf jaar geleden, toen Wessem opnieuw organisator was, blikte ze als 78-jarige terug op de geruchtmakende editie van 1948. Het was een sober maar stijlvol evenement, zegt ze. Op haar vingers tellend komt ze tot elf Wessemse ‘maagden’ van rond de twintig die onder de schietboom en in de feesttent de kelen gesmeerd en de magen gevuld hielden. “Een paar duizend broodjes”, brachten ze aan de man, schat ze, gesmeerd in het schutterslokaal en in rieten manden met linnen doeken, geleend bij het plaatselijke klooster, naar de schietwei vervoerd. “Ik weet niet eens of er wel koffie werd geserveerd. Na de oorlog hadden de mensen bijna niets. Ze kwamen met zelfgesmeerde boterhammen en een kan koffie naar het schuttersfeest. Bier en fris, ja, daarvan was natuurlijk genoeg.”
De veertig schietbomen achter de Maasdijk waren de Wessemse schutters eigenhandig gaan kappen in het Elmpterbos, net over de Duitse grens. Met paard en wagen hadden ze die naar Wessem getransporteerd. Het evenement trok meer bezoekers dan verwacht, waardoor aan de overkant van de Maas, bij het veer, een verkeersopstopping ontstond. Prompt formeerden de Wessemse schippers een kleine armada om de duizenden bezoekers veilig over te zetten. Onder de laatkomers was de gouverneur. Voor hem werd de start van de schietwedstrijd uitgesteld, hetgeen zich wreekte toen het in de namiddag begon te regenen.
Het kavelen werd uitgesteld naar zaterdag 10 juli, toen de schutters van de Sacramentsschutterij uit Neer de sterksten bleken. “Het was een groots moment”, zegt Jo Beeren, en laat de zwartwit foto’s zien die dat onderstrepen: het Neerse zestal, omringd door een dertigtal supporters. Maar terwijl de winnaars (“Naer haet um!”) door gouverneur en publiek werden gefêteerd, kwamen bij het federatiebestuur protesten binnen. De Sacramentschutterij bleek een ander zestal onder de schietboom te hebben gebracht dan de week ervoor.
“Vier van de overige namen werden aangetroffen in de ledenlijsten van
de andere vier schutterijen in Neer. Eén naam kwam op geen enkele lijst voor”,
motiveerde het federatiebestuur op 14 juli de beslissing om de Sacramentschutterij te diskwalificeren. De medailles, het diploma en de geldprijs van honderd gulden gingen naar Sint Nicolaas uit Heythuysen, het buurdorp waar Neer toch al zo weinig mee ophad.
Met grote vurigheid vocht Neer de beslissing aan, het dorp was in rep en roer. De regionale krant Maas- en Roerbode werd partijdigheid verweten, tientallen inwoners zegden hun abonnement op. Van fraude kon naar Neerse begrippen geen sprake zijn, hun korpsen gingen immers altijd met gemengde zestallen naar schuttersfeesten. Door een zich voortslepende arbitrage bleef tot drie weken voor het OLS van 1949 onduidelijk wie het festijn zou organiseren. Het werd uiteindelijk toch Heythuysen, een uitspraak die de animositeit tussen de twee dorpen nog decennialang zou aanscherpen.

In de regionale krant Maas- en Roerbode was de rubriek ‘ingezonden brieven’ tot twee weken vóór het OLS 1949 gevuld met een polemiek over de kwestie. Met weinig gevoel voor historische realiteit riep ondervoorzitter P. Cuypers van de Midden-Limburgse Schuttersbond op tot eenheid, “opdat toch voor ons dierbaar Limburg niet verloren moge gaan het kostelijk erfdeel onzer voorvaderen, die dit tot op de dag van heden bewaard hebben, en waarvoor zij meermalen onder eigen vlag als mannen streden voor het behoud van vrouw en kind. Limburgse schutterijen, op u allen rust thans de plicht de zwarte vlek die kleeft aan ons OLS in Heythuysen te helpen afwassen opdat daar op 3 juli a.s. onze oude Limburgse folklore rein en onbesmet moge te voorschijn komen voor nu en ons nageslacht.”
Op basis van deze en tal van andere ingezonden brieven en overgeleverde documenten zette Melickenaar Wim Pijpers de kwestie in 2005 nog eens op een rijtje in het Limburgs Schutterstijdschrift. Hij onderschrijft het standpunt van Jo Beeren: de Neerse schutters kon weinig kwalijk worden genomen. Niet alleen omdat ze al jarenlang met ‘gemengde’ zestallen schoten, maar vooral omdat er geen reglement was dat dit verbood. Pijpers: “Je moet zoiets in zijn tijd plaatsen. De OLS-federatie was in 1937 opgericht om de wildgroei rond het schuttersfeest een halt toe te roepen. De organiserende schutterij had elk jaar het reglement bepaald – dat dus elk jaar anders was.” In 1936 had het organiserende Obbicht nog doodleuk besloten om het OLS niet door zestallen maar door drietallen te laten schieten. Om dat soort grappen te voorkomen, werd een jaar later de Federatieve Bond van Schutterijen als koepelorganisatie opgericht.
Door de oorlog en de Duitse bezetting was de federatie in de eerste jaren niet meer dan een papieren tijger. Totdat in juni 1946 een nieuwe federatievoorzitter aantrad: Lei Peters, een strenge onderwijzer uit Ittervoort die zich naar verluidt door zijn vrouw met U liet aanspreken en haar niet toestond de ‘beste kamer’ van het huis te betreden. Peters was vast van plan het schutterijwezen te moderniseren. Registratie van lidmaatschapskaarten was een daarvan – maar in 1948 in Wessem nog niet officieel ingevoerd. “Dat Neer bij het kavelen met een ander zestal verscheen, was te wijten aan de zwakte van de federatie”, zegt Pijpers. Net als Beeren wil hij niets weten van fraude. “Vijf van de zes schutters vervangen, dat verzin je toch niet als de reglementen dat verbieden?”
Maar de diskwalificatie werd niet meer teruggedraaid. Heythuysen mocht het OLS in 1949 organiseren, tot afgrijzen van Neer waar men zich toch al achtergesteld voelde bij het buurdorp. Beeren: “In zo’n dorpse rivaliteit spelen tal van zaken door. De huisarts woonde in Heythuysen, net als de veearts en de fuus (melkfabriek, red.). Ook de middelbare scholen werden aan Heythuysen toebedeeld. Dat heeft in Neer altijd gevoelig gelegen. Als je toe was aan verkering, ging je eerder in Helden, Roggel of Kessel een kijkje nemen dan in Heythuysen.”

Toen in juli 1949 de schutters uit Nederlands- en Belgisch-Limburg dan toch naar Heythuysen afreisden, bleven de Neerse schutterijen demonstratief thuis. Ze organiseerden in eigen dorp hun eigen schietfestijn, bloedbroeders onder elkaar. Beeren: “Wat het meeste stak, was dat Heythuysen ons de Oude Limburger heeft afgenomen. Ze hebben um niet geschoten, maar gekregen. Ze hebben er niets voor hoeven doen.”
Er werden ook tegenacties verzonnen. Bij de Sint Martinuskerk in Neer hing de oproep ‘Met rieken en schoppen naar Heythuysen!’, maar zover kwam het niet. Wel werden er punaises gestrooid op de route die de Baarlose schutters – per fiets – zouden nemen naar het OLS. In Baarlo woonde immers de secretaris van het gewraakte federatiebestuur.
Tot echte schermutselingen kwam het niet. Beeren, relativerend: “Och, in die tijd was geen televisie. Mensen hadden weinig om over te praten, dus werd er van alles uitgeprakkiseerd. Daarom is het ook zo lang blijven hangen.”