Casper Wortmann is eigenlijk een echte bètajongen. Op de middelbare school in Groningen was hij vooral goed in wiskunde, natuurkunde en scheikunde. “Tegelijk was ik gefascineerd door het minder tastbare, de wereld die zich niet in formules laat vangen. Dat kon ik kwijt in toneel, een hobby die ik erg serieus nam. Als vak voor de toekomst zag ik het nog niet.” Dat kwam pas bij de Noorderlingen, de vooropleiding voor de toneelschool in het noorden. Daar zeiden ze dat hij auditie moest doen.
Op de Toneelacademie Maastricht werd Wortmann (Veldhoven, 1992) al in 2012 aangenomen. Maar op zijn middelbare school werd het erg afgeraden om ook echt te gaan. Als een soort compromis ging hij bouwkunde studeren aan de TU in Delft. Vanuit het idee dat het een combinatie van mijn bèta-aanleg voor techniek en creativiteit zou zijn. “Ik vond het van begin af aan verschrikkelijk. Het creatieve bleef heel erg binnen kaders en voor ontwerpen bleek ik niet echt een passie te hebben.” Hij haalde zijn propedeuse nog wel, maar werd in Maastricht weer aangenomen.
Hij volgt de performance-opleiding. “Dat past bij me. Een echte acteur-acteur, een toekomstige vertolker van Hamlet, ben ik niet. Ik kan in performance mijn interesse in techniek kwijt, bijvoorbeeld via het gebruik van animatiesoftware.” Performance, zegt hij, is bovendien een belangrijke niche die veel zegt over deze tijd, waarin grenzen wegvallen. “Tussen de kunstvormen en tussen heel diverse sociale groepen, waarin mensen heel gemakkelijk heen en weer bewegen.”
Het belangrijkste dat hij vond op de Toneelacademie is het arbeidsethos: hard werken, het vak erg serieus nemen en tegelijkertijd heel down to earth blijven. “We krijgen als leerlingen veel vrijheid om zaken te onderzoeken, maar ondertussen is het heel prestatiegericht. Ja, je maakt kunst, maar daar zul je net als iedereen met een normaal beroep de hele dag je uiterste best voor moeten doen om je kop boven water te houden. Dagen van half tien ’s morgens tot half tien ’s avonds zijn standaard op de Toneelacademie.”
Volgend jaar studeert hij af. Cruciale vragen komen stiekem dichtbij: “Wat brengt de toekomst? Wie ben ik? Voorlopig ben ik nog even druk met uitproberen. Zoveel mogelijk doen. Dan wordt hopelijk vanzelf duidelijk: dit wil ik niet, dit wil ik wel.”