Hub van Laar bouwt trompetten en bugels. Zijn bedrijf is gevestigd in Margraten, zijn naam is onder koperblazers over de hele wereld een begrip. “De mensen komen hier niet voor een trompet, maar voor een Van Laar. Ze willen mij graag persoonlijk zien.” door Duncan Liefferink
In Japan houden ze ieder jaar een Van Laar-dag. Bespelers van een instrument van Hub van Laar trekken dan naar Tokio, er zijn optredens en Hub van Laar is er zelf ook, elk jaar weer. “Mooi hoor!” glundert Van Laar. “Al die Japanners die voor je buigen. Dat gaat daar heel anders dan hier.”
Hub van Laar (Sibbe, 1964) bouwt trompetten en bugels. Afhankelijk van het type staat de bugel ook wel bekend als flügelhorn. In de wereld van de koperblazers is Hub van Laar een begrip. Zijn website staat vol met beroemdheden uit klassiek, jazz en pop die zweren bij hun Van Laar. Hij weet zelf niet eens hoeveel symfonieorkesten gebruik maken van zijn instrumenten. Horen we een onovertroffen Mahler of Bruckner door het Concertgebouworkest, dan horen we Van Laar.
Zo’n reputatie opbouwen, denk je, daar heb je minstens honderd jaar voor nodig. Maar nee, Hub van Laar en zijn partner Heidrun Jöchner richtten hun bedrijf op in 1990.
Hoe ging dat? Zat het bouwen van muziekinstrumenten in de familie?
Hub van Laar: “Nee, ik kom uit een familie van smeden en mijnwerkers. Maar toen ik een jaar of tien was, wist ik al dat ik trompetten wilde bouwen. Jaja, kreeg ik dan te horen, laat die Hub maar kalle. Maar ik heb het wel gedaan!”
Hoe dan? Er is vast geen school voor trompettenbouwers.
“In dienst kwam ik bij de militaire kapel terecht. Daar ben ik begonnen met het repareren van instrumenten. Daarna ben ik op zoek gegaan naar een stageplaats in Duitsland. Dat viel nog niet mee. Ik heb wel drie keer heel Duitsland afgereisd, van Flensburg tot München. Uiteindelijk vond ik een plek in Stuttgart. Daar ben ik drie jaar gebleven en heb ik het vak geleerd. Toen nog een jaar in Amerika om te kijken hoe ze het daar doen. En in 1990 zijn Heidrun en ik in Margraten begonnen.”
Waarom Margraten?
Stellig: “Dat is toeval. Mijn hele familie woont in deze omgeving en hier was een pand beschikbaar. Maar eigenlijk ligt Margraten heel gunstig: er zijn zes vliegvelden op een uur afstand. Internationale klanten zijn hier zó, vanuit Parijs nemen ze de Thalys en zijn ze er in een paar uur!”
Maar u had toch niet meteen internationale klanten?
“Nee, we zijn begonnen als reparatiebedrijf. We deden onder meer het onderhoud voor een aantal harmonieën en fanfares. Alles: trompetten, saxofoons, zowel hout als koper. Maar ik wilde toch liever zelf bouwen. Daar zijn we in de loop van de jaren negentig mee begonnen en toen hebben we ons ook gespecialiseerd in kleinkoper: trompetten en bugels.”
Waarom nu net trompetten en bugels?
Over die vraag moet Van Laar even nadenken. “Ik speel zelf trombone. Die moet je dan juist niet gaan bouwen. Dan maak je alleen iets waar je zelf op wil spelen. Je moet kunnen luisteren naar de klant en maken wat die wil.”
Bouwen is één ding, verkopen is een tweede. Hoe hebt u in zo korte tijd zo’n naam opgebouwd? De markt wordt overspoeld met muziekinstrumenten uit Japan en Korea. Hebt u geen last van die concurrentie?
Na een stilte en een lach: “Nee, dat is geen concurrentie. Als je in Europa wil overleven met een bedrijf als het onze, moet je kwaliteit leveren. Dat weet iedereen en dat doen we. Wij hebben het hele productieproces in eigen hand. We kunnen het instrument aanpassen aan persoonlijke wensen. Die kwaliteit en die service kunnen zulke grote bedrijven niet bieden. Nee, mijn enige zorg is dat ik een lange wachtlijst heb. Daarvan lig ik wakker.” Met een brede grijns: “Koperblazers zijn ongeduldige mensen.”
Sinds 2010 hebt u ook een vestiging in Duitsland. Waarom?
“Een aantal jaren geleden hadden we een probleem met de levering van ventielen. Zonder goede ventielen kun je geen trompet bouwen, dus hebben we besloten ze zelf te gaan maken. Dat doen we in Markneukirchen, vanaf november dit jaar in Klingenthal, in het zuidoosten van Duitsland, vlakbij de Tsjechische grens. Er wordt wel eens gedacht dat we vanwege de kosten naar Duitsland zijn gegaan, maar dat is niet zo. In Nederland kun je de vakmensen niet meer krijgen. Het lijkt wel alsof iedereen tegenwoordig een hogere opleiding heeft, iedereen wil manager worden. In de streek rond Markneukirchen worden van oudsher violen en blaasinstrumenten gebouwd en heb je die vakmensen nog wel. Op dit moment maken we de meeste onderdelen in Duitsland. In Margraten zetten we ze in elkaar en werken we ze af. Ook research en ontwikkeling doen we hier.”
Van Laar Trumpets & Flugelhorns telt nu zo’n vijftien medewerkers, verdeeld over beide vestigingen. Samen bouwen ze gemiddeld één trompet of bugel per dag. Er is een dealernetwerk dat tien landen en drie continenten omvat. Van Laar probeert ze allemaal minstens eens in de twee jaar te bezoeken – Japan met zijn jaarlijkse Van Laar-dag krijgt een voorkeursbehandeling.
Over managers en vakmensen gesproken: u bent begonnen als vakman, het bedrijf is steeds groter geworden, hoe voorkomt u dat u zelf alleen nog maar manager bent?
“Zonder Heidrun zou het niet lukken. Zij zorgt voor het zakelijke deel: de organisatie, de financiën. Daarnaast helpt het dat ik maar vier, vijf uur slaap per nacht nodig heb. Als ik niet op reis ben, sta ik van zes tot tien ’s ochtends in de werkplaats en dan weer vanaf het eind van de middag tot in de avond. De rest van de tijd ben ik er voor de contacten en de klanten. De mensen komen hier niet voor een trompet, maar voor een Van Laar. Ze willen mij graag persoonlijk zien.”