Vanaf deze maand in Zuiderlucht een nieuwe reeks van striptekenaar Marcel Ruijters (Sittard, 1966), bekend van Dr. Molotow, Mandragoora en Sine Qua Non. Vorig jaar kreeg Ruijters de VPRO Hoogste Prijs 2008 voor zijn graphic novel Inferno, een groteske verdraaiing van De Goddelijke Komedie van Dante. “De afbeeldingen in middeleeuwse manuscripten lijken in veel opzichten op strips.”
Geen zin in de Asterix-truc
Hoe komt een striptekenaar bij Dante Alighieri terecht?
“Ik vond het een intrigerend idee dat Dante het begin van het kapitalisme heeft beleefd en wij – volgens sommige onheilsprofeten – het einde. De goddelijke komedie is een soort sluitstuk van de Middeleeuwen dat eeuwenlang kunstenaars heeft geïnspireerd. Ik kwam er al snel achter waarom, het is zeer beeldend geschreven.”
De jury vond Inferno “het meest hilarische boek van het moment” en “een groteske verdraaiing van het origineel”. Hoe heb je het aangepakt?
“Ik heb eigenlijk alleen de structuur van de negen ringen van de hel gehandhaafd. Verder ben ik er geheel mijn eigen ding mee gaan doen. Dat moest ook wel, aangezien zovelen me waren voorgegaan. Anders voeg je je gewoon in een koor van bewonderaars en dat is saai. Ik wilde er iets mee doen dat betrekking had op onze tijd, maar geheel binnen de filosofie en beeldtaal van Dantes tijd. Het een-op-een transplanteren van moderne zaken naar een vroeger tijdperk (zeg maar de Asterix- of Flintstones-truc) is een valkuil waar ik geen zin in had, vanwege te oubollig.
Wat ik heb gedaan is dus een hervertelling, niet een parodie.”
Qua tekenstijl liggen de heiligenlevens die je nu voor Zuiderlucht maakt in het verlengde van Inferno en Sine Qua Non. Wat trekt je zo in de Middeleeuwen?
“De afbeeldingen in Middeleeuwse manuscripten lijken in veel opzichten op strips; het zijn kleine, lineaire, verhalende en suggestief sterke prentjes. De context is echter zeer vreemd, exotisch en ergens toch vertrouwd – en dus een onderzoek waard.”
Waar komt de graphic novel vandaan?
“In een notendop: tot 1940 waren strips voor de hele familie gemaakt, vaak voor kranten. Later werden strips steeds meer in de hoek van kindervermaak geplaatst. Onder de degenen die zich sterk hebben gemaakt voor strips met een volwassen inhoud en doelgroep, is Will Eisner, die de term graphic novel heeft gepropageerd.”
“Godslastering is mijn specialiteit’, zei je ooit. Slechte ervaringen met religie?
“Op persoonlijke gronden heb ik niets af te rekenen, want ik kom uit een ongelovig nest. Er is natuurlijk wel een hoop tegen tendensen zoals moslimfundamentalisme of de Intelligent Design-beweging in te brengen, vanwege obscurantistisch en ronduit stupide. Maar ik ben zeer geïnteresseerd in geschiedenis en godsdienstige stromingen zijn daar een onlosmakelijk onderdeel van.”
Al eens ooit Allah of zijn profeet op de korrel genomen?
“Voordat het een issue of trend werd, heb ik daar wel malle tekeningetjes over gemaakt. Maar er zijn op dit moment genoeg culturen die me meer interesseren dan de islam.”
Politiek protest en sociale kritiek waren de drijfveren van de grote alternatieve striptekenaar Robert Crumb. Hoe zit dat bij jou?
“De goddelijke komedie, en dan met name deel 1, De Hel, is (naast zoveel andere
dingen) een soort politieke satire. Dante komt in de hel al zijn politieke vijanden tegen: zij waren ‘fout’ en je ziet wat er van komt. Dat is natuurlijk grappig. Ik heb over een heleboel dingen in de wereld een mening maar hoef daar in mijn strips niet zonodig op te hameren. Als je het in heel bedekte termen brengt, of het in een curieuze vorm brengt, kan het juist veel beter werken omdat dat grappiger is.”
Je wordt gerekend tot de alternatieve striptekenaars die samen een hechte, bijna ondergrondse subcultuur vormen.
“De laatste jaren zijn mainstream en underground/alternatief naar elkaar gegroeid, zowel getalsmatig als qua sfeer. Vooral in Frankrijk schuiven auteurs nu makkelijk van de ene uitgever naar de andere. Zelf zat ik altijd in de alternatieve hoek, maar ik voel dat niet zo, tegenwoordig. Ik ben eigenzinnig, maar dat kan een succesvol auteur net zo goed zijn. Op den duur kan het predicaat ‘underground’ ook tegen je gaan werken, alsof je je uit onzekerheid tegen gevestigde waarden wil blijven afzetten. Daarbij zou ik Inferno niet als ‘underground’ willen benoemen.”
Hoe groot is de Nederlandse tekenaarscène, waar staan jullie internationaal?
“In de jaren negentig was er sprake van een echte hausse, de laatste jaren gaat het wat kalmer aan. Hoewel er zeer goede auteurs actief zijn, wordt er internationaal weinig aan de weg getimmerd. Ik vind dat vreemd want Nederland is maar klein. Misschien kijk ik eerder over de grens dan anderen omdat ik in Zuid-Limburg ben opgegroeid.”
Sinds kort is Eisner op de markt, een blad voor de alternatieve strip. Hebben stripbladen nog wel bestaansrecht?
“Over een jaar zal blijken of Eisner zijn ambities moet bijstellen. Het zijn nu eenmaal moeilijke tijden voor papieren media, daar weet ik als redacteur van striptijdschrift Zone 5300, dat overigens al veertien jaar bestaat, alles van. Het is niet anders als met andere nichebladen. Het blijft knokken, maar heel leuk en interessant om te doen, en van een kleine groep lezers krijg je vaak hoogwaardige feedback.”