Ine Schröder toont haar breekbare sculpturen bij Hedah in Maastricht. Onlangs verscheen er een mooi boekje over haar werk. Er is weinig kunst die er meer om vraagt over het hoofd gezien te worden, maar dat zou niet terecht zijn.
Ine Schröder maakt – je kunt het bijna niet anders zeggen – onooglijke sculptuurtjes. Rastertjes van houten latjes zijn het, beschilderd in felle of juist gedempte kleuren, of vogelhuis-achtige constructies met scheve kanten en onregelmatige uitbouwtjes. In haar atelier, een oud schoollokaal in de Maastrichtse wijk Sint Pieter, hangen ze op schroefjes aan de wand. Zelden zag ik kunst die er meer om vraagt over het hoofd gezien te worden. Toch moet je blijven kijken. Hoe langer de blik rust op die fragiele bouwseltjes, hoe complexer ze worden. Ik doe een stap dichterbij en word opgeschrikt door krakend houtwerk. Onder mijn voet liggen een paar aan elkaar gespijkerde latjes.

“O, dat is niet erg”, zegt Ine Schröder (Heerlen, 1951). “Het is allemaal tijdelijk. Morgen kom ik die stukken tegen en begin ik weer opnieuw.” Schröder werkt aan een tentoonstelling in het nieuwe pand van kunstenaarsinitiatief Hedah in Maastricht. Behalve de kleine sculptuurtjes komen er ook één of twee grotere constructies. In het midden van haar schoollokaal ligt het hout al klaar en waarschijnlijk komt er ook stof aan te pas. “Maar ik weet het nog niet precies, hoor”, zegt ze. “Eerst moet ik gevoel voor de ruimte krijgen. Misschien past het helemaal niet. Dan wordt het allemaal weer anders. Zo werk ik altijd.”
Onlangs verscheen bij uitgeverij Huis Clos een mooi verzorgd boekje over Schröder. Daarin staan afbeeldingen van elf van Schröders kleine ‘muurstaketsels’, zoals zij ze zelf noemt. Een uiteenlopend gezelschap uit de wereld van kunst en cultuur is gevraagd een kort commentaar te leveren, onder wie kunstenaar/publicist Nic Tummers, de architecten Herman Hertzberger en Jo Coenen en pianiste Tonie Ehlen. Het is haast aandoenlijk te zien hoe de elf auteurs grip proberen te krijgen op Schröders werk, hoe ze allerlei omtrekkende bewegingen maken om te laten zien dat ze erdoor geraakt zijn. Vrijwel allemaal gaan ze zich te buiten aan gedetailleerde beschrijvingen van de latjes, de schots-en-scheve verbindingen en de schijnbaar achteloos opgebrachte verflaag. Vervolgens halen ze er van alles bij: van herinneringen aan de sinaasappelkistjes op een studentenkamer tot Merleau-Ponty en van beschouwingen over ‘af’ en ‘niet af’ tot de beelden van Cy Twombly.
Eerlijk gezegd vind ik het zelf ook lastig te zeggen hoe het komt dat ik langzaam maar onherroepelijk in de ban raak van Schröders werk. Het moet iets te maken hebben met de intense breekbaarheid ervan. Tijdens ons gesprek hebben we het erover hoe moeilijk het is de doelen te bereiken die je jezelf gesteld hebt, over de kleine stapjes die je maakt en die je toch steeds weer net een andere kant op leiden. Een sterk besef van tijdelijkheid en betrekkelijkheid vormt de onzekere bodem onder haar werk. Niet voor niets heet de tentoonstelling ‘Tussenstand I-IV’ en is ze van plan ook tijdens de looptijd van 4 weken dingen te veranderen en toe te voegen.
“Nee”, verklaart Schröder desgevraagd, “mijn werk heeft geen ‘betekenis’. Het staat alleen maar in de ruimte. De aanwijzing dat het aan de muur moet hangen vind ik al dwingend.” Plotseling zegt ze fel: “Maar het is geen onzin! Het moet wel passen in de ruimte. Dat vind ik heel belangrijk.” Dan lacht ze weer: “Ben ik wazig? Sommige mensen vinden mij wazig.”
Guido Goossens, cultuurfilosoof en voorzitter van Hedah vult aan: “Ines werk is heel open. Hoewel ze al een hele tijd meedraait, is er geen dichtgetimmerd concept, niet van Ine zelf en ook niet van anderen. Het is nog onbeschreven.” Dat op zich is al bijzonder in een tijd waarin iedere kunstenaar in een hokje gestopt en vermarkt wordt.
De tentoonstelling van Ine Schröder sluit daarmee goed aan bij de doelstelling van het hernieuwde Hedah: een plek bieden aan jonge en oudere kunstenaars, locaal en internationaal, zonder een dwingend theoretisch of conceptueel kader. Goossens: “Binnen het Maastrichtse spectrum kan Hedah, denken wij, een belangrijke rol spelen. Aan de ene kant heb je Marres met een strakke, cultuurwetenschappelijke programmering. Aan de andere kant heb je podia als B32 en Landbouwbelang. Die zijn veel laagdrempeliger en gericht op jonge, locale kunst. Wij zitten daar tussenin.”
“Eigenlijk is dat al zo sinds de oprichting in 1995”, vervolgt Goossens, “maar de laatste jaren, in een bijna onzichtbaar pand aan de Brusselsestraat, was Hedah een beetje in zichzelf gekeerd. Hier aan de Sint Nicolaasstraat willen we een nieuwe start maken: opener, toegankelijker, publieksvriendelijker. En met Ine wilden we al heel lang iets doen. Het boekje is daarvoor een mooie aanleiding. Ze is al jaren onze Geheimtip!”

Tussenstand I-IV. Ine Schröder in Kunstenaarsinitiatief Hedah, Sint Nicolaasstraat 7, Maastricht, 6/3 t/m 4/4. www.hedah.nl. ‘Ine Schröder’, uitgeverij Huis Clos, Rimburg, 2009. www.uitgeverijhuisclos.nl.