De Limburgse amateurfilmwereld behoort met verschillende filmfestivals en bekroonde filmmakers als Huub Bervoets en Jef Caelen al jaren tot de landelijke top. Maar snel naderende vergrijzing dreigt een probleem te worden. “We moeten zo snel mogelijk jonge filmmakers binnenhalen.”
Muisstil was het publiek begin november op het landelijke amateurfilmfestival in Lelystad, tijdens de sleutelpassages van Jef Caelens speelfilm Afscheid. “Toen wist ik dat het goed zat. Als een film de mensen niet raakt, hoor je geroezemoes in de zaal, gestommel. Dat is pijnlijk. Nu hoorde ik niets, de film kwam aan,” zegt Caelen zelf, een van de bekendste amateurfilmmakers in Limburg.
En de 61-jarige amateurfilmer uit Spaubeek zat goed met zijn observatie, want op 12 november werd Afscheid op het Nationaal NOVA Filmfestival uitgeroepen tot beste amateurfilm van het jaar. Een titel die hij overigens in 2007 en 2009 ook al binnenhaalde. Caelen maakt samen met onder anderen Huub Bervoets deel uit van Collectief 05, een club amateurfilmers uit Geleen en omstreken. Bervoets doet qua succes niet veel onder voor Caelen: hij leverde in 1991, 1999 en 2003 de beste film van het jaar.
De bekroning van Caelens werk tekent de status van de Limburgse amateurfilmwereld. Niet alleen zijn er succesvolle filmmakers, ook worden in de provincie verschillende festivals georganiseerd. Elk jaar in maart zijn de Limburgse filmdagen en op 9 december wordt voor het eerst het Filmfestival Tijdsbeeld gehouden, in het Limburgs Museum in Venlo. De organisatie van dit nieuwe tweejaarlijkse evenement is in handen van het Huis voor de Kunsten Limburg, het Limburgs Museum en de Limburgse Organisatie voor Audiovisuele Amateurs (LOVA), de Limburgse tak van NOVA. Tijdsbeeld draait om producties die de cultuurhistorie van Limburg in beeld brengen, zoals reportages en documentaires die de provinciecultuur beschrijven. Thema dit jaar is ‘mijn dorp’. Organisator Patricia Peters heeft voor Tijdsbeeld ruim veertig inzendingen binnengekregen. “Van een reportage over de processie in Wahlwiller tot een documentaire van een ex-asielzoeker die in Tienray probeert te integreren.”
Een jury met onder anderen Jan Besselink en Albert Elings kiest drie films uit, die worden vertoond op het festival. Verder zendt tv-zender L1 eind december een reeks LOVA-films uit. “We merkten tijdens de Limburgse filmdagen een groeiend animo voor dit thema en besloten de cultuurhistorische producties los te koppelen van de filmdagen en ze een eigen evenement te geven,” legt Peters uit.
LOVA heeft 250 leden, aangesloten bij 16 filmclubs. Jaarlijks maken zij zo’n tachtig nieuwe documentaires, reportages en speelfilms. Wie zijn blik op het heden richt, kan niet anders concluderen dan dat het goed gaat met de Limburgse amateurfilm. Maar er doemt een probleem op, voorspellen zowel Peters als Caelen: vergrijzing van de Limburgse amateurfilmers. Er zijn nauwelijks jongeren lid van LOVA en daar zit op dit moment weinig verbetering in. Niet dat de jeugd geen films maakt, integendeel. “Ze maken veel producties, zoals korte speelfilms en muziekclips,” zegt Peters. “Maar ze verenigen zich niet. Ze werken via internet, via YouTube,” aldus Caelen. Ze zijn er wel, maar niet op de radar van LOVA.
Waarom zouden jongeren niet op eigen houtje kunnen blijven opereren? “Ze maken mooie producties, maar het ontbreekt soms aan inhoud. Dat krijg je als je jong bent,” verklaart Caelen (61). “Ik heb in de jaren zeventig een film gemaakt met als thema de zin van het bestaan. Heel wijs was ik. Dacht ik. Maar dat viel toen best tegen, durf ik nu wel te zeggen. Ik wil jonge filmmakers helpen een inhoudelijke stap te zetten.”
Om de jeugd aan boord te halen is Peters ook betrokken bij jeugdfilmfestivals en organiseert ze samen met Robin Peeters van Mosasaurusfilm een workshop voor jongeren. Caelen wil zich de komende jaren, naast het maken van films, meer gaan richten op het jongerenprobleem. “We moeten zo snel mogelijk jonge filmmakers binnenhalen. Ik ben nu op de leeftijd gekomen dat ik achterom begin te kijken en ik wil dat er na mij een nieuwe generatie filmmakers de kans krijgt zich te ontwikkelen. En dus moet er iets gebeuren.” Wat dan? “Nou, een werkplaats bijvoorbeeld, waar jonge filmmakers gebruik kunnen maken van apparatuur. In het noorden van Nederland gebeurt dat al, en daar is nu een jonge gast toegelaten tot de filmacademie in Amsterdam. Dat moeten wij hier ook voor elkaar zien te krijgen.”
De gelauwerde, maar ongeruste filmmaker kijkt ook naar 2018, het jaar waarin Maastricht – deo volente – culturele hoofdstad van Europa is. In dat jaar zou Unica – een jaarlijks, wereldwijd amateurfilmfestival – in Maastricht moeten plaatshebben, vindt Caelen. “Ik ben daarover in gesprek met David Deprez van filmhuis Lumière en met Guido Wevers van Via 2018, en zij benadrukten ook al: interessant plan, maar dan moeten er wel jongeren bij!’”