Voordat de mijnbouw losbarstte, waren Genk en omgeving zeer in trek bij kunstenaars. Ze kwamen voor de moerassen, de heide en het idyllische dorp. Emile van Doren was één van hen. Zijn villa werd grondig opgeknapt en onlangs heropend. Er hangen schilderijen met een verhaal.

Je kunt je nog net voorstellen waarom Emile van Doren zijn villa Le Coin Perdu noemde, De Uithoek. Dat was een kleine honderd jaar geleden. Op het aangrenzende perceel wordt nu gebouwd, daarachter rijzen flats de hoogte in. Tussen de villa en de Molenvijver voert de drukke Europalaan naar het centrum van Genk. Gelukkig groeien er tegenwoordig bomen in de villatuin. Ze belemmeren het uitzicht, maar zorgen wel dat er iets van het gevoel van afzondering overblijft. Bovendien dempen ze het geluid van het verkeer.
Pas als je binnengaat in de villa, nu het Emile van Dorenmuseum, vind je iets terug van de rust die hier vroeger geheerst moet hebben. Je ziet meteen: dit was het huis van een kunstenaar in goeden doen. De ruime kamers zijn ingericht met meubels die in het begin van de twintigste eeuw al antiek waren. Alleen details herinneren aan de eigen tijd van de bewoner: een beeldje van sociaal-realist Constantin Meunier, een art nouveau vaasje van Purmerends aardewerk. Er is een hoog atelier dat twee verdiepingen beslaat. Het grote raam op het noorden is bij een verbouwing dichtgemaakt, maar de schildersezel staat er nog.
Door het hele huis hangen schilderijen. Het zijn voornamelijk landschappen van Van Doren zelf en tijdgenoten. Ze laten zien hoe het er hier uitzag voor de komst van de mijnbouw en de industrie: de Molenvijver was een moeras, Genk werd omgeven door uitgestrekte heidevelden en het dorp zelf bestond uit een kerk, een handvol huizen en een molen op de heuvel.
Het was dit ongerepte landschap dat al vanaf het midden van de negentiende eeuw kunstenaars naar Genk lokte, onder wie Joseph Coosemans, Isidore Verheyden, Anna Boch en Emile Claus. Docenten aan de academies van Brussel en Antwerpen stuurden hun leerlingen naar de Kempen. Ook de Nederlander Willem Roelofs en de Franse symbolist Émile Bernard kwamen naar Genk. Maar tot een samenhangende ‘Genkse School’ leidde het niet, en tot nieuwlichterij al helemaal niet. De meeste bezoekers namen hun eigen, meestal realistische of gematigd impressionistische stijl mee, bleven kortere of langere tijd en gingen huns weegs.
Een enkeling bleef voorgoed. Eén van hen was Emile van Doren. Hij werd geboren in 1865 als zoon van een Brusselse slager en was al jong succesvol. In 1890 won hij de belangrijke Donnay-prijs en in 1892 verkocht hij een werk aan koning Leopold II. In dezelfde periode kwam hij voor het eerst naar Genk. Hij werd er verliefd op herbergierster Cidonie Raikem, trouwde, en zette samen met haar de herberg voort. Dat was niet slecht bekeken, want behalve schilderscollega’s trok het Hôtel des Artistes een toenemende stroom niet-schilderende toeristen. De meesten van hen hadden wel iets te besteden en namen graag een werkje van de hoteluitbater mee als souvenir. De vele handzame formaten die nu nog te zien zijn in de villa hebben natuurlijk in de eerste plaats te maken met het feit dat Van Doren bij voorkeur en plein air schilderde, maar ze pasten ook goed in een koffer.
In 1912 had Van Doren zijn schaapjes op het droge. Hij kocht een stuk grond net buiten het dorp en liet er een gerieflijke villa bouwen: Le Coin Perdu. Tot zijn dood in 1949 bleef Van Doren zijn enigszins stoere, in verzadigde kleuren gedompelde impressionistische stijl trouw. Hij dateerde zijn schilderijen zelden of nooit en het valt niet mee vroeg werk van laat werk te onderscheiden. Hooguit werd zijn toets op den duur iets breder en gedurfder. Een grootmeester, nee, laten we eerlijk zijn, dat was hij niet, maar zijn werk heeft onmiskenbaar een eigen signatuur. Die zit hem misschien vooral in de grijsblauwe, staalblauwe ondertoon. Werp een blik op Van Dorens palet in het atelier en je ziet de tint in vrijwel ieder schilderij terug.
Van Dorens dochter vermaakte de villa in de jaren vijftig aan de gemeente. Lange tijd was er uitsluitend de nalatenschap van Van Doren te zien. Na een onlangs afgesloten opknapbeurt probeert het museum een breder beeld te geven van Genk als schildersdorp. Een grote tentoonstelling, later dit jaar in C-mine, gaat op deze lijn verder. Eén van de hoogtepunten in het hernieuwde Emile van Dorenmuseum is een groot doek van Joseph Coosemans, geschilderd op een steenworp afstand van de plek waar een jaar of wat later de villa zou worden gebouwd. Het toont de moerassen van de Molenvijvers, er scharrelen wat koeien rond, in de verte ligt het dorp. Nu zie je daar een rotonde en de blokkendozen van het Genkse Shopping Center.

Emile van Dorenmuseum, Henri Decleenestraat 21, Genk. Elke zondag (m.u.v. feestdagen) 14-18 uur. www.uitingenk.be. Van 25/9 t/m 5/12: Genk door schildersogen, in C-mine, Genk.