La dolce vita in Genk

De Italiaanse variant van Buena Vista Social Club, dat is wat het collectief Graindelavoix voor ogen heeft. In afwachting daarvan brengt het gezelschap in Genk liederen die tijdens de Goede Week gezongen werden in Italiaanse dorpjes. Ze doen dat in een ooit door Italiaanse mijnwerkers gebouwde kerk.

Elk seizoen speelt kunstenaarscollectief Graindelavoix in Genk. Een poos geleden zong het ensemble al eens in de woonkamer van drie Italiaanse zussen. “Het Italiaans publiek reageerde heel warm”, zegt dirigent Björn Schmelzer. “Sommige mensen kregen zelfs tranen in hun ogen omdat ze de melancholische stemming van de muziek herkenden uit hun thuisland.” Graindelavoix zoekt in oude muziekrepertoires naar een onderstroom die de muzikanten en het publiek doet oplichten uit hun eigen tijd.
Dat Graindelavoix iets heeft met Genkse Italianen mag duidelijk zijn. “Tegen het najaar van 2010 willen we een soort Genkse Buena Vista Social Club oprichten met oude Italiaanse immigranten van de eerste generatie. De werktitel is La Montagna Nera, genoemd naar Zwartberg in Genk, maar ook naar de Etna en de Vesuvius.” Maar eerst speelt Graindelavoix Settimana Santa a Napoli tijdens de Goede Week. “De polyfonie die we brengen, kan je nog steeds horen in dorpjes in Napels”, legt dirigent Björn Schmelzer uit. “Dat we die muziek nu in een Italiaanse kerk brengen heeft dus wel een mooie symbolische waarde.”
De Italiaanse kerk waar het concert zal plaatsvinden is niet zomaar een kerk. Het gebouw, beter bekend als het Italiaans Katholiek Centrum van Waterschei-Zwartberg, is belangrijk voor de sociale geschiedenis van Genk. Voor de Italiaanse immigranten is het nog steeds een plek met betekenis. “Net als veel Italianen ben ik er getrouwd”, zegt Genkenaar van Italiaanse afkomst Claudio Cavaliere. “En mijn kinderen en kleinkinderen zijn er gedoopt.”
De kerk is door en door Italiaans, gebouwd ook door Italiaanse mijnwerkers in de jaren zestig. Daarvoor was er al een bescheiden Italiaans katholiek centrum in Genk. “De Italiaanse immigranten sliepen langs de spoorweg in houten barakken”, vertelt Cavaliere. “Ze hadden er een gemeenschappelijk toilet, maar nog belangrijker: er was een kapel.” Die was te klein en de nood was groot om het grauwe mijnwerkersbestaan op te fleuren met een eigen kerk.
De inspiratie voor de kerk kwam er dankzij een filmische gebeurtenis: In 1960 werd per helikopter een standbeeld van Onze Lieve Vrouw van Banneux naar Genk gebracht. Even konden de Italiaanse mijnwerkers dus proeven van La dolce vita. De gelijknamige film van Fellini uit 1960 opent met een Christusbeeld dat met kabels aan een helikopter hangt en boven Rome vervoerd wordt. Terwijl het religieuze beeld in La Dolce Vita contrasteert met de decadente en hedonistische levenswijze van de Romeinen, betekende de komst van het Mariabeeld in Genk de aftrap voor de bouw van het Godshuis. Daarmee kreeg ook het culturele en sociale leven van de Italiaanse gemeenschap een oppepper. Onder het wakend oog van Onze Lieve Vrouw van Banneux groeide de kerk uit tot een bloeiend sociaal en cultureel centrum voor de duizenden Genkse inwoners van Italiaanse origine. Zo zendt de lokale vrije Radio Internationale uit vanuit een studio bij de kerk. De programma’s zijn in het Spaans, Turks en uiteraard het Italiaans. Maar er is ook een weduwenwerking, een café en een feestzaaltje. Bij de kerk is een schooltje waar kinderen van de tweede of derde generatie Italiaanse les kunnen volgen. En dat is nodig ook, want de missen worden namelijk nog steeds volledig in het Italiaans gevoerd. De priester, Don Angelo, spreekt zelfs geen woord Nederlands.
Cavaliere is trots op zijn kerk. “Er hangt een heel mooi drieluik over de kruisiging van Christus. Alle personages worden uitgebeeld door mijnwerkers en Christus ziet er uit als een gewonde mijnwerker.” Het is een hommage aan de harde werkers die de kerk met hun eigen handen gebouwd hebben. Ze bouwden in hun vrije tijd, na het slopende werk in de mijn. Daarbij kregen ze volop steun van de mijn. Niet alleen in de vorm van bouwmateriaal, ook het terrein bijvoorbeeld waarop de kerk werd gebouwd was eigendom van het mijnbedrijf.”
Dat de mijn hielp bij het bouwen van kerken was trouwens niet uitzonderlijk. Ook andere kerken in de Limburgse cités zijn er gekomen dankzij de mijnmaatschappijen. Ze werden daarom ook wel mijnkathedralen genoemd. Weliswaar financierde de mijn de bouw gedeeltelijk, een aanzienlijk deel van de onkosten werd door de Italiaanse migranten zelf opgehoest. Daarvoor organiseerden ze zogenaamde spaghetti-avonden. Toen de kerk af was, werd dat uiteraard uitbundig gevierd. “Ik herinner me nog dat de burgemeester, de gouverneur én de bisschop zijn gekomen bij de opening”, herinnert Cavalier zich. En Onze Lieve Vrouw van Banneux? Ze staat er nog steeds.

Graindelavoix speelt op 4 april in de Italiaanse kerk – Hoevezavel, Risstraat, gemeente Genk.