Gothic floreert met name in periodes in de geschiedenis dat mensen op zoek gaan naar authenticiteit, constateert PASCALLE MANSVELDERS bij een expositie over ‘de grootste subcultuur ter wereld’. Maar hoe authentiek is goth eigenlijk? ‘Gaat het om het echte gevoel, of om het plaatje bij dat gevoel?’

‘Het is echt geen vooroordeel, hoor’, zegt een dame in gezelschap over goths, ‘ik wil ze alleen ‘s avonds laat op straat liever niet tegenkomen’. Een duister uiterlijk en een voorkeur voor enge dingen, doorregen met een fascinatie voor personages als Dracula en Frankenstein worden al snel gekoppeld aan wat eng en akelig is. Aan vleermuizen en vampiers. Schedels, bloed en satanisme. Depressie en eenzaamheid. Aan een levensstijl waar geen lachje vanaf kan. 

Gothic is een subcultuur – de grootste ter wereld volgens de makers van d tentoonstelling  Goth – Designing Darkness in het Design Museum in Den Bosch. Het is een levenshouding, een manier van kijken naar de wereld om ons heen. 

Goth is een visueel ingestelde subcultuur. De tentoonstelling is een frontale aanval op je zintuigen; hoe meer in het donker aangelichte indrukken je er opdoet, hoe meer de presentatie een spel lijkt. Van de theoretische schetsen van de neogotische architect Viollet-le-Duc tot de macabere mysterieboeken van Edgar Allen Poe. Van de eclectische bouwtekeningen van Pierre Cuypers tot de ontwerpen van Arts & Crafts-denker William Morris. Van de symbolistische prenten van Odilon Redon tot de post-punk kleding van rockband Siouxsie and the Banshees. En van de biomechanische filmattributen van de sciencefictionfilm Dune tot de met vanitas doordrongen sculpturen van Carolein Smit.

De expositie overlapt meer dan twee eeuwen gothic en dwarrelt alle kanten op. Dat kan moeilijk anders, gothic omvat in de hedendaagse cultuur een breed scala aan uitdrukkingen.

De subcultuur gothic zoals we die nu kennen, ontstond in de jaren zeventig als een onderdeel van de ‘new wave’ en manifesteerde zich vooral in muziek en mode. De bekendheid nam toe toen in de jaren tachtig de diversiteit in kledingstijl groter werd; ook victoriaanse, lolita en androgyne modebeelden werden toegevoegd. Vanaf het midden van de jaren negentig werd het genre zo populair dat de gothic festivals opkwamen; in de muziek ontstonden binnen de gothic subgenres als deathrock en cyber music. 

De term gotisch ontstond in de renaissance, toen Italiaanse kunsthistorici met enige minachting verwezen naar de historische Goten. Zoals de laatsten een belangrijke rol speelden in de ondergang van het Romeinse Rijk zou de gotiek, met haar spitsbogen en geribde gewelven, de barbaarsheid van de middeleeuwen benadrukken. Het begrip ‘gotisch’ werd een synoniem van het onbeschaafde, het duistere, het primitieve en het onwetende, van al datgene dat heerste voordat de wedergeboorte van de klassieke verfijning haar opgang maakte. 

Inmiddels is goth een geuzennaam voor een cultuur met een voorkeur voor het zwarte – waar een hang naar ongereptheid schuilging, een ongereptheid die nodig zou zijn om  overeind te kunnen blijven in de wereld. Een provocerende uitlaatklep ook die zich afzet tegen populisme en consumentisme. 

De omweg van Goten en gotiek naar gothic loopt via de gotische roman, een genre dat ontstond bij Horace Walpole. Zijn boek The Castle of Otranto (1764), een heldenroman vol mysterieuze gebeurtenissen, vertelt het verhaal vertelt van een prins die ten onder gaat aan zijn drang naar macht. Het boek werd in eerste instantie onder een pseudoniem uitgegeven als een (nep)middeleeuws verhaal in de vorm van een per toeval ontdekt historisch document. 

Vanaf de late 18de eeuw werden gotische romans populair, ook buiten Europa. Niet alleen vanwege het spectaculaire amusement dat ze boden maar ook omdat ze gevoelens en problemen centraal stelden waarmee jongeren zich konden identificeren, zoals conflicten met de heersende macht en het onthutsende besef van de kwetsbaarheid van de mens. Via de romans werd gothic een manier van leven, een methodiek om het bestaan aan te kunnen, een mogelijkheid jezelf te kunnen zijn, met alle donkere aspecten van dien. Gothic werd ook een erkenning van creativiteit die een uitweg biedt uit de duisternis, daar juist het mooie in te zien, en dat te benadrukken. 

Walpoles boek werd pas later erkend als een literaire roman die laat zien dat de chaos en de duisternis van het bestaan worden veroorzaakt door de mensen en hun onderlinge verhoudingen. In de zoektocht naar het authentieke van het bestaan werd geput uit wat nep, kunstmatig of ronduit een leugen is – waarna een spel tussen echt en namaak ontstaat. Falsificaties en overdrijvingen werden ingezet om het beeld dat men wilde opvoeren spannender te maken. Zo laat de expositie foto’s en films zien die – zodra de zich ontwikkelende technologie dat toestond – werden bewerkt, om historisch ouder te lijken en om bijvoorbeeld het bestaan van geesten te ‘bewijzen’. Om authenticiteit te kunnen raken in de kern van het wezen blijkt het nodig om feiten en fantasie, echt en namaak volledig door elkaar heen te laten lopen. 

Van de IJslandse ontwerper Sruli Recht is in Den Bosch een gouden sieraad te zien met een stukje van zijn huid. Zijn ontwerpen omschrijft hij als ‘niet-producten’, enerzijds ambachtelijk en traditioneel, anderzijds ultramodern en vooral ook shockerend. Goth floreert met name in periodes in de geschiedenis dat we als mensheid op zoek zijn naar authenticiteit.

Maar hoe authentiek is goth eigenlijk? Gaat het om het echte gevoel, of om het plaatje bij dat gevoel? Is ambachtelijkheid een spiegel van originaliteit? Zijn natuurlijke materialen een blauwdruk van de natuur, in plaats van the real thing? 

En wordt dit alles ingezet om de werkelijkheid te overtreffen door deze te duiden? Is gothic een sprookje dat beter aanvoelt dan de echte wereld waarin je als goth een hoofdrol speelt?

De oorsprong, de evolutie, de bijbehorende beeldtaal en de theorieën van gothic  zoals die zichtbaar worden in de literatuur, architectuur, beeldende kunst, muziek, film, mode en design laten zien dat het ware duistere niet moet worden weggepoetst maar juist moet worden uitvergroot. De angst voor het donkere gaat gelijk op met de aantrekkingskracht ervan – in het  laatste geval vanwege het vermoeden dat in al die duisternis zich uiteindelijk het licht zal ontwikkelen.