In een extreem gefragmenteerde wereld is een roman uit één stuk een anachronisme’. CYRILLE OFFERMANS over de literaire oogst van 2023. 

Vanwege de omvang, zo’n 1400 pagina’s, zijn De essays van Stefan Hertmans ondergebracht in twee forse delen. Dat ik het nu toch zonder aarzelen durf aan te prijzen is geen stiekeme vriendendienst, noch een geval van blinde overmoed; het betreft namelijk een ruime selectie uit eerder gepubliceerde bundels en die heb ik van meet af aan gretig gelezen.

Bassam Aramin and Rami Elhanan, de twee hoofdpersonen in Apeirogon van de Ierse auteur Colum McCann.

Stefan Hertmans (Gent, 1951) had al een paar gedurfde experimentele verhalen- en dichtbundels gepubliceerd toen hij in 1989 met Sneeuwdoosjes debuteerde als essayist. Hij stuurde mij een exemplaar omdat hij zich verwant voelde met wat ik over de Frankfurter Schule had geschreven. Zijn boek opent met een persoonlijke beschouwing over Walter Benjamin, of liever: over Benjamins melancholische mijmeringen over het sneeuwdoosje. Dat is ook Hertmans’ thema, liet hij me weten: ‘melancholie en kritische lichamelijkheid’. Maar aangezien het boek vooral aansluit op internationale ontwikkelingen vreesde hij ‘dat het in onze Nederlandse letteren dus wel geruisloos tussen de plooien zal vallen.’

Dat was inderdaad het geval. Maar Hertmans ging onverschrokken door, betoonde zich een veelzijdig en verfijnd stilist en wist uiteindelijk niet alleen met zijn romans maar ook met zijn essays een groot lezerspubliek te bereiken. Zijn meest recente voltreffer: Verschuivingen, een synthetische proeve van politieke filosofie over de ‘eigen tijd’. Daarin gaat het onder meer over de alarmerende snelheid waarmee in de voorbije halve eeuw, een periode die hij zelf kan overzien, de biodiversiteit is achteruitgegaan. En, in samenhang daarmee, over de desastreuze achteruitgang van het geheugen ‘als kritische instantie’, die dan weer niet los kan worden gezien van de razendsnelle digitalisering van de informatie- en communicatietechnologie. Hertmans biedt weerwerk: Verschuivingen is een toonbeeld van zinnige ordening.

Over de haperingen en de valstrikken van het geheugen gaat ook de roman Schuilplaats voor andere tijden van de formidabele Bulgaar Georgi Gospodinov. Nee, dat is geen roman uit één stuk – in een extreem gefragmenteerde wereld sowieso een anachronisme. Het boek bestaat uit honderden uiteenlopende fragmenten die, behalve door een sprankelende stijl, een stortvloed aan intertekstuele referenties en een onuitputtelijke ideeënrijkdom, thematisch bijeen worden gehouden door het gevaarlijk oprukkende verschijnsel van de algehele achteruitgang van het menselijke geheugen.

Schuilplaats voor andere tijden is een vernuftige en ironische parabel over het oprukkende populisme in Europa’

Een kernzin: ‘En toen maakte het verleden zich op om de wereld te veroveren.’ Niet alleen in het brein van de Alzheimerpatiënt is de verwarring van heden en verleden groot, dat geldt evenzeer voor het oprukkende nostalgische nationalisme in de meeste Europese landen. Een tijdlang leek Europa ‘na een paar ernstige verstandsverbijsteringen in de 20ste eeuw’ resistent tegen uitbraken van nationale waanzin, maar dat blijkt nu al een paar decennia een illusie; het lijkt of er een virus rondwaart waarvan de snel muterende varianten elke rationeel gefundeerde immuniteit tenietdoen. Gaandeweg ontwikkelt Schuilplaats voor andere tijden zich tot een vernuftige en ironische parabel over het oprukkende populisme in Europa.

Van vergelijkbaar niveau en eveneens met – impliciete – universele pretenties: Bij het ontstaan van de wereld, een roman van de Sloveen Drago Jančar. Plaats van handeling: de eerste naoorlogse jaren in een politiek, religieus en cultureel verscheurd land. Of misschien liever: wat daarvan wordt gemaakt in het ontvankelijke hoofd van de verteller, een jongetje in de beginnende puberteit. Begerig neemt hij alles in de wereld op en doet er op zijn verbaasde, nog niet door (voor)oordelen besmette en dus onvermijdelijk vaak onbeholpen manier verslag van. Dat hij Danijel heet is geen toeval. Net als zijn Bijbelse naamgenoot is hij een dromer en dromenduider, zodat zijn bewustwording van meet af aan de trekken heeft van een overweldigende, soms heerlijke, soms gruwelijke droom. 

Dit is een boek vol dromen, een grensoverschrijdend, alle uithoeken van het universum verkennend droomboek. Maar een sprookjesboek is het allerminst. De lezer weet al vroeg dat de voorjaarsidylle waar het mee begint ‘in de zomer en de herfst’ zal worden gevolgd door gebeurtenissen ‘zo heftig dat Danijel zich er volkomen door overweldigd voelde.’

En dan mag deze roman niet onvermeld blijven: Huiswerk van Marja Pruis, collega bij De Groene Amsterdammer. Ook dit boek speelt zich af in één hoofd, dat van een in Amsterdam Noord wonende schrijfster die de lezer deelgenoot maakt van haar subtiele, vaak maar al te herkenbare overpeinzingen over het meest nabije, haar alledaagse bestaan. Maar ook, nee juist van dat meest nabije kun je nooit zeker zijn, en dat brengt zij beter dan wie ook onder woorden. Niets is ooit helemaal waar, alles wat er gezegd en beweerd wordt opent een ruimte waarin ook het tegendeel recht van spreken krijgt. 

Het gepieker van de vrouw spitst zich toe op haar omgang met een uit Afrika afkomstige hulp in de huishouding. Zij is zich overbewust van haar geprivilegieerde positie en doet zeer haar best het de hulp, een slecht Engelssprekende vluchtelinge, naar de zin te maken. Dat leidt voortdurend tot misverstanden en morele dilemma’s, vooral als er iets gestolen blijkt te zijn. Dankzij haar droge, onopgesmukte bewoordingen en de afwezigheid van expliciete dramatiek – de ergste dingen staan in terloopse tussen- of bijzinnetjes – is het geraffineerd voorbereide slot niet alleen hard maar ook pijnlijk en ontroerend. 

Pijnlijk en uitzichtloos is het recent uitgebroken vervolg van de schijnbaar eeuwigdurende oorlog tussen Israël en de Palestijnen, waarvan eerdere bedrijven hun neerslag hebben gevonden in werk van de beste schrijvers. Denk alleen maar aan Amos Oz en David Grossman. Of aan Adania Shibli, de Palestijnse schrijfster die met Een klein detail eerst niets dan lof oogstte, terecht, vind ik, maar sinds de pogrom van 7 oktober in Duitse literaire kringen zwaar onder vuur ligt. Toch wil ik dit rijtje aanbevelingen besluiten met een boek van een ‘buitenstaander’, de Ier Colum McCann: Apeirogon. Deze op feiten gebaseerde, even erudiete als hartverscheurende roman gaat over verzoeningspogingen van een Palestijn en een Israëliër die beiden een kind hebben verloren in de onderlinge oorlog. Het boek telt 1001 hoofdstukken – net als Sjeherazade in Duizend-en-één-nacht hoopt McCann door te blijven praten het geweld op afstand te houden. 

Cyrille Offermans is cultuurcriticus en essayist, en als medewerker verbonden aan De Groene Amsterdammer, De Lage Landen en ZOUT magazine.