De Grensmaas gaat op de schop. Cultuurlandschap op de grens van Nederlands en Belgisch Limburg wijkt voor door ingenieurs ontworpen wildernis. Eén garantie voor echtheid blijft: de rivier. “De biotoop van de mens is de natuur, maar het cultuurlandschap.”
Een stromend monument van eigenwijsheid
Waar ik nu woon, is de grens dagelijks werk geworden. Als kind was het nog iets magisch. Tijdens vakanties of dagjes uit bleef het gezin in Nederland. Duitsland en België waren nog onbereikbare, exotische oorden. Als kleuter maakte ik mijn eigen voorstelling van scheidslijnen tussen landen: een oneindige hoeveelheid kasteeltorens met kantelen ertussen, een soort Europese uitvoering van de Chinese Muur.
Mijn eerste grensoverschrijding – het zal een dagje Kleef zijn geweest – liep dan ook uit op een flinke teleurstelling. Slagbomen, een wezenloos hok en wat nukkige mannen in uniform. Meer was het niet. De kaartjesverkoop en het toegangshek bij de plaatselijke voetbalhoofdklasser oogden imposanter. Wat ik mij niet realiseerde was dat mijn gedroomde grens alleen al in Limburg een vermogen aan bakstenen zou kosten. Om nog maar niet te spreken over de onoverkomelijke bouwproblemen die het zou opleveren op de plekken waar de Maas de overgang tussen Nederland en België markeert.
De Maas is bepalend geweest voor de bijna Chileense vorm van Nederlands Limburg, een lang gerekte sliert grond tussen Nijmegen en Luik met als hoofdstad Maastricht, een soort Gibraltar, gelegen op de Belgische rivieroever. Het gevolg is een hardnekkige noord-zuid-oriëntatie, nog versterkt door de later aangelegde spoorwegen en snelwegen A2 en A73.
De oost-westassen zijn voornamelijk lijnen voor economische uitwisseling. Cultureel gezien bestaat Nederlands-Limburg uit drie delen die goeddeels langs elkaar heen leven: Noord-, Midden- en Zuid-Limburg. De mooiste noord-zuidas is tegelijkertijd de meest verstilde: de Maas. Op het stuk rivier dat Nederland van België scheidt, de Grensmaas, is het economisch waterverkeer verbannen naar Julianakanaal en Zuidwillemsvaart. Op de Grensmaas dobberen hooguit wat kano’s en dan nog alleen in de warme helft van het jaar.
Het zijn de tijden dat de rivier soms niet meer dan een lieflijk stroompje is, gemakkelijk doorwaadbaar, zonder risico op een natte broek. Het najaar zorgt voor de mooiste momenten, wanneer de nog warme Maas de confrontatie aangaat met koude nachten en ’s ochtends het rood en roze van de zonsopkomst hun best doen om door de boven het water hangende mist heen te breken. Bij langdurige neerslag wordt de Maas het watermonster dat in 1993 en 1995 voor het laatst huishield.
Juist door die verschillende verschijningsvormen en de duizend en een andere hoedanigheden die hierboven onbeschreven blijven, leven de beide Limburgen een beetje met de rug naar hun Maas toe. Bezoekers van buiten laten het Grensmaasgebied ook links liggen. Nederlands Zuid-Limburg is synoniem voor heuvels en de praal van Maastricht. In Belgisch-Limburgs verspreiden de massa’s zich in de bossen, door de Haspengouw en steden als Tongeren en Hasselt. Al zijn ze in de shopping village van Maasmechelen dichtbij de rivier, het landschap krijgen ze niet te zien omdat de toegangsweg tot het merkendorp in het landschap verzonken ligt en als een buis de kooplustigen aan- en afvoert.
Alleen bij Stein en Maaseik verbinden bruggen de beide oevers. Voor het overige zijn het veren die de beide Limburgen verenigen, in de zomermaanden een paar extra voor de fietsers. Dan kan onder meer worden overgestoken van het schitterende dorp Geulle aan de Maas naar Uikhoven. Dat heeft ook zijn charmes, maar draagt tegelijkertijd de sporen van het Belgische beleid op het gebied van ruimtelijke ordening, of beter: de afwezigheid daarvan.
Het vorig najaar gestarte Grensmaasproject verstoort de komende tien jaar de rust. Aan de Nederlandse kant tenminste, want alle mooie woorden over trans-Limburgse eenheid ten spijt is een gezamenlijke aanpak geen haalbare kaart. Ten bate van de veiligheid “en het herstel van de oude glorie van de rivier” wordt gewerkt, meldt de website van de Grensmaas. De Maas moet weer meer ruimte krijgen voor zijn grillen. Een decennium lang zand- en grindwinning voor droge voeten én nieuwe natuur.
Schrijver Willem van Toorn, kind van het rivierenlandschap, heeft met nauwelijks verholen woede de schaduwzijden van de nieuw gecreëerde wildernis beschreven. Natuurbouw is ook een technologische tendens, onderstreept hij, “vaak gestimuleerd door vage economische overwegingen, die zich tot een steeds machtiger lobby ontwikkelt.” Het cultuurlandschap ontbeert die lobby, zegt Van Toorn. “Het wordt, althans in Nederland, alleen door een kleine groep kunstenaars en intellectuelen verdedigd tegen een zorgeloos soort postmodern denken waarin de geschiedenis een grabbelton is waar men achteloos uit weggooit wat niet modieus is. (…) De natuurbouw als technologie kan zeer goed overweg met de technologie van de verstedelijking en de grote infrastructurele werken voor wegenbouw, spoorverbindingen, luchtvaart en dijkverbetering. Ze kan bewogen spreken over de biotoop van de otter, de bever en de zwarte ooievaar in gebieden die aan alle kanten zijn omgeven door beton en asfalt. In extreme gevallen gaat ze zover dat ze in het dichtbevolkte Nederland met zijn beperkte ruimte graag een biotoop zou herscheppen voor de wolf en de oeros, alsof eeuwen van menselijke bewoning moeten worden uitgewist. Ze lijkt te vergeten dat de biotoop van de mens niet de natuur is, maar het cultuurlandschap.”
Van Toorns beschrijving is vrijwel volledig van toepassing op de Grensmaasplannen, het zwaar bevochten compromis tussen grindwinning, hoogwaterbescherming en tevoorschijn toveren van groen. Wie nu gaat kijken bij Itteren waant zich bij het nieuwste snelwegproject of de aanleg van een razendsnelle treinverbinding. Binnen het Chili-vormige Nederlands Limburg ligt straks een Chili-vormige strook nieuwe natuur. Vijfendertig kilometer tussen Maastricht en Roosteren met een maximale breedte van hooguit een paar kilometer. De onvermijdelijke grote grazers zullen opduiken en krijgen hun biotoop. Dorpen worden eilanden in die biotoop. Soms doorsneden door groene sluizen die de dieren van de ene naar de andere kant van het dorp moeten gaan brengen – zoals in Itteren. Natuur op zijn Nederlands. Alleen de plannen voor een rotonde ontbreken nog.
Toch is de Grensmaas een geval apart, veranderlijker dan andere Maasgedeelten, de Rijn, de Waal en de IJssel. Tussen alle tekentafelwildernis zal ze haar eigengereidheid behouden en levert ze de beste garantie voor een uniek gebied: een grens monumentaler dan welke torens en kantelen ook, een grens die de twee Limburgen scheidt en verbindt – naar eigen believen.
De Grensmaas tussen Smeermaas en Itteren. foto Zuiderlucht