Het spectaculaire nieuwe stadskantoor van Venlo, pal aan de Maas, is gebouwd volgens het duurzaamheidsprincipe cradle-to-cradle. Het gebouw moet een verbinding vormen tussen het stadscentrum en het wat suffe stadsdeel Venlo-Zuid.
Niet te missen voor wie tegenwoordig met auto of trein over de Maas het centrum van Venlo binnenrijdt: de kolossale, tweeduizend vierkante meter grote groene gevel van het nieuwe stadskantoor. Het tapijt van boven elkaar hangende bakken waaruit een rijke sortering planten groeit, plooit zelfs om de hoeken. Op de drie bovenste verdiepingen strekt zich over de volle breedte van het gebouw een glazen kas uit, als een kroon.
“De kas is de long van het gebouw”, legt gemeentelijk projectleider Michel Weijers uit. Opgetogen laat hij zien welk een spectaculair uitzicht het vijftig meter stadskantoor biedt over stad en ommelanden. De constructie speelt een belangrijke rol in de klimaatbeheersing van het gebouw: de vers aangevoerde lucht wordt door de planten van extra zuurstof voorzien, mechanisch bevochtigd en dan de gangen en kantoren ingeblazen.
Maastricht en Roermond hebben nieuwe stadskantoren, Heerlen heeft er een in voorbereiding, maar qua architectuur steekt Venlo met dit iconische gebouw de concurrentie de loef af. Daarnaast geeft de stad haar visitekaartje af op het gebied van duurzaamheid. Het gebouw is samengesteld volgens het cradle-to-cradle principe, waarin de geestelijke vaders William McDonough en Michael Braungart het gangbare systeem van ‘downcyclen’ (waarbij grondstoffen na gebruik afval worden) vaarwel zeggen. Overtollige materialen krijgen, net als water en energie, een nieuw leven waar in het beste geval zelfs aan kwaliteit wordt gewonnen.
Met deze benadering van de nieuwbouw voegt Venlo de daad bij het woord. Uit het niets omarmde de stad tien jaar geleden deze van wieg-tot-wieg gedachte; niet eerder werd de filosofie op zo’n grote schaal toegepast als met het stadskantoor. Het meest zichtbaar is dit in het systeem van de luchtbehandeling. Een gezond binnenklimaat was voor de ontwerpers van het Rotterdamse bureau Kraaijvanger Architects een belangrijk uitgangspunt. Daaruit volgde de stap om materialen te kiezen die geen schadelijke stoffen uitstoten. De afvoer van de lucht gebeurt via het ruime trappenhuis dat centraal in de toren is geplaatst en visuele verbindingen legt tussen de verdiepingen. Op het dak boven het trappenhuis staat een tweede glazen kas, die als een schoorsteen werkt en voor natuurlijke trek zorgt. De lucht wordt vervolgens het gebouw uit geleid via een groot aantal openingen in de spouw tussen de buitengevel en de groene wand van planten die zich in de v-vormige bakken laven aan de CO2-rijke lucht. Door deze constructie, zegt Weijers, daalt de uitstoot van CO2 (koolstofdioxide) met dertig procent.
“De planten zijn ook goed voor de omgeving, want ze zuiveren de lucht van zwaveldioxide en stikstofoxiden die in uitlaatgassen van auto’s zitten, en halen fijnstof uit de lucht”, voegt Hans Goverde van Kraaijvanger Architects, die het gebouw ontwierp, toe. Volgens metingen van de TU Eindhoven gaat het om net zoveel fijnstof als auto’s produceren op 3000m2 wegoppervlak. Andere pluspunten van de gevel volgens Goverde: het groen tempert de warmte bij zogeheten hittestress, zorgt met zijn rustgevende uitstraling voor een aangenamere werkomgeving en verhoogt de biodiversiteit.
De meeste bouwleveranciers hebben geen idee wat er in hun producten zit.
Het nieuwe Venlose stadskantoor is ook uitgerust met meer gebruikelijke systemen voor duurzame gebouwen, zoals 1500 vierkante meter aan zonnepanelen, die samen met een aantal net buiten de stad te bouwen windmolens de elektriciteitsbehoefte voor het gebouw gaan leveren. De verwarming komt uit de ondergrondse warmte- en koudeopslag. Daar wordt in de zomer het overschot aan zonnewarmte in de bodem opgeslagen, om ’s winters via de vloeren van het gebouw te verwarmen. Ook een nog te bouwen appartementencomplex naast het stadskantoor zal gebruik gaan maken van het systeem. Afvalwater, ten slotte, wordt na filtering hergebruikt voor toiletspoeling.
Toch is de cradle-to-cradle filosofie nog steeds een verhaal van goede bedoelingen en nog in te lossen beloftes. Of een materiaal daadwerkelijk wordt hergebruikt of alsnog op de vuilnisbelt belandt, is vaak niet te voorzien, erkent ook projectleider Weijers. Het is een proces van de lange adem, zegt hij. Voor veel van de in het gebouw toegepaste materialen is een paspoort ontwikkeld waarin de bestanddelen van het product zijn opgeslagen. “De meeste bouwleveranciers hebben geen idee wat er in hun producten zit. Met dit paspoort hebben we ze aan het denken gezet. In het geval van de groene gevels heeft dat geleid tot de ontwikkeling van cradle-to-cradle gecertificeerde bakken. Met de leverancier van de stoelen hebben we afspraken gemaakt over de terugname, met een gegarandeerde restwaarde. Wat je heel duidelijk ziet is dat bij producten die sneller weer vervangen worden, zoals meubilair, er wel al goede afspraken over restwaarde te maken zijn.” Op zijn beurt schat architect Goverde dat zestig tot tachtig procent van de materialen van het gebouw is gecertificeerd. Voor de resterende leveranciers bleek terugname een brug te ver; toch denkt hij dat het systeem van terugnamegaranties de toekomst heeft.
Ook stedenbouwkundig is het toevoegen van kwaliteit, zoals cradle-to-cradle propageert, nagestreefd. Van oudsher vormen de spoorlijn en de Eindhovenseweg de entree tot het stadscentrum en tegelijkertijd een barrière tussen de binnenstad en het wat suffe stadsdeel Venlo- Zuid. De nieuwbouw van het ziekenhuis heeft aan dat gebrek aan dynamiek weinig verandering gebracht; het contrast tussen noord- en zuidzijde van het spoor is nog steeds groot.
Architect Hans Goverde hoopt dat het nieuwe stadskantoor wél voor nieuwe dynamiek zal zorgen. Wie vanaf de hoofdingang aan de Eindhovenseweg het gebouw binnenkomt, loopt een ononderbroken publieke ruimte binnen die dankzij glas aan alle kanten zeer licht en toegankelijk oogt. Het ruimtelijke trappenhuis met zijn betimmering van accoya, snelgroeiend naaldhout uit duurzaam beheerde bossen, versterkt dat effect. Om de inwoners te verleiden de attractieve, maar weinig gebruikte Maasoever te gebruiken, heeft de architect aan de kop van de laagbouw publieke functies toegevoegd, zoals een theatertje, een café en een extra ingang. Daarmee hoopt hij mensen de nieuwe wijk in te trekken waar enkele jaren geleden de uit 1930 stammende Nedinsco-fabriek een make-over heeft ondergaan. In de toren van het complex zitten creatieve bedrijven, met in de top een hippe loungebar annex restaurant. Het stadskantoor, zo hoopt de gemeente, moet een schakel worden in de aansluiting tussen Venlo-Zuid en de binnenstad.
De aanpak van het gebied is trouwens niet zonder kritiek. Met de komst van het stadskantoor staan er nu aan de centrumzijde van de twee Maasbruggen (weg en spoor) een toren. Stedenbouwkundig gezien levert dat een harmonieus ensemble op. Die balans zal worden verstoord door een honderd meter hoge woontoren die de plannenmakers nog in gedachten hebben, pal voor het stadskantoor. Van het gebouw als blikvanger blijft dan niets meer over, net als van het uitzicht naar de Maas.
Als je met een gezonder gebouw het ziekteverzuim omlaag kunt brengen, spaar je veel geld uit.
Het is opmerkelijk dat uitgerekend het traditionele VVD-bolwerk Venlo zich tot een geitenwollen-sokkenfilosofie als cradle-to-cradle heeft bekend. Michel Weijers duikt in de historie: “Het begon met een uitzending van het VPRO-programma Tegenlicht in oktober 2006 over cradle-to-cradle. De Venlose Kamer van Koophandel pikte het idee op als een nieuw economisch principe waarmee de regio zich kon onderscheiden. Men zag er kansen voor de agribusiness, de logistieke sector en de maakindustrie, sectoren die in de stedelijke economie sterk vertegenwoordigd zijn. De Kamer is daarmee naar de gemeente gestapt waar GroenLinks het concept omarmde vanwege de milieuaspecten, en de VVD vanwege de economische perspectieven. Twee jaar later nam de stad de cradle-to-cradle filosofie over als uitgangspunt van gemeentelijk beleid.” De eerste gelegenheid waarbij Venlo zich aan het grote publiek van zijn groene kant liet zien, was de Floriade in 2012.
Door de beleidswijziging, vertelt Weijers, werd de budgettering van het nieuwe stadskantoor anders benaderd. De gangbare praktijk om alleen naar de bouwkosten te kijken, werd ingeruild voor een berekening op basis van de hele levenscyclus van zowel het gebouw als het gebruik ervan. “Negentig procent van de kosten zit in het personeel, negen procent in de hypotheek voor het gebouw en één procent in energie. Als je met een gezonder gebouw het ziekteverzuim ook maar iets omlaag kunt brengen, spaar je veel geld uit”.
De ervaringen met het oude stadskantoor aan de Peperstraat speelden hierbij ook een rol. Weijers: “Door verkeerde keuzes en bezuinigingen indertijd bij de bouw hebben we dertig jaar lang een slecht en ongezond kantoor gehad. Dat wilden we niet nog eens. Het leek me mooi om in het kader van cradle-to-cradle het beton van het oude gebouw te hergebruiken in het nieuwe gebouw, maar het bleek te zeer vervuild te zijn. Uiteindelijk is het als granulaat in de fundering van de snelweg A74 beland”.
Met een bouwsom van 55 miljoen euro voor 13.500 vierkante meter kantooroppervlakte en 400 parkeerplaatsen in de ondergrondse parking bleef Venlo met het nieuw stadskantoor volgens Weijers onder de oorspronkelijke raming van zestig miljoen. De kosten van de vertraging, door het faillissement van een leverancier werd het gebouw twee jaar te laat opgeleverd, is daarin niet verdisconteerd.
Hoewel niet honderd procent cradle-to-cradle trekt het nieuwe stadskantoor inmiddels veel aandacht. Naar eigen zeggen heeft Weijers drie tot vijf aanvragen per dag om het gebouw te mogen bezoeken. Net als architect Goverde geeft hij regelmatig lezingen, zoals onlangs bij de Europese Investeringsbank in Luxemburg, waar men de circulaire economie ook heeft ontdekt. In die zin is het ontwerp al vóór de feestelijke ingebruikname op 14 oktober geslaagd te noemen.
Voor Weijers wacht inmiddels de volgende klus. Aan de overkant van de Maas, in het stadsdeel Blerick, moet op het voormalige kazerneterrein een leisure-centrum verrijzen, inclusief een kabelbaan over de Maas naar de Venlose binnenstad. Allemaal cradle-to-cradle, uiteraard.