Na een periode van gedwongen rust is artistiek leider Guido Wevers van Maastricht 2018 aan de slag gegaan met het mobiliseren van de (eu)regio. Haast is geboden, er moet terrein worden goedgemaakt. “We kiezen bewust voor een andere route dan onze concurrenten. We willen de bevolking de plannen zelf laten mee ontwikkelen.”
En toen was er De Val. Een flinterdun laagje ijs. Een glijpartij. Een gebroken heup. Op 31 januari, in een cruciale fase in de aanloop naar het bidbook voor de Maastrichtse kandidatuur voor Culturele Hoofdstad in 2018 ging Guido Wevers onderuit, en vervolgens onder het mes met een gecompliceerde heupfractuur. Hersteltijd: zes weken. Een fysieke tegenslag, maar ook een mentale opdoffer. Het schema was al zo krap.
Of hij de gedwongen rustperiode te baat heeft genomen om een goed boek te lezen? Wevers: “Een boek? Ik heb me nooit gerealiseerd dat zo’n revalidatie een dagtaak is. Dan kun je ’s avonds nog net op de bank ploffen om een film te gaan zien.”
Hij vertelt over de indruk die de film As it is in Heaven van regisseur Kay Pollak maakte, over een beroemde dirigent die dag in dag uit op het podium staat, totdat hij een hartaanval krijgt. Hij trekt zich noodgedwongen terug in zijn geboortedorp waar hij inziet dat zijn carrière slechts een vlucht was uit zijn ongelukkige jeugdjaren. Wevers: “Hij gaat daar met een plaatselijk koor aan de slag. Niet om succes te hebben, maar puur vanwege het zingen. Zingen om te zingen. Niet dat de dorpelingen van al dat zingen betere mensen worden, ze staan er wel anders door in het leven. Zo is het ook met kunst en cultuur: die dragen een betekenis in zichzelf. Het vermogen tot creëren is wat de mens tot mens maakt. Dát vermogen installeren in ons dagelijks bestaan is het grootste goed dat de mens is gegeven.”
As it is in Heaven confronteerde Wevers met zijn eigen positie. “Ik ben gewend om tachtig uur per week te werken. Niet dat het een verdienste is, hoor. Maar sinds deze revalidatie merk ik dat het moeizamer gaat. Als ik nu tot laat in de avond heb doorgewerkt, word ik daar ’s morgens mee geconfronteerd.”
Half maart verscheen Guido Wevers (Maasmechelen, 1952), met krukken en al, weer op het toneel om zijn tot Via 2018 gedoopte expeditie naar de Maastrichtse kandidatuur tot Culturele Hoofdstad van Europa voort te zetten. Inmiddels zijn de hulpmiddelen afgezworen en heeft hij het fietsen, zijn grote hobby, weer opgepakt. Het gaat hem nog niet ge makkelijk af. “Maar waarom praten over mijn ziekte? Het was niet het ongeval dat het traject heeft vertraagd. Waar we nu zijn, hadden we eigenlijk in september vorig jaar moeten staan. Toén was het momentum, je proefde hoe de mensen snakten naar informatie.”
Die kans ging verloren, vooral door bestuurlijk gekibbel tussen de betrokken partijen, waardoor er een achterstand van een half jaar ontstond. En van een inhaalrace is nog steeds geen sprake. Terwijl Wevers als kwartiermaker in hoog tempo plannen smeedt en stad en (buiten)land afreist om in Brussel een overtuigend bidbook voor te kunnen leggen, is de organisatie op ambtelijk gebied een soort Echternacher processie geworden. Zo is de stichting achter Via 2018, die als rechtspersoon de door stad en provincie ingelegde 4,8 miljoen euro moet beheren, nog steeds in oprichting. Wevers: “Die had er al lang moeten staan.”
Waarom ze er dan nog steeds niet is?
Wevers, met twee gespreide armen: “Waarom? Waarom? Omdat we te maken hebben met zeven steden, vier provincies en een landsdeel. Dáárom.”
Intussen staat het projectbureau van Via 2018 op de vijfde verdieping van Centre Céramique vrijwel leeg. Pas half mei kreeg Wevers toestemming om personeel te gaan aannemen. Van een ingewerkte club kan zo pas na de zomer sprake zijn; dan rest nog anderhalf jaar om het bidbook klaar te stampen.
De route die hij heeft uitgestippeld mag dan na het nodige getouwtrek zijn goedgekeurd, of hij zelf de leider blijft, is nog ongewis. Hij doet er wat schimmig over, maar naar eigen zeggen moet Wevers bij zijn stichtingsbestuur officieel solliciteren naar zijn functie. Daarnaast moet er ook nog een zakelijk leider komen. Wevers: “Het is cruciaal dat er een span komt van twee mensen die door één deur kunnen.” Van wie er in zijn optiek maar één de baas kan zijn. “Mijn dertigjarige ervaring met het leiden van cultuurinstellingen zegt me dat de artistieke inhoud bepalend moet zijn.” De boodschap is: hij wil zelf aan de knoppen blijven.
Binnenskamers kan Wevers zich erg boos maken over het feit dat ambtenaren en bestuurders zo weinig vaart maken, on the record stelt hij zich diplomatiek op. “Ik kan me wel ergeren aan de traagheid waarmee alles verloopt, maar moet me toch committeren aan de politieke moed die nodig is om in dit plan te investeren. Via 2018 is een inhoudelijk proces met een eigen ritme. De politieke bedding die daarvoor nodig is, vergt weer een ander proces. Als je van enige afstand kijkt, zie je dat iedereen ervoor gaat, zij het in verschillende snelheden.”
Los van de organisatorische sores gaat Wevers zijn eigen energieke gang. De losse eindjes in de eerste versie van Via 2018 worden driftig aaneengeknoopt. De tussenrapportage van april tekent twee richtingen uit: de bevolking als cultureel kapitaal en de euregio. Daar heeft Maastricht wapenbroeders gezocht en gevonden in de omringende steden Heerlen, Geleen-Sittard, Aken, Eupen, Luik en Hasselt.
De keuze voor met name die eerste richting, de bevolking als cultureel kapitaal, kwam er niet zonder slag of stoot. Politici willen nu eenmaal graag ‘totempalen’ waarmee ze zich in 2018 in uitstraling en mediabereik op de borst kunnen slaan. Wevers heeft er hard voor moeten knokken om dat bij te stellen. “Dat festivalprogramma in 2018 gaat er echt wel komen. Op dit moment gaat het erom in de regio een mental shift te bewerkstelligen en om de bevolking daarbij te betrekken. Dat gaat veel verder dan een feestprogramma.”
Wevers’ plan staat of valt bij de deelname van de bevolking. “De komende tijd gaan we de mensen in de regio bevragen: niet alleen naar wat we in huis hebben, maar ook naar wat er ontbreekt. We zoeken de potenties, maar óók de hiaten. Wat missen we hier, wat hebben we nodig, waar ligt onze kracht? We fungeren niet als sponsor van culturele projecten, maar zijn juist de vragende partij: we nodigen iedereen uit na te denken over de toekomst van dit gebied.”
Door politiek en ambtenarij wordt Wevers wel eens vaagheid verweten. Hij kan er mee leven. “Cultuur is nu eenmaal geen harde materie, geen exacte wetenschap. Als dat verwijt komt, draai ik de zaken wel eens om, zonder demagogisch te willen worden: stel dat er geen grenzen meer waren in de euregio, en het aantal arbeidsplaatsen zou zijn vervijfvoudigd, hoe zouden we het gebied willen inrichten?”
Om duidelijk te maken welke richting hem voor ogen staat, wil Wevers een veertigtal ‘onderzoeksprojecten’ in gang zetten. Een sprekend voorbeeld is het tv-programma dat popzanger/presentator Stijn Meuris gaat maken “over de goesting van dit gebied. Maar pas op hé, de wereld houdt niet op bij de grens. We willen kunstenaars van elders hier naar toe halen om ons spiegels voor te houden. Een wedstrijd voor architecten; een project over het effect van binnengrenzen; een onderzoek naar de betekenis van fenomenen als de Heiligdomsvaart in Maastricht; een muziekproject met Brian Eno waarbij elke stad een eigen song ontwikkelt, een euregionaal project over cultuuronderwijs inclusief de vraag over meertalig onderwijs in dit gebied.”
Nog één, uitgesproken voorbeeld wil hij graag noemen. “Onlangs werd ik geconfronteerd met een festival in Valkenburg genaamd Bokpop. Had er nooit van gehoord, maar ze beschouwen het Heuvelland als de graanschuur van de Limburgse popmuziek: in al die schuurtjes en garages wordt er flink op los gerepeteerd. Tegelijkertijd trekken die jongeren naar steden als Brussel om te kijken hoe ze het daar aanpakken. Dát is de mental shift waar ik op doel. Dit zijn mensen die zich afvragen: wat zijn hier de mogelijkheden, hoe verleg ik horizonten, wat is mijn plaats in de nieuwe wereld? Dat levert een volwassen trots op. Géén trots op het gebied, maar een volwassen trots. Het installeren van het vermogen tot creëren, daar gaat het om. Net als in die film As it is in Heaven.”
Wat helpt is dat Wevers heeft gemerkt dat het idee van Culturele Hoofdstad werkt als een magneet. Eindeloos is de reeks van initiatieven die hem bereikte. “Blijkbaar hebben we een symbool nodig om ons te prikkelen, een magneet om de regio op gang te trekken.”
Via het concept van Culturele Hoofdstad dringt Brussel ook aan op structuurversterkende maatregelen: versterking van bestaande en het oprichten van nieuwe instituties. Vaak hoort daar ook het investeren in gebouwen bij. Wevers weegt zijn woorden: “Voor de Timmerfabriek gold al vier jaar geleden dat de betrokken cultuurinstellingen niet zonder kunnen. Ook de behoefte aan een middenzaal in Maastricht is niet nieuw. Maar als we de bevolking in deze regio in stelling willen brengen, hebben we die lightrail-verbinding tussen Aken, Heerlen, Maastricht en Hasselt net zo goed nodig. Ook het vraagstuk over popzalen blijft actueel.” Ter relativering noemt hij Linz 2009 als voorbeeld van een Culturele Hoofdstad die aanvankelijk helemaal niet met infrastructuur bezig was. “Uiteindelijk resultaat was wel dat het gebied rond de Dom is aangepakt, door particulier initiatief. Ik hoop dat de magneet hier zó werkt: dat de noden gaandeweg onderkend worden, en de infrastructuur er komt.”
Naast het bidbook van Maastricht zullen er in 2012 nog zes andere liggen: die van Almere, Den Haag, Utrecht, Den Bosch (Brabantsteden), Nijmegen/Arnhem en Friesland (Elfsteden). Welke de belangrijkste rivaal is? Wevers: “Daar houd ik me totaal niet mee bezig. Ik begrijp dat Almere en Den Haag hun plannen al klaar hebben. Of dat een verdienste is? Wij hebben er bewust voor gekozen om de bevolking de plannen mee te laten ontwikkelen. Waarmee ik ook wil zeggen dat we die zogenaamde concurrentiestrijd relativeren. Al die steden zijn met hetzelfde bezig: hoe we kunst en cultuur in positie kunnen brengen. Dat is waar het om draait.”
Guido Wevers: “Wij hebben er bewust voor gekozen om de bevolking de plannen mee te laten ontwikkelen” foto Perry Schrijvers.
Dit is het zevende artikel in een reeks over Maastricht Culturele Hoofdstad 2018.